Reizen Oceanië

Fotoalbum Nieuw Zeeland
Reizen
Voorbereiding Nieuw Zeeland
Landeninfo Oceanië
     

Fotoalbum The Poor Knights Islands

Rondreis met camper Noorder- en Zuidereiland Nieuw Zeeland

 

 

 

Dag 01: Zondag 31 oktober 2010: Vertrek uit België

Eindelijk is de dag aangebroken. De trip naar de andere kant van de wereld, naar het land van The Lord of The Rings, naar één van de mooiste landen ter wereld, volgens sommigen, naar Aotearoa, het land van de lange witte wolk. Uitgekeken heb ik al zeker naar deze reis en zelfs de laatste dagen een klein beetje zenuwachtig geweest. Maar ik ben ervan overtuigd dat alles in orde zal komen. Uiteindelijk is het een maand verlof en ik vertrek met mijn beste vriend(in), Eef. We zijn al jaren gewend geweest om samen te reizen, dus dat zal nu ook wel weer lukken zeker.

Patrik en mama Linda komen me oppikken thuis in de Galgestraat tegen half vier en we vertrekken direct naar Zaventem om de langste reis uit mijn leven te maken: het is ook helemaal naar de andere kant, onze tegenvoeters. Het eerste deel van de trip gaat in elk geval al goed: op een dik half uur staan we op Zaventem. Nog snel even een sigaretje roken en we kunnen weg. Eef is nu ook al aangekomen, die werd gebracht door Aagje. We babbelen nog even met Aagje, roken er nog eentje en gaan dan inchecken. Er staat heel wat volk aan de incheckbalie van British Airways vlucht BA 399 en een vriendelijke stewardess bezorgt ons via de snel-service al onze instapkaarten, ineens voor alle vluchten, drie dus.

Voor we echt gaan inchecken nog even buiten genieten van een sigaretje, want het zal lang duren eer we nog eentje kunnen roken. De controle van douane en dergelijke en handbagage valt heel goed mee want al snel zijn we aan gate B4. Hier moeten we opstappen, maar er is nu nog een vlucht naar Istanbul aan het boarden, dus dat wordt gegarandeerd een andere gate. Wij dus naar de bar, bestellen een Leffe Blond en drinken die in de bar op. Dat smaakt weer erg goed. Net naast de bar is nog een plaatsje waar je kan roken, dus dat doen we snel nog even en gaan dan richting gate B4. Het is inderdaad al een andere gate geworden en we vertrekken van de B27. Hop naar daar, vliegtuig op en dat is het eerste traject voor deze lange trip.

Het is 18:45 en de vlucht vertrekt op tijd, dat is al een goed begin. Het is al donker dus we hebben niet veel aan de raampjes, want je ziet er toch niks herkenbaar door. Deze vlucht is de kortste van de hele reeks, Brussel – Londen en de piloot brengt ons op minder dan een uur naar Heathrow International Airport. Daar is het door de controle voor transit passagiers en een busje brengt ons van terminal 5 naar terminal 3. Het duurt maar tien minuten om naar de andere terminal te rijden, dus da’s wel dik OK. Het is hier een uur vroeger dan in België, eigenlijk zijn we om 18:45 vertrokken en ook om 18:45 toegekomen. Onze vlucht vanuit Londen over Bangkok naar Sydney vertrekt om 21:45, dus nog wel wat tijd door te brengen hier.

We moeten straks naar gate 23 en moeten ten laatste daar zijn tegen 21:00. We wandelen wat rond en zien Bar Bridge in deze hal en drinken een Hoegaarden en een Stella, in Groot-Brittanië is dat natuurlijk een ‘Pint’ – halve liter en zonder schuim, maar we hebben dorst dus dat is niet erg. We beslissen zelfs om nog een twee ronde te drinken en er een kleinigheidje bij te eten: penne carbonara, moet kunnen. We laten het ons smaken en gaan op tijd naar gate 23 om daar te kunnen boarden. Ze beginnen eerst met de mensen uit first en business class, dan Premium Economy en dan economy per 5 rijen. Ze starten met rij 70 tot 75, dus het duurt niet lang eer we op het vliegtuig kunnen. Eef heeft seat 56C en Timo 56B en naast ons zit Susan, een dame uit Sydney.

Alles gaat echt heel goed en we krijgen al veel info over wat er gaat gebeuren: de eerste drie uur krijgen we onze comfortkit en onze maaltijd: Edamame Beans and Wild Rice Salad en dan Poached Salmon with a Tomato an Garlic Sauce, Broccoli en New Potatoes. Iets later krijgen we een snack en dan is het al dag 2, want dan zijn we de grens overgestoken naar de eerste november.

 

Dag 02 en 03: Maandag 1 en dinsdag 2 november 2010: Londen – Bangkok – Sydney – Auckland

Vanuit Londen een drie uur vliegen brengt ons ongeveer over Duitsland en dan gaat de tijd over naar 1 november. Het zal een beetje lastig zijn om dit allemaal in orde te hebben, want we vliegen nu met de tijd mee. We hebben eigenlijk geen idee wat de plaatselijke tijd is van waar we vliegen, want we gaan van de ene tijdszone naar de andere. En we vorderen snel richting Bangkok. We vliegen richting oosten en moeten ergens toch wel een groot deel van Europa gepasseerd zijn, maar daar heb ik eigenlijk niet veel van meegekregen, want al snel nadat het eten op was en de snack gebracht, deden ze het licht uit en ging iedereen in het vliegtuig slapen. Uiteindelijk hebben we allebei toch een uur of vier – vijf geslapen. We vliegen dan over steden als Teheran en zo verder richting Indië en passeren ook de Mount Everest. Een uurtje voor we in Thailand een stopover maken, krijgen we nog ontbijt en hebben de keuze tussen warm en koud. Timo neemt het warme en Eef het koude – ah ja daar zat ei in, dat weten we op voorhand al.

We landen in Bangkok op 1 november na een vlucht van 11 uur om 16:00 plaatselijke tijd. Deze dag is eigenlijk heel snel voorbij, want we hebben alleen maar op een vliegtuig gezeten en hebben een groot deel van de dag verloren, enkel door het tijdsverschil, dat is ook eens speciaal om mee te maken. In Bangkok moeten we even van het vliegtuig, dan even door de douane passeren en dan terug het vliegtuig op voor nog een 8 uur vliegen naar Sydney. Het is ongelooflijk maar voor de transit passagiers hebben ze hier een ruimte waar je kan roken. Best wel grappig, je komt binnen in een ruimte waar je niemand ziet staan door de rook en toch doe je er nog wat rook bij, hoewel je evengoed gewoon zou kunnen ademen. Een Thaïse man van de luchthaven zit hier al zwaaiend tegen de rook, maar steekt desondanks toch vlotjes nog een nieuwe sigaret op. We spenderen niet veel tijd in Bangkok en boarden om iets voor 17:00 bij gate G3. Het is gewoon dezelfde vlieger op met dezelfde plaatsen, enkel de mensen die in Bangkok bleven hebben hun seat afgegeven aan degenen die van Thailand naar Sydney – Australië vliegen.

Voorlopig gaat alles vlot en gaat alles op tijd, de Boeing 747 vertrekt stipt op tijd naar Sydney en het eerste dat we aan boord krijgen is dinner, in het begin van vlucht QF2 van Londen naar Bangkok was het een supper en voor de landing een breakfast, nu deze vlucht is het dinner (chicken casserole en stir fried lamb) en dan daarna terug breakfast, als dat allemaal maar goed komt. Natuurlijk komt dat goed, niet moeilijk doen hé. Nu vliegen we naar het zuidoosten, weer naar een andere tijdszone. Over Maleisië, Indonesië bereiken we Australië langs het noorden in Cairns. Zo vliegen we verder naar het zuiden tot we kunnen landen in Sydney.

Deze vlucht duurde minder lang, maar het was moeilijker om hier deftig te kunnen slapen dan op het vorige stuk. Nu slechts 1, maximum 2 uur geslapen, maar we zullen het de eerste dag heel kalm aandoen, dus da’s geen probleem. Om 06:00 landen we in Sydney en zitten hier een tijdje tot ons vierde en laatste traject ons naar Nieuw Zeeland naar het Noordereiland in Auckland zal brengen. Die vlucht vertrekt maar om 09:15, dus nog een kleine drie uur wachten. Eer we door de douane-check zijn en een plaatsje hebben gevonden om het verslag op de laptop te zetten zal het stilaan wel tijd zijn om te boarden. Timo schrijft het verslag om op de website te zetten en Eef wandelt een beetje rond door het luchthavengebouw. Ze vindt iets om te drinken en wandelt een beetje rond, want het heeft wel al lang geduurd dat we hebben moeten neerzitten. Om iets voor 09:00 vertrekken we op zoek naar onze gate: nummer 27. Dat is niet ver, het is gewoon maar twee verdiepingen naar beneden. Hier zit al wel wat volk te wachten, maar onze plaatsen waren van in Zaventem al gereserveerd en we hebben onze boardingpassen al.

Tegen deze laatste vlucht kijken we echt een beetje tegenop, die is er eigenlijk net te veel aan, maar we zijn er nu bijna, dus we volharden. Een busje brengt ons naar het vliegtuig dat vijf minuten verder op ons wacht en we kunnen er direct op. Met een vertraging van maar 20 minuten zijn we weg van Sydney naar Auckland, onze laatste trip van deze verplaatsing naar Nieuw-Zeeland: met het vliegtuig tenminste, want later wacht ons nog een trip met busje van Apollo (rental van camper) en een rit met de camper zelf. We hebben nu veel plaats op het vliegtuig, want er is niemand naast ons komen zitten. Timo zet zich dus aan het raam en wil wel eens kijken hoe alles er hier uitziet. Hij ziet echter niet veel, want het regent in Sydney: de landing hiernaartoe was al tamelijk ‘bumpy’. Nu is er iets meer opklaring, dus we zien al iets: heel erg in de verte ziet Timo zelfs het beroemde opera-gebouw van Sydney, of is dit verbeelding.

Een vlucht van drie uur is niet zo lang, dus dat zal wel meevallen. Timo kijkt wat TV (2 afleveringen van Top Gear) en Eef speelt wat spelletjes, want ze kan de slaap niet vatten. De vlucht gaat goed vooruit, hoewel ik soms wel denk dat alles toch sneller had gekund. We landen op tijd in Auckland en moeten dan door de douane passeren. Daar staat een echt hele lange rij en de Amerikanen die er staan te wachten nemen woorden in de mond als primitief en een kleine luchthaven, alsof zij veel ‘oude’ cultuur hebben en minder primitief zijn, zonder te willen veralgemenen. Het duurt inderdaad wel lang, zeker als je al enkele uren onderweg bent. Alles OK, dus we krijgen onze eerste stempel in ons nieuw paspoort en dan moeten we nog eens door de scan van alle valiezen en rugzakken.

Dit duurt ook lang en dan gaat het vooral over zaken die ongedierte kunnen meebrengen in het land, zoals bijvoorbeeld en surfboard en golfclubs, maar die hebben we niet bij ons en ook geen voedsel, want ofwel aten we alles op of we lieten het op het vliegtuig. Dan kunnen we buiten even snel een sigaretje roken, want dat was ook een paar uur geleden: van tijdens de tussenlanding in Bangkok: Thailand rules. Timo gaat op zoek naar info over Apollo, want ze nemen hun telefoon niet op, of hij heeft een fout nummer gekregen. Via de I-site van de luchthaven wordt Apollo gebeld en we krijgen info waar ze ons oppikken. En reeds op het moment we daar buitenkomen staan ze er: een zilvergrijs busje met in het oranje en groen Apollo op. Een koppel met twee kinderen rijdt ook mee. Aangekomen bij Apollo brengen we snel alle papieren in orde en doen we een inspectie van de camper. Die ziet er heel erg nieuw uit en alles is dik OK. Eef vindt wel dat die er veel groter uitziet dan ze zou verwacht hebben: 7,4 meter is niet niks.

Controle van camper is snel gedaan en dan kunnen we weg. We stoppen enkele honderd meter verderop om geld af te halen en snel een aantal basic inkopen te doen: pintjes, cola, water, brood en kaas. Meer heeft een mens niet nodig om voorlopig te overleven. En dan begint de eerste grote test: links rijden met de camper door Auckland in “rush hour” en nu richting Orewa. Eerst serieus wat geklungel door de suburbs van Auckland via de HW (highway) 20, maar dan vinden we goed onze weg richting Whangarei en Orewa. Tegen iets na zeven uur komen we toe op een camping van TOP 10 Holiday Parks en daar spenderen we de eerste avond.

De weg ernaartoe heeft al wat mooie vergezichten opgeleverd, maar voorlopig doen we er niet aan mee: we willen gewoon snel naar onze eerste overnachtingsplaats en douchen en slapen. We zagen al de twee bekende torens van Auckland, die de skyline van de stad beheersen, we zagen al veel mooie natuur onderweg en ook de drukte van de stad. We zijn al volop aan het genieten en als we toekomen bij de eerste camping gaat er een rilling door ons: de stress is weg en we gaan ons hier goed amuseren. We kunnen direct in lane F, plaats 23 inpalmen en doen een korte wandeling over het strand en over de camping zelf. Dan is het tijd om even wat uit te pakken, snel een mailtje sturen om het thuisfront gerust te stellen en om sommigen nog eens jaloers te maken. En dan breekt een fantastisch moment aan: drie dagen in koude airco-luchthavens, in warme vliegtuigen, naast stinkende mensen, kunnen we onszelf ook eens verfrissen met een weldoende douche. Dat doet deugd, niet te schatten. En tanden poetsen en de baard scheren. Timo dan, want even voor de duidelijkheid: Eef heeft nog geen baard gegroeid.

Tanden poetsen is zoiets schitterend: we hebben wel een klein pakketjes gekregen tijdens de vluchten, maar heel erg goed kunnen we de tanden er niet mee poetsen. Dat heeft een mens toch wel zeker nodig. Daarna eten we nog een klein hapje en drinken nog iets, maar een beetje later (douchen doen we rond 21:00) is het écht wel tijd om te gaan slapen. Morgen begint het echte avontuur – voor zover deze vluchten al geen avontuur geweest zijn. Om iets na tien liggen we te pitten.

 

Dag 04: Woensdag 3 november 2010: Van Orewa naar Kaihu en Kauri Forest

Timo is al wakker om 06:00. ’s Nachts rond een uur of twee was hij wakker geworden om eens naar het toilet te gaan, maar gelukkig is hij nog terug in slaap gevallen. Eef heeft de hele nacht doorgeslapen tot ook iets na zes en heeft er ten volle van genoten. Het heeft ons beide heel goed gedaan. Onze eerste taak deze ochtend is een kleine wandeling doen om het vliegend volkje van Nieuw-Zeeland bij het ochtendgloren eens te bekijken. Mussen, merels, meeuwen, duiven, niks speciaals deze ochtend. Dan een koffietje zetten van het welkomstpakket van Apollo, een boterham eten en snel ons ochtendwasje doen. Daarna wandelen we even over het strand en genieten van de opkomende zon. De zon  is al op om iets voor zes en die staat hier nu vlak voor onze neus op zee.

Deze camping heeft echt een schitterende locatie, maar waarschijnlijk hebben de meeste campings van de TOP 10 NZ die. Dat zullen we binnen enkele weken wel weten. Hier in Orewa is een lang zandstrand dat zich vlak voor de camping bevindt en biedt een schitterend zicht op Motutapu Island vlak voor de kust. Rechts van de camping mondt een rivier uit in de zee en die zorgt voor veel kolkende stroming langs de kust. De zon schijnt en het is eigenlijk wel mooi weer met af en toe een wolkje, maar de temperatuur is best aangenaam. Enkele speciale vermeldingen langs de kust: zeesterren liggen op het zand en proberen nog naar het water te geraken en daarvan zie je de sporen heel goed, er leeft hier de gewone scholekster en één met zwart vederkleed en een rode bek, sponzen liggen hier ook langs de kustlijn en veel schelpen (wat niet zo abnormaal is).

Genieten doen we vooral van de zon en het zicht en tegen acht uur ongeveer gaan we betalen. We hebben ons lid gemaakt van TOP 10 NZ. Dat kost 40 NZD en je krijgt op elke camping die lid is tien procent korting. Een goede tip voor wie rondtrekt in Nieuw-Zeeland. De camping is betaald en we kunnen vertrekken. Op de planning staat een relatief korte trip naar Dargaville. Timo wou de eerste dagen niet te veel ineens doen, dus de afstand is beperkt tot 144 kilometer. Het eerste stuk brengt ons via Waiwera naar Wellsford. In Waiwera stoppen we even want het zicht vanop de weg is echt schitterend. Eef had de tourist radio geïnstalleerd die we van Apollo gekregen hadden en die raadde aan om hier eens te stoppen. Het is een plaats aan de monding van de gelijknamige rivier en betekent ‘Hot Waters’. Er is hier een Thermal Spa resort, maar wij beperken ons tot het zicht voor de kust met een klein eilandje in de verte. Machtig gewoon. Na een stop van een kwartiertje vertrekken we verder naar Warkworth.

Dan rijden we verder naar Waiwhui Dome Valley en doen daar een korte wandeling. We stoppen bij een café en daar begint een pad dat naar een platform leidt met een schitterend uitzicht. We passeren over een smal padje dat gevormd wordt door trappen het meeste van de tijd en bereiken het platform op iets minder dan een twintig minuten: de wandeling was aangeduid dat het 40 minuten zou duren, maar wij doen het sneller. We zien veel vogels wegvliegen: een zwarte met twee witte keelzakken en een bruine met geel en rood en die zien we hier al heel erg vaak – die heeft iets weg van een spreeuw. De wandeling terug is langs hetzelfde pad, maar het verveelt niet. De immens grote varens zijn echt wel mooi en er is hier een grote verscheidenheid aan planten en bomen. Bij de meeste bomen staat een plakaat met de naam, maar dat zegt ons niets: Kohekohe en Rimu, maar dat betekent niet veel voor ons. De meeste indruk maken de varens, die wel enkele meters hoog worden en een parasol vormen bovenaan.

Via het stadje Wellford over de Hibiscus Highway rijden we dan naar Dargaville en bekijken even of we het kauri-museum gaan aandoen. Dat staat in bijna geen enkele gids van de vier die we bij ons hebben, dus we doen het niet: het kost ook 17 NZD per persoon, dus ook niet min. We hebben de hele tijd tussen de heuvels gereden, maar de weg naar Dargaville is plat en we volgen de hele tijd de Wairoa rivier, logisch dat het niet op en neer gaat dus. In Dargaville bekijken we eens wat we het beste doen, want er moet hier ook een Top 10 camping zijn. Na beter gezocht te hebben blijkt die in Kaihu te zijn, nog een 30 kilometer verderop richting het noorden. Daar rijden we op ons gemak naartoe en vinden het relatief snel. Een mooie camping langs een kleine rivier en we hebben de eerste keuze van plaats, want er is nog niemand. De keuze wordt opnieuw 23 net als gisteren en die biedt zicht op de rivier zelf. Het is ongeveer half twee in de namiddag, dus we zoeken nog iets om de namiddag door te brengen.

We vragen wat info aan de dame des huizes: kiwi wandeling deze avond misschien en iets verderop is er in Trounson Kauri Park een korte wandeling die we deze namiddag nog kunnen doen. We rijden met de camper ernaartoe en doen de wandeling. Allereerst moeten we onze schoenen afspoelen en ontsmetten, want blijkbaar is de kauri ten prooi gevallen aan een ziekte die door mensen hierheen is gebracht. We zien wel tientallen van de woudreuzen begroeid met planten en mossen. De bomen kunnen echt heel erg hoog worden en er staan er hier met een omtrek groter dan tien meter. Ze schieten heel erg hoog de lucht in tot meer dan 30 meter en we kunnen wel stellen dat dit woudreuzen zijn. De wandeling leidt ons over een klein padje en duurt ongeveer een half uur als je een goede conditie hebt. Het gaat niet zo steil op en neer als deze ochtend tijdens die wandeling, maar je kan best wat fysiek gebruiken.

Bij terugkomst wordt een boodschappenlijstje gemaakt, want we hadden vandaag geen inkopen gedaan en die van gisteren waren echt basic. Dus morgen inkopen doen in een grotere supermarkt, want hier in Kaihu is niks te koop, behalve wat de camping aanbiedt. Daar zullen we voor morgenvroeg en deze avond toch nog iets moeten vinden. Timo schrijft het verslag van vandaag en Eef rust een uurtje uit. Straks nog iets eten en misschien deze avond onze eerste kiwi zien in het wild. Hier is één van de weinige plaatsen in Nieuw-Zeeland waar je de kiwi nog in het wild kan tegenkomen. Er staan dan ook met regelmaat verkeersborden met een waarschuwing voor kiwi’s. Beter gezegd om bestuurders te waarschuwen voor overstekende kiwi’s.

We waren zoals gezegd eigenlijk niet echt goed voorbereid want we hadden niks te eten vanavond. Dan maar snel iets kopen in de camping shop en iets ineen steken. We eten vandaag witte bonen in tomatensaus en spaghetti uit blik. Het valt eigenlijk nog best mee met een toastboterham. Het eten is op en dan is het bijna tijd om ons klaar te maken voor de ‘Night Walk’: die wordt georganiseerd door de eigenaars van de camping zelf en we hebben ons deze middag al ingeschreven, dus om 20:00 aan de camping office en dan vertrek naar hetzelfde natuurreservaat als deze middag.

Nu rijden we niet zelf, maar Herb brengt ons: met z’n elven in het busje en maar racen door de valavond. Het is nog niet volledig donker wanneer we daar zijn, dus we krijgen eerst een korte briefing over de gevaren van het bos: vleesetende palingen en gierende bergstromen. Not, precies een grapjas. Dat wisten wij al van deze middag. We krijgen een lamp mee en Herb vertelt ons over kauri-bomen: deze worden erg dik en groot en hij legt ons uit hoe die groeien. Eerst groeien ze als een ‘cone’, dan zetten ze uit in de breedte en dan beginnen ze van onder de laagste takken te verliezen. Toffe uitleg van de man. Dan gaat het over kiwi’s waarvoor we hier zijn vanavond. Er zijn enkele gevaren voor de loopvogels: katten, possums, honden en zelfs egels. Na de uitleg vertrekken we naar het pad, kuisen onze schoenzolen af en dan op weg.

Hij stopt af en toe en vertelt iets over het leven van het kauri forest. Over weta’s (soort grote sprinkhaan, heeft er in elk geval wat van weg) over de soorten uilen, die we ook in de verte horen en nog meer over kauri snails en nachtvissen en nachtkreeftjes. We doen dezelfde route als deze middag in het donker en het is wel leuk om dit in een ander licht te doen. Hij laat ons ineens stoppen, want hij heeft een mannetjeskiwi gehoord, die een keer of 5 luid roept. Die is echter te ver dus we gaan verder naar een oude rotte boomstronk waar gloeiwormen zich in verstopt hebben. In een klein stukje rivier woont een paling (longfinned eal), zelfs twee en iets later kan iedereen de kleine tree weta aanschouwen en de hele grote cave weta. Die laatste heeft voelsprieten van wel 20 centimeter en lange poten en probeert zich voor ons te verbergen onder een boomstronk, maar de gids Herb weet ze zitten, dus we zien die goed. Op een ander stuk zitten er nog vier hele grote, maar niet zo groot als die ene eronder. Een grote zwart-witte spin verbergt zich ook in deze stronk. We horen nog een vrouwtjeskiwi, maar zien ze niet. Ze moet echter heel dichtbij zitten, want we horen ze zelfs met haar klauwen in het gebladerte op de bodem naar wormen en dergelijke zoeken.

We wandelen het laatste stuk van de wandeling langs een klein beekje dat soms een halve meter diep is en zien er vissen, die enkel ’s nachts op zwem gaan en dan doet Herb ons zoeken naar kleine zoetwaterkreeftjes en raad eens wie die vindt? Timo spot een klein kreeftje net naast een kleine tak en toont die aan iedereen. Joepie iedereen blij en The Belgian rules: nice spotting, young man. Herb wil ons echt wel een kiwi tonen, maar slaagt daar niet in, zelfs niet op het gras waar er meestal eentje zit, pech dus. Op de terugweg uit het park zien we wel nog een ‘possum’ – voskoeskoes in het Nederlands.

Dan is het tijd om terug te keren naar de camping met de van, nog snel een sigaretje roken, een pintje drinken en dan weg naar ons bedje, want we hebben wel wat afgewandeld en wat gereden, dus we zijn best moe.

 

Dag 05: Donderdag 4 november 2010: Kaihu naar Paihia

Een regenachtige dag start vroeg, om zeven uur al zijn we wakker na een verkwikkende nachtrust en het is stilletjes beginnen te regenen. Dat is iets minder, maar we zitten toch in een camper, dus nat worden we al niet: blijven lachen dus. Het stopt iets later ook met regenen en we kunnen onze trip van 131 kilometer starten richting Paihia aan de oostkust. Snel klaarmaken, ontbijt en eerst eens bellen naar Apollo, want na de trip terug van Tounson Park was het lichtje van de brake pads aangeschoten. Eens horen wat we moeten doen. De mannelijke Australische stem aan de andere kant van de lijn raadt ons aan om naar een stad te rijden en dan nog eens terug te bellen wat we moeten doen. Kunnen we nog naar Paihia – Geen probleem antwoordt de stem, maar daar zeker eens bellen. Dus we volgen gewoon de planning en rijden naar Paihia. Eerst even stoppen om de Tane Mahuta – god van het woud te bekijken: de hoogste nog levende kauri boom met een hoogte van 52 meter, een omtrek van 13,7 meter. Door het Waipoua Kauri Forest is het aangenaam rijden, wel veel bochtenwerk, maar echt tof. De grote varens groeien langs de weg en we zien nu meer kauri’s, want we kennen nu ook de jongere versie sinds Herb ons dit gisteren vertelde. We wanen ons even in een tropisch regenwoud in Costa Rica, heel erg leuk.

We stoppen even op een heel erg mooi lookout-point in de buurt van Omapere, een mooie baai met aan de overkant een woestenij, een rare combinatie: het blauwe van de zee met het bruine van het zand en dat contrasteert met het alomtegenwoordige groene van de frisse ‘alpenweides’. Het is hier echt prachtig, een bergketen ligt constant rechts van ons en die gaan we iets verder als die minder hoog is oversteken, dat is echt wel prachtig. Van daar brengt de weg HW 12 ons naar Opononi. Daar heeft jaren geleden een tamme dolfijn gewoond, die ze Opo gedoopt hebben – hij is spijtig genoeg ondertussen al gestorven. De HW 12 leidt ons verder richting Kohukohu, waar de Wairere Boulders zich bevinden, maar we beslissen die nu niet te doen: we moeten zo snel mogelijk naar Paihia om daar te bellen. We leggen de 60 kilometer in iets meer dan een uur af: het gaat niet echt snel want we rijden door de bergen. We stoppen verder niet meer tot we effectief in Paihia zijn en daar zoeken we een parking voor de camper.

Onze volgende taak is dus eens terugbellen naar Apollo en Brian (ook een Australiër) helpt ons verder, ja echt wel verder, want we moeten naar Whangarei om onze van na te laten kijken. Dat zijn de eerste slechte punten voor Apollo. Het lichtje is de hele tijd aangebleven en hij wil (‘I insist’) dat we naar Whangarei rijden om daar alles te laten nakijken. Uiteindelijk misschien niet onterecht, want remmen zijn toch wel belangrijk, zeker in de bergen. Wij dus eerst inkopen doen in Paihia en dan op weg naar Whangarei. Dat zal volgens Brian toch wel twee uur duren. We doen snel een aantal basisinkopen, want we hebben niks meer in huis: water, brood, choco, confituur, hesp, koffie, melk. We vertrekken na een licht middagmaal tegen 12:45 en staan al direct in de file. Tot nu toe zijn er eigenlijk weinig tot geen wegen geweest waar ze niet aan het werken waren, dus net als in België is het grootste deel van NZ een werf (het stuk dat we tot nu toe gezien hebben toch). Het traject van Paihia naar Whangarei is de eerste 10 kilometer serieus naar boven en dan terug naar beneden, maar dan is de weg echt heel goed en op iets minder dan een uur staan we in het centrum van de stad.

Timo vraagt een voorbijganger waar Port Road is en hij wijst ons in de goede richting. We vinden daar echter niet de garage, dus Timo stapt een kroeg binnen en vraagt twee locals waar Port Road is. Iets verder vinden we net over een kleine brug de weg. Nu nog nummer 50 zoeken en klaar is kees. We bevinden ons in een echt industriepark met heel veel garages en met heel veel gasten die alles in het ‘donker’ doen, maar zien dan toch een officiële garage van Volkswagen. Daar weten ze al alles van ons probleem wat ons enigszins gerust stelt. Ze gaan eens ‘assessen’ wat het probleem is, dus wij wandelen naar de port en drinken daar iets. Timo krijgt telefoon dat ze de stukken binnen hebben, maar dat ze het morgen pas kunnen maken. Dus terug naar de shop en daar worden we echt heel erg geholpen door een dame en die zegt ons dat we morgen de auto kunnen binnenbrengen en dat ze hem zullen maken. Dus planning aanpassen en Cape Reinga zal er niet meer inzitten. Het stukje far north is dus niet voor deze keer.

We vragen aanwijzingen naar Top 10 Holiday Park en kunnen nog wel met de camper vertrekken als we niet te ver rijden. Wij dus op weg, de brug dus over, door het stad in de spits en naar de camping. Die vinden we eigenlijk zonder problemen en is ook maar tien minuten ver, dus dat is wel OK. We zullen Apollo hier wel later nog over aanspreken, want dit is echt een probleem van te weining onderhoud. Als de camper al problemen heeft met de remschijven, dan is er iets mis. Zeker ook aan Aussie Tours melden, want dit kan eigenlijk niet. Dus planning is aangepast, we gaan wel naar Kaitaia morgen als de auto gemaakt is en bezoeken daar in de buurt Nintey Mile Beach en Wairere Boulders en ook een glowworm cave op de heen of de terugweg, dat zien we nog wel. Oef we zijn er: pintje drinken en genieten van het goede weer, want de zon schijnt goed en het is iets boven de 20°. Hoewel het de enige keer is dat een mens hier komt in zijn leven, moeten we met deze situatie toch omkunnen. En hopelijk is dit de enige ‘hick-up’ die we tegenkomen.

We proberen het niet aan ons hart te laten komen en gaan na de planning te hebben bekeken een wandeling doen door het Parihaka Scenic Reserve vlakbij de camping. We wandelen in de hoek van de camping naar beneden, komen bij de speeltuin, maar dat is niet voor nu en dan kiezen we de weg naar de brug over de rivier en daar het pad naar boven, eerst het Drummond Track naar boven naar het punt van zicht over de stad. Onderweg komen we veel joggers en andere wandelaars tegen en bijna allemaal zeggen ze goede avond of doen snel een babbeltje: de Nieuw Zeelanders zijn echt vriendelijke mensen. We bereiken de top op een half uur. Het gaat heel steil naar boven met soms enkele treden, soms ook gewoon op gravel naar boven tussen de hoge bomen en de varens. Boven hebben we een mooi zicht over de rivier, de haven en de omgeving. Niet heel speciaal maar wel mooi en goed om de fysiek in orde te brengen. We hadden al een paar pintjes op, dus die moeten er nu af J. Plots stoppen we om de nationale vogel van Nieuw Zeeland een te fotograferen: een simpele duif, hoewel die mooie kleurschakeringen heeft. Boven kiezen we niet dezelfde weg terug, maar via Dobbie Track over Hokianga Track terug heel de weg naar beneden om terug om de speeltuin en de camping uit te komen. We doen de volledige wandeling op 20 minuten minder dan het aangegeven totaal van 90 minuten, dus het is best nog OK gesteld met de fysiek. En daar zijn we blij om.

We zijn moe en gaan ons eerst douchen, dan iets eten en dan gaan pitten. Douchen lukt goed, de douchen zijn op de campings over het algemeen wel OK, maar het eten is niet makkelijk te vinden. We wandelen de route af die de bazin van de camping gegeven heeft, vinden de taverne, maar die is vandaag omgedoopt tot bar en we gaan hier niet tussen enkele luidruchtige Nieuw-Zeelanders iets gaan eten. Doen we dan moeilijk? Ik denk het niet echt. De take aways zijn niet open behalve één en die ziet ronduit vies uit, plus dat is te ver van de camping en het eten is dus koud tegen dat we daar zijn. Dus we eten een boke met kaas, choco en confituur met een koffietje, dat smaakt ook altijd. Dan nog wat babbelen en wat zeveren, wat zagen over Apollo en de brake pads en dan vroeg beddebak in en slapen. Weer een vermoeiende dag.

 

Dag 06: Vrijdag 5 november 2010: Whangarei naar Kerikeri

We hebben een noodstop moeten inlassen in Whangarei om de auto te laten maken, op het eerste zicht vonden we dat niet zo leuk, maar uiteindelijk moeten we er toch mee leven en we maken er het beste van. We hebben beslist dat we naar het noorden even terugrijden om vooral de glowworm caves even te bezoeken in Kawaka. Maar eerst moet de auto binnen. We staan op om iets voor zeven, wassen ons en rijden dan op minder dan tien minuten naar de garage terug. Die zullen ervoor zorgen dat ze alles klaar hebben tegen ten laatste elf uur en indien alles sneller klaar is zullen ze eens bellen. Ze hebben toch Timo’s GSM-nummer van gisteren nog. We zijn al vroeg in de garage en ze kennen ons natuurlijk nog van gisteren. We geven de sleutels af en nemen de belangrijkste dingen mee (rugzak, geld, laptop en dergelijke) en wandelen naar het centrum. We krijgen zelfs een paraplu mee want het is lichtjes beginnen te regenen, da’s minder, maar ja.

We stappen langs de verschillende garages naar het centrum, passeren het koffiehuisje waar we gisteren iets dronken en gaan het centrum in. We moeten even zoeken, maar vinden de winkelstraten al snel. De barretjes en restaurantjes zijn nog niet open, maar we kunnen toch al ontbijten. Eef neemt een broodje met confituur, choco en honing en Timo eggs, bacon en tomatoes. Als drank krijgt Eef een bowl koffie met melk en Timo neemt een kleine espresso. We genieten van het ontbijt en kunnen terwijl de match van PSV volgen op TV. Dat is wel straf, ’s morgens vroeg Champions League volgen, dat is een unicum voor ons. We zoeken nog even naar een Internet café, maar vinden eigenlijk in de buurt waar ze ons naartoe hadden gestuurd. Maar dat is niet erg, want ineens gaat Timo zijn GSM. De dame van de garage belt dat de camper klaar is om te vertrekken, dus wij terug naar de shop en dan kunnen we weg. We vinden wel dat we een kleine attentie voor het personeel mogen meebrengen, dus we kopen snel in een grootwarenhuis een doosje pralines.

We krijgen de auto direct mee en alles wordt geregeld met Apollo, dat is goed voor hen en voor ons, want we zouden toch niks betaald hebben. In plaats van om elf uur op weg te zijn, kunnen we al vertrekken om 10:00, dat is een meevaller bij een tegenslag. Wij dus het stad uit en we volgen de pijlen naar Cape Reinga, waar we dus niet naartoe zullen geraken, maar daarvoor moeten we dan maar eens terugkomen. Hup richting Kawakawa om daar de Kawiti Glow Worm Caves te bezoeken, dat is de eerste stop voor vandaag. We vinden de grot enkele kilometer voor het stadje en parkeren de auto boven aan de helling naar de grot, want Timo zag het niet zitten om daar naar beneden te rijden met de camper. Hij wist niet of we terug de steile helling zouden opraken of niet, dus geen risico’s nemen.

We stappen op de weg door de weiden en zien een tiental parkieten rondvliegen over de weides in en rond de bomen. Deze parkieten zijn overwegend geel en groen met een rode kop en maken zoals alle soorten een hels lawaai. Het is niet te doen om ze te fotograferen voorlopig, dus dat moeten we eens op een andere moment proberen. We komen aan bij ‘The Office’ en vragen hoe alles in elkaar zit. We krijgen een begeleide rondleiding van een half uurtje door de grot en dan komen we zelf terug naar de parking via een bushwalk. We betalen de 30 NZD en wachten een vijf minuutjes tot de jongedame ons door de grot leidt. Deze grot is privé-eigendom van haar familie en haar overgrootmoeder heeft die ooit nog ontdekt. Die heeft zelfs een aantal maanden hier geleefd, omdat ze het niet zag zitten dat haar man zeven vrouwen had. Wie kan dat nu begrijpen, dat je dat niet ziet zitten.

De wandeling door de grot gaat over een brug van planken en brengt ons direct naar een zaaltje in de grot waar eigenlijk qua grot niet veel te zien is. Er zijn wel wat stalagtieten en stalagmieten, maar echt niet indrukwekkend. Ze zegt zelfs dat we de muren mogen aanraken, dat is ook iets nieuws. Ze vertelt wat over de grot en dan doet ze het licht uit. Langs de grotwand en aan het plafond van de grot hangen een aantal glowworms, maar niet echt veel. Eens je ogen gewend zijn aan het donker, dan komen er elke minuut lichtjes bij en na een paar minuten zitten er duizenden lichtjes op het plafond. Het is precies ‘The Galaxy’, zo noemen ze deze zaal ook. De gids leidt ons dieper de grot in en doet nog een aantal keer het licht uit en dan zien we opnieuw duizenden kleine lichtjes. Ze vertelt eigenlijk dat het licht veroorzaakt wordt door een chemische reactie van de worm, in zijn darmkanaal, dus eigenlijk is het fluorischerende ‘poo’ waar we naar kijken. Alle gekheid op een stokje, want het is best wel heel erg indrukwekkend. In één van de kleinere zalen zien we de glowworms op een heel korte afstand en dat is nog mooier.

Dan komen we aan een breed stuk van de kleine rivier die hier door de grot stroomt en daar leeft een longfinnend eal. Deze is wel bijna twee meter lang en er leven er zo een stuk of zes in deze grot. We genieten erg van deze wandeling en kijken verwonderd naar een verlicht plafond. De gids vertelt ook dat er in sommige seizoenen een serieuze stroom water door de grot komt en we zien nog takken en bladeren liggen op een platte rots een meter boven ons, dus dat stuk heeft helemaal onder water gestaan, recent nog in september. Een andere zaal in de grot wordt de butchershop genoemd, want met veel fantasie hangen hier drie kalkoenen, twee schapen, een klein biggetje en een groot varken. Je moet wel veel fantasie hebben hoor. Na een half uurtje zien we al licht aan de andere kant van de tunnel en dan verlaat de gids ons: we moeten de pijlen volgen naar de parking en dat is het tweede deel: de bush walk.

Wanneer we opnieuw het daglicht zien, moeten onze ogen zich even aanpassen aan het licht en dan gaat het vijf minuten naar boven en dan weer vijf minuten terug naar beneden om door het bos op de parking uit te komen. Een korte, maar mooie wandeling. We kopen nog vier postkaarten van de grot, want binnen mochten we geen foto’s nemen en daarna gaan we terug naar de camper. We vinden de camper in ongeschonden staat terug, wat Timo heel erg leuk vindt. Hij maakte zich een beetje zorgen omdat die gewoon langs de kant van de weg stond, maar alles was ermee in orde, dus we zetten onze weg verder naar Kawakawa. Daar stoppen we ook eens om de openbare toiletten te bezoeken. Wat? Que? What? Ja, we bezoeken de openbare toiletten van Kawakawa, want die zijn ontworpen door Hundertwasser, de bekende kunstenaar. Die heeft naar het schijnt in deze buurt geleefd, of leeft hier nog steeds. Neen, hij is gestorven in februari 2000.

We lopen eerst voorbij de toiletten, maar vinden die dan toch terug dankzij de hulp van een toffe politieman. Hij maant ons wel aan om ‘the pedestrians crossing’ te gebruiken, ah ja, die moet zorgen dat de toeristen veilig zijn he. We staan foto’s te nemen in een toilet. Een Duitser spreekt Timo aan, want die heeft nog nooit eerder foto’s genomen in een openbaar toilet. Tja dat gevoel kennen we. In andere omstandigheden zouden we de ‘vice squad’ achter onze botten krijgen. We doen een paar snelle inkopen en rijden dan verder naar Kerikeri, dat is dan met de aanpassing in de planning onze stop voor vandaag geworden. Helemaal doorrijden naar Kaitaia zien we niet echt meer zitten, dus we stoppen hier dan maar. We zoeken eerst de Woolworth om inkopen te doen en dat heeft moeite gekost. Na een half uur zoeken, zien we de supermarkt tussen de andere winkels en stappen er binnen. Eten voor vandaag en morgen, pintjes, wijn en nog vanalles. Dan rijden we naar de Top 10 Holiday Park van Kerikeri net buiten het centrum (vijf minuutjes) en daar kunnen we op een lege camping de campervan parkeren.

We doen daar onze toer om het terrein te verkennen, Eef gaat even surfen en Timo schrijft het verslag van de dag. Hij had blijkbaar veel te vertellen vandaag. Bij een pintje en een sigaretje genieten we van het zonnetje. Er staat een stevige wind en de zon komt wel eens kijken tussen de wolken, maar het is hier lente en het is best wel leuk: een aangename afwisseling wanneer de winter begint in België. Ondertussen zijn er een koppel Engelsen en een koppel Australiërs naast ons komen staan en die doen een babbelke met ons. We moeten ook iets eten en terwijl Timo gaat douchen, start Eef met het avondeten: kip met rode wijn saus en gravy en pasta. Op een half uurtje is alles klaar en kunnen we eten. De Top 10 Holiday Parks zijn echt altijd al goed uitgerust en er staat een volledige keuken ter onzer beschikking. We drinken een flesje wijn erbij en het smaakt heel erg lekker. Na het eten nog snel even afwassen en dan gaan slapen. Zoals gewoonlijk op vakantie is het helemaal niet laat, want om 22:15 liggen we al in de camper.

 

Dag  07: Zaterdag 6 november 2010: Kerikeri naar Tutukaka Coast om te duiken

Om zes uur ’s morgens is het al aan het licht worden en we worden wakker met de ochtendzon. Timo gaat een ochtendwandeling maken om al een beetje ochtendvogels te spotten. In plaats van veel vogels ziet hij een regenboog over de tropische Nieuw Zeelandse bossen en hij ziet de rivier beneden dampen en een eend zit met haar kroost stilletjes te wachten tot er iets eetbaars afkomt. Ze vindt wel iets voor haar kroost en ook voor haarzelf. Na een uurtje keert hij terug naar de camping en ziet daar Eef al op en monter aan de ontbijttafel. Ze heeft het uitklaptafeltje open gezet en er alles wat nodig is voor een deftig ontbijt op ten  toon gespreid: brood, koffie, kaas, hesp, ketchup en ontbijtgranen. Dat is eens een aangemane verrassing: merci Eef.

We genieten samen van het ontbijt en er komen heel wat vogels naar het brood en de cornflakes toe: eendjes, merels, mussen, vinken; er zijn een heleboel vogels vertegenwoordigd. De zon is al opgekomen en het is al wat warmer aan het worden, dus we zetten ons in de zon en genieten van het warmerwordende weer, dit is echt wel OK. Timo ruimt alles op, Eef gaat douchen en Timo moet nog de olie van de camper eens nakijken. Hij krijgt hulp van onze Engelse buur; dat is een trucker en die ziet dat alles nog OK is met de olie. Na het ontbijt en de douche kunnen we vertrekken, want we hebben een hele rit voor de boeg. Vandaag gaat het van Kerikeri naar Tutukaka. Daar moeten we zeker geraken want we duiken daar morgen, zeker niet missen dus.

Voor de eerste keer deze reis zal Eef even het stuur overnemen en vertrekt direct aan de camping plaats. Van daar gaat het heel steil naar boven en in eerste versnelling moet ze naar boven racen. Omdat de camper koud staat lukt dat moeilijk, maar bij Eef kan dat geen probleem zijn en natuurlijk lukt het haar perfect om te vertrekken. Even gewoon worden aan het links rijden, maar ze doet het goed, zeker ronde punten doen is best een aanpassing. We rijden naar het zuiden richting Kawakawa, maar stoppen er niet vandaag. Er is niemand op de weg in dit dorp vandaag in tegenstelling tot de aangename drukte van gisteren. Vandaar nemen we de HW 1 richting Whangarei en Auckland, maar al na een paar tientallen kilometer gaan we er af om heen en weer 67 kilometer te rijden naar Russell. Dat is een klein dorp aan de kust, maar wel eens de moeite. We hebben vandaag toch tijd, dus we nemen de moeite om hier ook eens te gaan kijken. De rit brengt ons weg van de HW1 naar Russelll. Dat duurt allemaal iets langer dan we zouden durven hopen en denken, want we dachten eerst dat het maar 47 kilometer was, dan zagen we een bord van 66, maar uiteindelijk blijkt het wel 76 kilometer te zijn. Heen en terug is dat toch al snel een uur langer dan we hadden gehoopt.

We rijden over de heuvels, zien de schapen, geiten, paarden en koeien langs de kant van de weg in hun ‘paddock’ staan. De weg slingert omhoog en omlaag tot we aan de kust komen en dan slingert die nog verder door de bergen. De varens, hoge bomen en weelderige begroeiing vergezelt ons langs de weg en brengt ons naar de heuvels langs de kust. Daar zien we mooie baaien, wel een stuk of vijf. Ze noemen in verschillende toeristische gidsen dit de mooiste weg van het noorden, maar we zien tot nu toe nog niet veel. Het is niets meer of minder dan de andere wegen die we al gedaan hebben deze reis. Dan komen we aan de baaien langs de kust en die zijn inderdaad de moeite, maar om dit nu de mooiste weg van het noorden te noemen, is er een beetje over. De laatste kilometers naar Russell vormen een ketting van geasflateerde wegen door mangrove bossen en rivieren en lentegroene weiden waar het vee op staat te grazen.

Na anderhalf uur komen we uiteindelijk aan in Russell en zien daar de oudste kerk van Nieuw Zeeland. Voor de kerk ligt een kerkhof en het lijkt wel of de mensen hier gemiddeld veel jonger sterven dan in België. Je ziet meer graven van mensen rond de 30 – 40 dan mensen boven de 70. Op de grafzerken schrijven ze ook nergens een geboortedatum, maar enkel de datum van overlijden en de leeftijd op dat moment: rest in peace.

We willen iets meer gezien hebben van Russell dus wandelen even verder en gaan het museum binnen. Dit handelt vooral over Maori, de vroegere Engelse bezetters en hun walvisvaarten. Dit is eigenlijk niet ons ding, want we willen vooral dieren helpen en verzorgen, dus zeker niet doden. We kijken toch eens hoe Captain Cook en consoorten het in de tijd deden om in hun kleine schepen walvissen te vangen met de hulp van de maori. Het museum is maar twee zalen groot en eigenlijk niet echt veel soeps, maar ze vragen wel 15 NZD om het te bekijken. Een replica van een boot van Cook staat hier ook, maar verder is er eigenlijk niet veel te zien, tenzij ‘cutlery’ van verschillende vloten van Engelsen. Ik weet niet of er veel mensen zijn die dit willen zien – wij hebben het in elk geval gedaan: Yes.

Vanuit Russell vertekt Timo met de camper terug dezelfde weg richting HW1 en we komen natuurlijk dezelfde dingen tegen als in het heenrijden. Omdat Timo zelf rijdt nu, heeft hij wel de inrduk dat het helemaal niet zo ver is als bij het vertrek. Na iets meer dan drie uur staan we uiteindelijk terug bij de HW 1 en kunnen nu definitief onze weg verderzetten naar onze bestemming voor de dag: Tutukaka. Vanop de hW 1 is het nog een 26 kilometer tot we er zouden moeten toekomen en die laatste kilometers die duren bijna nog het langste van allemaal. Na een klein half uurtje komen we aan bij Tutukaka Harbour en gaan even zoeken naar de camping. We vinden wel de duikshop en gaan er dan ook direct binnen, dan is dat al geregeld voor morgen. Timo staat helemaal boven aan de planning, dus we kunnen zeker mee morgen. Papieren ingevuld en alles dik OK; tijd voor een pintje laat ons zeggen. Dat doen we dus, maar op de camping. Die ligt maart vijf minuten wandelen van de duikshop, en die is aangeduid door een groe ‘Marlin’, straf dat we die eigenlijk gemist hebben, want we zijn die voorbij gereden. We nemen de camper en rijden ernaartoe, melden ons aan en betalen direct 90 NZD voor de drie nachten die we hier blijven. We krijgen plaats 14 helemaal op het uiteinde van de tweede rij en drinken een pintje. We worden vergezeld door mama eend en vijf kleintjes, echt schattig.

We brengen het meeste op orde en zorgen ervoor dat we naar de haven eens kunnen gaan kijken. Onderweg komen we een tankstation tegen en een klein winkeltje, dus brood kopen en wat Lion Red (Nieuw Zeelands bier) en brengen dat al zeker terug naar de camper. Dan kunnen die cool blijven voor straks. Even het stukje terug naar de haven en dan in de bar iets drinken. We nemen een halve liter lager (13 NZD) en genieten nog van de zon. Als die erdoor komt is het lekker warm, maar uit de zon en in de wind kan het best frisjes zijn.

Na het eerste pintje in Tutukaka wandelen we even de haven af en ineens ziet Timo een grote pijlstaartrog IN de haven, eigenlijk niet te doen. Het zou straf zijn als er iemand deze sighting kan overtreffen. Niet dus. We wandelen de haven af en keren na een half uurtje terug naar de bar waar we eerder zaten, drinken er nog een pintje (het is dorstig weer) en beslissen ineens om er ook iets te eten: beef roasted filet met mashed potatoes en garlic courgettes en hapuka met koriander saus en groene asperges. De vis is vers gevangen en is de suggestie van de dag. Bij het eten drinken we een fles Syrah: Sailfish Cove en dat smaakt perfect zowel bij het vlees als ook de vis. Het is intussen al iets over acht, dus we vragen de rekening (118 NZD, wat nog meevalt) en stappen terug naar de camping. Eef slaap al en Timo schrijft het verslag, want anders zal het morgen allemaal wat te veel worden. Laat ons hopen tenminste, want de duiken: daar verwachten we allebei wel wat van. De duikshop heeft Timo ook een code gegeven om wireless te internetten en dat zullen we morgen dan ook ten volle gaan benutten. We zullen wel zien wat morgen brengt, slecht zal het in elke geval niet zijn, want duiken in de Pacific zijn wel meestal de moeite. We’ll see tomorrow.

 

Dag 08: Zondag 7 november 2010: Duiken Poor Knights Islands

Drie uur ’s morgens en Timo wordt wakker door de GSM. Blijkbaar heeft Davy van Kaai24 gebeld. Tja die zal toch even moeten wachten. We zijn nu toch wakker dus gaan even naar het toilet en genieten kort van de schitterende nachtelijke hemel. Hier zie je tenminste nog sterren. Als er geen miljoen aan de hemel staan, dan staat er geen enkele. Er brandt hier dan ook geen enkel lichtje, enkel in een cabine iets verder op de camping. De hemel ziet er echt bangelijk uit. Eef gaat ook eens kijken en dan kruipen we terug het bed in. Timo is wakker op iets na zes en begint op de tafel al het verslag van gisteren na te kijken. Het staat vol type-fouten, omdat hij toch redelijk ‘soingé’ was gisteren. Hij komt buiten en wordt verwelkomd door de familie eendjes en op de wei achter de camping zitten tientallen konijntjes. Het wordt nu stilaan tijd om ons klaar te maken om te gaan duiken dus dat doen we dan maar, zeker zien dat we niks vergeten en op tijd komen.

We stappen naar het duikcentrum en daar worden we goed ontvangen, het is precies een professioneel centrum, want alles loopt hier op wieltjes. Ze hebben twee boten en op de ene zitten ongeveer tien personen en op de andere twaalf. Iedereen moet zijn/haar gerief even passen en ze steken alles voor jou in zakken en zullen alles naar de boot brengen. Wij zitten op El Tigre vandaag richting Poor Knights Islands. That’s where we want to be today! Ben en Evan (Canadees en Amerikaan) zijn onze skippers en onze duikinstructeurs. Die zullen allebei zeggen wat er zal gebeuren vandaag. Voor we de boot opgaan komen we al een belgische dame tegen uit Vilvoorde en daar geraken we mee aan de klap en de heel reis hebben zowel zij als wij gezelschap.

We vertrekken met de boot richting Poor Knights Islands rond negen uur en het zou ongeveer één uur en een kwartier duren eer we aan de eilanden komen. We zien vanaf de kust de eilanden niet liggen, maar eens we uit de haven komen, zien we een drietal grote eilanden liggen in de verte en daar gaat de trip naartoe. De zee is tamelijk woelig en Kristien (de Vlaamse) heeft voor de zekerheid maar een pilletje tegen zeeziekte genomen. Maar alles vlot goed, er zijn geen magen overhoop geslagen tijdens de trip ernaartoe. De twee skippers wisselen af en toe eens af, want anders wordt het best saai. Onze eerste duikplaats is Middle Arch, van boven water ziet het er zeker al heel erg mooi uit. Een grote boog in een kleine baai met hele hoge rotsen langs alle kanten.

Ben geeft een korte briefing met ook wat extra info over de eilanden zelf. Vroeger leefden hier veel diersoorten, maar ook geïntroduceerde soorten. Die hebben ze allemaal uitgeroeid zodat de inheemse fauna en flore hier weelderig kon groeien. We zien al direct een jan van gent en enkele shearwaters: een soort shearwater die hier alleen voorkomt en nergens anders, zelfs niet op het ‘vasteland’ van Nieuw Zeeland. De briefing gaat ook over de duiksite zelf en dat is best wel makkelijk: de wand volgen langs de rechterschouder, dan komen we de arch tegen en daarna een grot. Dat moet lukken denkt Timo. Dat wil dan ook zeggen dat we gewoon wij twee duiken. No probs.

We maken ons klaar, doen de dubbele 7 mm aan en na een korte buddy-check kunnen we te water. We zijn bij de laatsten die hun duik starten, maar we hebben tijd genoeg, want we zijn op vakantie, dus no worries. Dat is iets dat ze hier constant gebruiken en Timo is er ook al mee gestart. No worries dus! We gaan aan de oppervlakte even richting kant om te zorgen dat we niet ineens te diep moeten zakken. Timo neemt de duikleiding en volgt de wand langs zijn rechterkant. We zakken op het gemak en bereiken een maximum diepte van 20 meter. Dan duiken we verder de wand af en we hebben ondertussen al kei-veel kleinere vissen gezien, maar ook kelp. Dat is iets speciaals, iets wat we tot nu toe nog nooit gezien hebben tijdens onze duikcarrière. Het is een heel speciaal zicht en de planten zijn maar met een kleine voet bevestigd aan de rotsen. De rotsen zelf zien niet grijs, maar eerder rood en oranje, echt wel mooi. Tijdens het eerste kwartier zien we eigenlijk niet zo veel behalve de wrasses en de damselfish. Daarna is ons oog al wat geacclimatiseerd aan de omstandigheden en dan zien we een grote schorpioenvis. En als ik zeg een grote dan bedoel ik ook grote. Het is echt een vis van wel 40 centimeter, dit is niet te schatten.

We bereiken zonder problemen de “arch” en daar duiken we even in. Ze hadden ons gewaarschuwd, als er stroming staat is het hier, maar die is een heeeeeeeeel klein beetje deining, kan amper beschreven worden als stroming. En dan ziet Timo zijn eerste naaktslak, dan nog een en nog een. Eens we de eerste gezien hebben zien we er verschillende en ook verscheidene soorten, niet altijd dezelfde, maar in totaal zien we wel vier soorten. De ene soort is wit met oranje en bordeaux voelsprieten, de andere lijkt eerder op een stukje rots, de derde is een mengeling van soort twee en vier en die vierde is echt de max. Dat is een soort met overwegend groen en blauw en een beetje zwart, echt we dé soort die hier in Nieuw Zeeland veel voorkomt. Enkele soorten blennies zitten ook op veel plaatsen en we verschillende soorten ook. Wat vooral opvalt bij deze visjes is het blauw van hun ogen.

Alomtegenwoordig zijn de kwallen en de schorpioenvissen en het kelp. Tussen dat kelp zit ook een gele murene, echt wel de moeite ook. We komen een paar andere buddy-teams tegen en die lijken zich ook wel te amuseren. We keren terug langs dezelfde weg en na 56 minuten keren we terug naar de oppervlakte. Dan is het wel voldoende geweest en het wordt stilaan ook wel kouder, zelfs met een dubbele 7 mm. De bodemtemperatuur is 15°, wat al best fris is en dat hadden ze ook op voorhand gevraagd of we gewend waren in koud water te duiken. Euh, ja zou ik dan zeggen. De eerste duik zit er dus op en dat is echt wel een grave ervaring geweest. Even surface interval en dan op naar de tweede, hopelijk is die even goed. We eten lunch die we van thuis meegebracht hebben, van de camper dus, want die is al een week onze thuis. Een boke kaas, hesp, choco en confituur. We krijgen een koffie of iets anders warm en dat kunnen we na de eerste frisse duik best wel gebruiken. Als tweede drankje nemen we een kopje soep, geen verse natuurlijk, maar uit zakjes. Het doet ons goed, zeker Eef, want die zat al de hele tijd te bibberen.

Na de lunch varen we verder en de twee skippers nemen ons mee naar ‘ the biggest sea cave in the world’: dat is tenminste wat zij beweren, want niemand blijkt de volledige afmetingen van de grot te kennen. De akoustiek is hier wel schitterend en dat moeten we allemaal samen eens demonstreren door heel hard te roepen. Dan gaat het nog 10 minuten verder naar de tweede duikplaats. De eerste was Middle Arch, de tweede Jan’s Tunnel. Eerst kruipen we terug in een nat natpak, wat altijd iets minder is, maar de zon is er al doorgekomen en alles is wat opgewarmd, toppie. We duiken opnieuw hetzelfde stramien, maar nu naar rechts. Alles OK en nu zijn wij als tweede buddypaar in het water. We zien dezelfde vissen, hetzelfde kelp en ook twee dezelfde naaktslakjes. Deze duik zien we er minder dan de eerste, maar het is best nog wel OK. Dan ineens zien we een grote witte buis uit de rots komen, wel vier meter lang en 40 centimeter doorsnede. Later blijkt dit een kolonie beestjes te zijn die zich in die vorm hebben gassembleerd. Heel speciaal, maar wel leuk. We duiken wat tussen de kelpwouden en wederom veel schorpioenvissen, één murene en mooie anemonen op de rotsen.

Ineens is het een gil van Timo die door het water schiet. Hij heeft een zeedahlia gezien. Tot voor kort nog nooit gespot, maar dit jaar één keer in de Oosterschelde en één keer in Nieuw Zeeland, het is dat verschil maar. We duiken door de grotten en zien nog hele mooie dingen, ook koraal dat langs de kant van de wand over de diepte naar beneden hangt en alles heeft hier veel kleuren, van bruin over oranje, blauw, groen, rood, paars: alle kleuren van de regenboog passeren de revue. Het is al veel kouder deze tweede duik en nu beëindigen we de duik na 46 minuten. We komen bijna vlak aan de boot uit, dus Timo heeft zijn specialty-cursus navigatie eer aangedaan. Hij had duidelijk gelet op een barst in de rots waartegenover de boot lag, dus hij wist dat hij daar terug het ruime sop moest kiezen. Terug aan boord alles aftuigen, jezelf afdrogen en dan een uurtje met de boot naar Tutukaka terug. Na een schitterende dag drinken we nog iets aan SchnappaRock, vlak naast duikcentrum. Dan keren we even terug naar de camping: Eef om zich te douchen, Timo om het verslag te starten en de foto’s op de laptop te zetten.

Dan is het tijd om nog een terug te gaan naar de bar, want daar hebben ze gratis wireless. Uiteindelijk na veel vieren, vijven en zessen lukt het Timo toch wireless op internet te gaan. We sturen een mailtje met al wat foto’s naar huis, Linda, Patrik, Jurgen, Roel, Maurits, Leentje, Aagje, Veerle (onze trouwe website-fan) en zeggen dat alles OK is. We drinken zo twee pintjes en gaan dan de laatste keer voor vandaag naar de camping. Terwijl Timo zich doucht, maakt Eef het eten klaar: spaghetti met tomaten-gehakt-saus. Het is een beetje pikante saus, maar dat is zeker OK. Het smaakt goed en dan is het tijd om te gaan slapen. Eef ligt in har bed om 21:30 en Timo maakt het verslag af en gaat om iets na tienen ook slapen. Een heel erg vermoeiende dag komt ten einde. Morgen nog twee duiken hier in Tutukaka en dan verder richting zuiden.

 

Dag 09: Maandag 8 november 2010: Duiken Poor Knights Islands

Vandaag is het onze twee dag duiken op de Poor Knights Islands. We staan op om half zeven en eten iets kleins en drinken een koffie. We maken alles klaar om te gaan duiken: computers mee, camera’s mee, onderwaterhoes en maskers en snorkels. We hebben tijd genoeg deze ochtend, want ze hadden ons duikmateriaal gewoon in de zak laten zitten en we moeten pas rond half negen op het duikcentrum zijn. Dat maakt het veel makkelijker. We gaan dus om iets over acht door naar Tutukaka Harbour en daar is het opnieuw een drukte van jewelste. Iets minder dan gisteren, want vandaag is er maar één boot: de Calypso. We zetten ons dus al in de startblokken om op de boot te wachten tot we vertrekken en dat zou rond half negen moeten zijn. Ze zijn hier tamelijk stipt en dat is best wel dik OK.

Wij dus om iets over half negen weg met de boot. Deze is nog groter dan die van gisteren, we denken dat er wel 15 duikers opzitten en dan nog enkele snorkelaars, maar daarover later meer. Off we go en de zee ligt er kalm bij, veel rustiger dan gisteren, wat op zich wel leuk is. Ten eerste om de rit zelf en ten tweede omdat we dan misschien een walvis kunnen spotten. Op de heenweg lukt het alvast niet. Timo kijkt zijn ogen uit van het bovendek, maar ziet niks dat op een walvis lijkt. Pech dus, maar we komen vooral voor de duiken. Dat is wel beter, want nu zijn we er op minder dan een uur. Timo had even gesocialized met een vrouw (Ann) uit Hawai en gepraat over snorkelen en duiken. Zij beweerde zelfs gehoord te hebben dat dit de mooiste plek op aarde zou zijn om te duiken. Die van gisteren waren wel heel goed, maar om nu te zeggen hét mooiste is nog iets anders.

Wij krijgen samen met een ander buddy-team als eerste de briefing. We zitten op een duikplaats met vier rotsen. We moeten gewoon boven water de eerste zien te vinden en dan naar de andere twee verder duiken. De eerste kunnen we al snel vinden een 20 meter van de boot. Hier starten we de duik en we zien al direct dat het allemaal hetzelfde is dan gisteren. De kelp wiegt mee op de deining en de rotsen zijn met kleurrijke planten en anemonen begroeid. Heel erg mooi. We duiken rond de rots en als we de andere kant bereikt hebben, moeten we een 5 meter verder duiken en dan de volgende al zien liggen. We stoppen onderweg even voor een grote schorpioenvis en voor enkele naaktslakjes. Of beter gezegd “blowete slekken”, want het zijn echt gusten van wel 8 à 10 centimeter. En ze zijn dan nog mooi gekleurd ook. De ene heeft een soort sluier over haar met daartussen stukken bruin met een blauw en groene teint. Je ziet omdat ze zo groot zijn ook heel duidelijk de antennes die veertjes vormen, echt prachtige exemplaren.

We spotten een mosaic moray eel en die ziet er erg vervaarlijk uit met zijn grote tanden. Het lijf ligt gewoon op de rotsen en is donkerbruin met lichte spikkeltjes erop, echt een prachtig dier. Er vlak tegen ligt wederom een grote schorpioenvis, die zijn ook heel mooi en bewegen niet echt. Ze zijn er zo van overtuigd dat ze niet gezien worden dat je ze heel erg dicht kan naderen, maar dat doen we niet te dicht. We ronden de volgende rots en zien nog enkele andere soorten naaktslakken, een witte met oranje stippen. De voelsprieten zijn paars-rood en ook de waaier vanachter op het lichaam, ook heel erg mooie dieren. Het aantal vissen is weer groot, maar er zijn niet veel verschillende soorten en het water is nog te koud om de tropische soorten hier te kunnen zien. We duiken na een half uur – de batterijen van Timo’s camera zijn plat – terug richting kant en daar genieten we nog goed van het mooie zicht onder water.

Na 56 minuten is het op voor ons, want het begint erg koud te worden. We klauteren aan boord, krijgen direct iets warm te drinken en zetten ons in de zon te drogen. Eef zit nog serieus te bibberen de eerste 20 minuten, maar in de zon gaat dat daarna snel over. Timo is al goed gewoon aan het koude water en heeft er nu niet zo veel last van. Gisteren had hij de tweede duik erg veel kou, maar nu valt alles goed mee.

Iedereen is na een half uurtje aan boord. Iedereen? Neen, niet echt, er is blijkbaar een meisje-snorkelaarster vermist. Niemand maakte zich zorgen, tot Luke (instructeur) de hele baai heeft afgezocht met een zodiac en geen enkele snorkelaar heeft tegengekomen. Hij gaat zelfs de baai uit en vindt niemand. Zelfs de grote boot, de Calypso, neemt deel aan de zoektocht en een andere boot van een ander duikcentrum houdt ook een oogje in het zeil. De zoektocht duurt wel een uur en dan gaan ze uit de baai en terug langs de ene kant en dan verder tussen de twee hoofdeilanden en we denken: niemand kan toch zo ver gesnorkeld zijn. Blijkbaar dus wel, want in het zuiden van het noordelijke eiland van de Poor Knights vindt Luke Bianca terug. What do you think you’re doing? Swimming back to the boat. You’re swimming away from the boat. Uiteindelijk is iedereen tevreden dat we haar teruggevonden hebben en dat we naar de tweede duikplaats kunnen.

Deze keer geeft de derde instructeur de briefing, Sam en die briefing is echt wel heel grondig. We duiken door een tunnel, dan links aanhouden, maximum 10-12 meter en dan de wand volgen en zo terug naar de boot. In principe zou je dit kunnen duiken op tien minuten maar ze raden aan om dit op het gemak te doen en dan kun je wel een serieuze duiktijd halen, want maximum diepte is iets van een 15 meter. Wij gaan als eerste te water, want in de tunnel/grot zouden wel eens miljoenen blue mao mao kunnen zitten. We zakken, duiken de tunnel in, onder een grote kei, die het licht even tegenhoudt, maar dan eens erdoor komen we in een grote hal waar het licht langs verschillende kanten komt. Het is een prachtig spel van blauw, zonlicht dat door de grot naar beneden schijnt en de blauwe kleur van de mao mao, een simpele vis, maar omdat ze met zovelen zijn is het echt wel prachtig.

Eens we uit de tunnel komen liggen er grote keien en rotsen en de wand volgen we steeds langs onze linkerkant. Alom tegenwoordig zijn nog steeds de kwalachtigen, die hier over en onder en tussen alles door hangen. Ze bewegen niet veel, maar zijn in zo grote getale aanwezig dat het soms een beetje vervelend wordt. Wanneer je een foto probeert te nemen van je buddy of van een zwemmende vis, komen ze er steeds tussen hangen. Ambetant. We spotten opnieuw een mosaic moray eel en enkele grote schorpioenvissen en een paar grote ‘pigfish’. Die contrasteren heel erg mooi tegen de donkere achtergrond in de tunnel, want eens eruit zien we die niet meer. Ook de naaktslakken zijn weer veel aanwezig. De blauw-groene, die met de waaier en de witte met oranje stippen. Timo amuseert zich te pletter met foto’s nemen. We hebben de briefing goed gevolgd, dus we komen dan ook perfect uit aan de boot, eigenlijk was het zelfs niet moeilijk duiken. We zien de ankerkoord al en duiken nog wat in de buurt, maar na drie kwartier wordt het echt wel heel erg koud. Op diepte is het amper 15° en dat is ongeveer vergelijkbaar met wat we een paar weken geleden in de Oosterschelde hadden.

We beëndigen onze vierde en laatste duik met heel mooie herinneringen en toffe foto’s, dus het is best wel geslaagd geweest. Snel alles uitdoen, in de zakken terugsteken en dan snel opwarmen met een thee en koffie. Een sigaretje in de zon op het smoke deck is ook wel OK. Na een dik kwartier stopt Eef met bibberen en dan komt ook de rest van de verschillende buddy-teams terug. Niemand is nu vermist zoals eerder deze dag. Toen was het meisje echt wel twee miles ver gesnorkeld, dat is al de moeite hoor. We maken ons klaar voor de terugreis in de hoop whales te zien, maar we hebben eigenlijk geen geluk. In Kaikoura zullen we misschien nog walvissen zien, wie weet. De terugreis gaat vlot en op minder dan een uur zijn we terug in de haven. Enkele jan-van-genten vergezellen ons naar de ligplaats van de boot en dan kunnen we aan land. Een pintje drinken, een frietjes steken met speciaalsaus en dan terug naar de camping om ons te douchen. Eef ruimt even de camper op terwijl Timo zich doucht en dan is het Eef haar beurt. Een uurtje nadien keren we terug richting SchnappaRock en het duikcentrum om nog iets te drinken en nog even te internetten.

We kunnen gratis gebruik maken van twee wireless modems en de beste is die van SchnappaRock, de bar en restaurant naast de duikshop. We bekijken de foto’s eens en zijn vooral tevreden over de foto’s van de slakken, de murene’s, enkele vissen, de tunnels en grotten, eigenlijk over de meeste wel. We zien dat er een aantal slijmvisjes goed gelukt zijn en wat ze hier noemen triplefins. We herkennen wel drie soorten. Na het pintje keren we tegen acht uur terug naar de camping en daar nog snel een biertje, chipstjes en verslag afmaken en al vroeg, zo rond een uur of negen liggen we al vlotjes te slapen. Dagen die we duiken zijn altijd vermoeiend, dus ook vandaag en we zullen onze rust nodig hebben, want morgen is het weer een hele dag rijden. Ook een paar dingen bekijken, maar we zien morgen wel hoe ver we raken. Slaapwel!

 

Dag 10: Dinsdag 9 november 2010: Verplaatsing naar Rotorua

We staan weer op met de kippen, of beter gezegd met de eenden. De mama-eend met haar zes kleintjes ligt vlak aan de schuifdeur van de camper te wachten tot we hen nog wat te eten geven. Ze komen de cornflakes eten uit onze hand. Echt wel schattig. We doen ons ochtendritueel maar half: enkel koffie, want we hebben een hele rit voor de boeg vandaag. Om iets over zeven zijn we al weg en stoppen even in Dive! Tutukaka om twee T-shirts te kopen en dan kunnen we weg voor een rit van wel 500 kilometer. Wat zal dat geven? We’ll see. We rijden eerst voorbij het dorpje Ngunguru, dat een prachtige ligging heeft en zo verder via een kleine weg naar Whangarei. Een paar kilometer voor de stad stoppen we even om de Whangarei Falls eens te bekijken: 17 meter hoog en echt wel mooi, vlak langs de weg, dus we moeten er niet veel voor rond.

Dan moeten we even de stad door, snel iets eten en geld afhalen en daar de HW 1 op richting Auckland. Het valt ons wederom op dat ze hier overal aan het werken zijn en dat vertraagt onze rit een beetje, maar het zal zo ook wel lukken, we zullen in Rotorua iets later toekomen, maar geraken zullen we er. We volgen de hele tijd Auckland en moeten het Noordereiland oversteken van oost naar west, want we willen even stoppen aan de gannet colony in Helensville. Dat is ongeveer 150 kilometer van hier en we vinden de weg heel erg goed. Ter hoogte van Wellsford moeten we de HW 16 op die ons zonder problemen naar Helensville leidt. Daar nemen we nog even de kustweg (11 km) naar Muriwai Beach omdat de jan-van-genten zich daar bevinden. We parkeren de camper en horen in de verte het geluid al van de vogels.

Een klein padje brengt ons naar de klippen en daar zien we een klein eilandje in de verte, een kleine rots vlak voor de kust en de twee punten van de kustrotsen liggen vol met witte stippen. Het zit hier vol jan-van-genten. We kunnen op het uitkijkplatform zelfs de vogels ruiken, niet echt aangenaam, maar het zicht is fantastisch. De wit-zwarte vogels met hun gele kop en donkere snavels zijn echt prachtige dieren. Ze vliegen hier af en aan en de vrouwtjes zitten te broeden en de mannetjes brengen eten voor hen aan. Anderen zitten elkaar te verleiden, die hebben nog geen eieren, maar houden zich nuttig bezig. Het is echt een streling voor het oog hoe deze vogels door de lucht klieven en ook hoe ze dan ineens het water invallen om op vis of iets anders te jagen. We blijven hier een tiental minuten genieten van het schouwspel. Op de rotsen zit ook een andere vogelsoort te broeden, maar op de naam kom ik even niet. Het blijken sterns te zijn. Een local geeft Timo een beetje uitleg dat ze vroeger enkel op het verste eiland broedden, dan dichter bij de kust gekomen zijn om op dit rots ook te broeden en sinds enkele jaren zijn ze ook op de punten verder uitgeweken. Dat vinden we een goed teken, want elk jaar zegt hij, komen er meer en meer. De andere vogelsoorten zijn ook maar recent en dat is ook heel erg top. Die uitleg staat ook op een stenen tafel boven aan de klippen, dus het moet wel kloppen.

We nemen dan de camper terug en rijden nu verder richting Auckland. Daar is het even een beetje moeilijker, want daar rijden we 20 km en evenveel minuten verkeerd. We waren al onderweg terug naar het noorden en dat was niet de bedoeling. We keren onze kar en vinden de correcte aanduiding naar Auckland aan wegenwerken, daar hadden we de afslag gemist. Voor niks goed die werken. De ring van Auckland is een serieuze drukte, zelfs op dit uur rond de middag, maar we vinden opnieuw de HW 1 perfect, nu zonder detour. Deze brengt ons richting Hamilton, maar we moeten er af in Bombay om zo de HW 2 en daarna de HW 27 te nemen naar Matamata. Daar is Hobbiton en dat moeten we toch gezien hebben, deze ene keer dat we hier in Nieuw Zeeland zijn. We stoppen onderweg even voor een cola-sigaret-pintje-pauze en zetten dan de weg verder voor de laatste 80 km naar Matamata. Deze route is echt prachtig. We rijden door een plat landschap met aan de rechterkant een bergketen, de Kaimaia Range, het is echt zalig cruisen, want het gaat vlot omdat het vlak is en dat bevalt ons wel en dan nog in zo’n mooi landschap, echt de moeite. We stoppen echter niet, want we moeten nog naar Rotorua geraken en eerst stoppen in Matamata.

Onze eerste stop is de I-site van de stad en die vertellen ons dat we dit enkel begeleid kunnen doen. Dus ticketje kopen (tamelijk duur: 66 NZD), snel vanalles nog meenemen en dan direct de bus Gandalf op, want de tour vertrekt hier binnen 5 minuten. Een dame met krulletjes, lijkt een beetje een hobbit met een komiek uiterlijk en komiek lachje, brengt ons naar de boerderij van de Alexander familie. De filmset ligt op het terrein van hun boerderij en we zien de huisjes van Sam en Rosie, van de nukkige hobbit aan het begin van de film, de party-tree en de weg waar Gandalf en Frodo elkaar ontmoeten. Ze zijn hier aan het werken om de volgende film (eerste eigenlijk) The Hobbit op te nemen, dus meer mogen we hier niet vertellen, want we hebben een contract van copyright getekend. Alles wat we zien en horen mogen we niet vedervertellen en publiceren op het net, want anders hebben we een lawsuit aan ons been. De tour duurt bijna twee uur en daarna krijgen we een demonstratie schapenscheren en mogen we twee lammetjes voederen met de fles, best wel schattig die kleine lammetjes. De dame brengt ons terug naar Matamata en dan kunnen we de laatste rit van de dag naar Rotorua aanvatten.

Dit zal nog een 70 km zijn en op iets minder dan een uurtje kunnen we er zijn. We rijden het centrum in en vinden de TOP 10 camping daar en kunnen de laatste powered site nemen van vandaag. We drinken snel iets en gaan het  stadje eens verkennen. Overal ruik je de aanwezigheid van vulkanen en dergelijke: het ruikt hier overal naar rotte eieren. In één van de zijstraten zien we The Belgian Bar en daar gaan we straks iets drinken. Maar eerst wandelen we even naar Lake Rotorua, zoeken een restaurantje, maar vinden niet veel. Ze hebben hier niet echt een ga-eet-cultuur, maar eerder een cultuur van Take-Away, dus eerst iets drinken in The Belgian Bar: uitgebaat door een Nederlandse man uit Brabant, dus met een connectie naar België eerder dan naar Nederland. We zien een koppel Nederlanders waarmee we gedoken hebben, een koppel Duitsers waar we ook mee gedoken hebben en op de camping zaten de twee oudere koppels Engelsen en Australiër van in Kerikeri. Rotorua is dus echt een stop waar iedereen elkaar terug ontmoet.

We drinken een Duvel van 11 NZD en gaan dan iets eten in Nandoo’s: chicken burger en chicken wrap en keren dan terug naar de bar, alwaar we opnieuw die Nederlanders tegenkomen (wonen in Singapore) en het is al best laat wanneer we terug naar de camping wandelen met hen. Timo voelt de Duvels al wat, want uiteindelijk hadden we er wel  elk 4 op. Op minder dan tien minuten zijn we terug op de camping en dan gaan we direct slapen, Timo zal morgen het verslag wel schrijven. We zijn echt tevreden dat we vandaag zoveel hebben kunnen doen en dat we het aantal kilometers kunnen malen hebben. Morgen de buurt hier eens ontdekken en dan verder naar Whakatane, waar we een tour boekten naar White Island. Dat zal ook wel de moeite worden.

 

Dag 11: Woensdag 10 november 2010: Kiwi encounter, Maori, vulkanische activiteit en eindigen op Ohope Beach

Na een goede nachtrust met wel wat Duvel in ons gilet staan we op rond zeven uur; dat is echt wel laat voor ons, het langste dat we hier al geslapen hebben. We hebben wel enkele dingen te doen hier in Rotorua, dus we treuzelen niet te veel en gaan onmiddellijk al om 09:00 de camping af naar onze eerste experience. Timo rijdt naar Kiwi Encounter, waar we achter de schermen info krijgen over kiwi’s en hoe ze tegenwoordig proberen de populatie in orde te houden. We vinden de Kiwi Encounter vlakbij Rainbow Springs en Caterpillar Experience. Even langsrijden, want het is en blijft Caterpillar natuurlijk, maar het is eerder een attractie voor kinderen, dan dat wij er iets aan hebben. We hebben geluk, net als gisteren in Matamata, want de ‘guided tour’ van de Kiwi Encounter begint over vijf minuten, om 10:00. Jody is onze gids en die brengt ons met negen andere mensen naar Kiwi Encounter achter de schermen. We krijgen eerst wat algemene uitleg over kiwi’s, die we eigelijk al gehoord hadden in Trounson Kauri Forest. Niks nieuws dus voor ons, maar voor de anderen wel, dus we luisteren goed en zijn braaf.

We gaan de donkere ruimte van Kiwi Encounter binnen en kunnen een echt ei van een kiwi vasthouden. Dat hebben ze gemaakt tot het gewicht wat het in het echt zou zijn en dat is wel heel erg zwaar, zeker als je weet dat een kiwi slechts de grootte heeft van een kip en het ei de grootte heeft van een struisvogelei – bijna toch. Het weegt ook serieus veel voor een zo kleine vogel. We krijgen de uitleg wat ze allemaal doen. Ze nemen uit het wild de eieren weg van de mannetjes, want die broeden de eieren uit, wanneer ze gelegd zijn. Die mannetjes moeten heel lang op het ei zitten te broeden, dus ze moeten ook wel het nest verlaten om eten te gaan zoeken. En net dan als de eieren 40-60 dagen oud zijn, worden ze uit verschillende nationale parken weggenomen. Er is één mannetje bekend waarvan ze al 50 eieren hebben weggenomen. Dat is een straffe en het vrouwtje ook, want die moet natuurlijk elke keer het ei leggen.

Nadat de eieren zijn weggenomen, komen ze in een broedkamer en daar worden ze enkele keren per dag omgedraaid omdat de mannetjes dat in normale omstandigheden ook zouden doen. Ze worden hier echt goed in het oog gehouden. Dan na enkele weken komen de eieren uit en dan gaan ze verder naar de nursery. Daar worden de kleine beestjes, echt schattig trouwens, manueel gevoederd en het centrum heeft echt speciale voeding ontwikkeld voor die dieren. We zien twee dames aan het werk die twee kleine kiwi’s aan het voederen zijn. De ene is enkele weken oud en de andere enkele dagen. En dat wil dan ook zeggen dat het bij de ene beter lukt dan de andere. Als laatste deel van de toer kunnen we nog even in het nachtgedeelte kijken en daar zitten drie volwassen kiwi’s die rondscharrelen tussen het struikgewas. Eens de chicks ongeveer 1 kilogram wegen, dus ongeveer 21 dagen oud zijn, worden ze terug in het wild uitgezet. Dat is het leuke gedeelte, want nu hebben ze een overlevingskans van 70 procent, terwijl ze in het wild, maar 5 tot 10 procent kans hebben om het eerste halve jaar te overleven – met het ei-stadium erbij.

Na de Kiwi Encounter kunnen we nog even wandelen in het park van Rainbow Springs. Daar is vanalles te zien. We beginnen aan het einde en wandelen alles in omgekeerde richting verder.  Onze eerste stop is een grote vijver met rainbow trout erin. Zo zijn er in totaal vier vijvers met verschillende stadia van de vis. De grootste zitten in de laagste vijver en de kleinste bovenaan. De dieren van de boerderij doen we niet aan, maar wel een aantal andere speciale soorten: de tuatara, een reptiel dat endemisch is aan Nieuw Zeeland, gekko’s en skinks, alleen die laatste zien we niet. De drie belangrijste dingen die we hier nog zien zijn de kaka, de kea en de longfinned eel, die we ook eerder zagen in Trounson Kauri Forest tijdens de night walk.

Van de Kiwi Encounter en Rainbow Springs zoeken we nog twee dingen die we willen doen in Rotorua: iets met Maori’s en iets met vulkanen. We rijden even rond en vinden Te Puia, dat beide combineert. In Hemo Road zien we de main entrance van het park. Ze zeggen dat we net op tijd zijn voor de show van 12:15, dus wederom perfecte timing. We gaan direct naar  punt vier op het kaartje dat we krijgen en dat is het ‘Meeting Place for Concert’. Een dame in Maori kledij ontvangt ons en legt uit wat er allemaal gaat gebeuren. Wanneer de vijf krijgers buiten komen uit hun Rotowhio Marae moet er iemand van onze groep hen tegemoet treden wanneer die gasten een blad van een varen op de grond hebben gelegd. Dat is de uitnodiging dat we allemaal welkom zijn in hun plaats. Ze komen met veel lawaai en misbaar ten tonele en Ron (uit onze groep) gaat naar hen en doet wat er van hem verwacht wordt. Halverwege het terrein heeft één van de Maori het blad op de grond gelegd en Ron moet dat opnemen en terugkeren. Dan wordt er ter goedkeuring een hoop lawaai gemaakt en dan blijkt dat iedereen welkom is bij de Maori.

Dan kunnen we echt naar binnen voor de ‘Cultural Experience’. Met de mannen waren er ook nog drie vrouwen bijgekomen en die zetten een kort gezang in. Binnen geven ze een optreden van ongeveer een half uur met traditionele dansen en ook een kleine demonstratie van hoe ze de wapens ter hand nemen. Het is informatief, maar het is ook een beetje een tourist trap, maar ja als je hier in Rotorua geweest bent en je hebt geen Maori’s gezien, ben je er eigenlijk niet geweest. Het is allemaal best entertaining wat ze doen met veel dans en gegoochel en veel gezang. De zaal zit goed vol en deze mannen en vrouwen doen dit ongeveer drie keer per dag. Na de voorstelling doen we nog een korte toer door het museum en door Pikirangi Village. Hier hebben ze geprobeerd de Maori-stijl na te bootsen met een aantal stukken en tonen hoe ze hier dan ook leven. De vraag is of ze dit nog allemaal doen nu.

Dan doen we de toer rond de rest van Te Puia: Te Whakarewarewatanga e te ope taua a Wãhiao oftewel: The Gathering Place of the war parties of Wãhiao. Heel dit deel van de stad ligt in een goethermisch park met als hoogtepunt de geiser  Pohutu, die twee tot drie keer per uur heet water spuit. We wandelen het pad af, stoppen eerst nog even in het kiwi-house en zien daar nog twee volwassen kiwi’s en dan verder langs hete en kolkende modderpoelen om zo bij de geiser te komen. Die is net aan het uitbarsten en is echt wel een prachtig zicht om te zien tot wat de aarde in staat is. Wanneer we aan de geiser zelf komen, is die nog steeds bezig en spuit water op ons. Is dit niet schadelijk voor de mens met allemaal die vetzakkerij? Vanop een iets hoger punt bekijken we de Blue Pool. Het water ziet er helblauw door allerlei chemicaliën in het water en in de bodem. Het water loopt al dampend van de rotsen en overal waar je kijkt zie je wel een rookpluim van een klein kratertje of van een grote poel of van de geiser.

We passeren nog een paar modderpoelen en thermal springs en keren dan terug naar het hoofdgebouw om via de giftshop teruggeleid te worden naar de parking.  Dat stukje giftshop is ook in Nieuw Zeeland een traditie. Even snel overleggen wat we doen en dan op weg: eerst geld afhalen, dan inkopen doen. We vinden een supermarkt langs de hoofdstraat: de Countdown, kopen er alles wat we vandaag en de volgende dagen nodig zullen hebben, laden alles in de camper en eten ons middagmaal rond half drie op de parking met ons tafeltje naast de camper: brood met twee soorten tonijn uit blik, maar het smaakt. We rijden daarna even richting Hamilton en Tauranga om zo via een kleine omweg langs  Te Puke (Kiwi capital of the world) naar Whakatane te rijden. Eerst de HW 30, dan de HW 33 en op een vijf kilometer voor Te Puke stoppen we even in Kiwi 360. Dat is een café dat ook rondleidingen voor een kiwi-toer organiseert, nu niet de vogel, maar de vrucht. We passeren er even, nemen de obligatoire foto’s van de ‘big sign’ en van een kiwi-plantage, krijgen een aantal dingen te proeven in de winkel: kiwi-sap, kiwi-wijn, kiwi’s zelf. Er wordt ook straffere alcohol gestookt van kiwi’s, maar daar beginnen we niet aan. We kopen ons een aandenken en dan rijden we naar Whakatane.

Morgen moeten we hier zijn om onze trip naar White Island te doen, maar vandaag rijden we eerst door naar Ohope Beach. Dat is een langgerekt dorp langs het strand en daar is nog een Top 10 Holiday Park. We nemen de weg naar Ohope Beach over een relatief lage, maar heel steile heuvel en rijden dan enkele kilometer langs het strand tot we op de correcte plaats zijn. We krijgen daar zonder probleem een plaats en we mogen zelf kiezen. We willen het liefst plaats 23, omdat we die al twee keer eerder hadden en die heeft nog zicht op zee ook, een mooie locatie om te overnachten. We drinken een pintje om te ‘vieren’ dat we hier goed geraakt zijn en dan zetten we alles in orde voor de rest van de dag. Timo begint aan zijn verslag en daarna maakt Eef het eten: pasta met  kleine hamburgers, worteltjes en erwten. Na het eten snel afwassen, de camper in, iets drinken, verslag verder schrijven, een boek lezen en tegen een uur of tien kruipen we al onze beddebak in.

Timo had na het eten ook nog naar de touroperator gebeld om zeker te weten of alles zou doorgaan als gepland morgen en dat is het geval: morgen om 08:45 ter plaatse en dan een dagje boottocht naar White Island. Onze volgende Volcanic Experience na vandaag in Rotorua.

 

Dag 12: Donderdag 11 november 2010: White Island

Vandaag hebben we een guided tour geboekt naar White Island (Whakaari) en we moeten volgens het telefoontje gisteren ter plaatse zijn om 08:45. We doen het dus kalmpjesaan, staan op om half zeven, ontbijten naast de camper en dan even wassen en douchen en tegen half negen is het tijd om van Ohope Beach te vertrekken naar Whakatane, uitgesproken “Fakatane”. We doen de 10 kilometer langs de kust, over een berg op een kwartier en vinden snel ‘The Strand 15’, waar we inchecken, betalen en enkele veiligheidsvoorschriften nakijken en ondertekenen dat we die goedkeuren en zullen naleven. No problemo en zeker hier: No Worries! We varen vandaag anderhalf uur naar White Island met de Peejay V, een boot van Peter en Jenny Tait, die als één der eersten hier alles ontdekt hebben en bijna exclusiviteit hebben om hier voet aan wal te zetten. Whakatane ligt aan de gelijknamige rivier en het is ook op die rivier dat de boot ligt aangemeerd. Wij moeten erop en er is wel wat volk aan boord. De Hollanders vallen natuurlijk weeral op, want die maken een hels kabaal en in tegenstelling tot wat we eerder verwacht hadden, hebben we die nog niet zoveel gezien. Nu dus wel, maar er zijn ook een paar toffe bij. Geen vooroordelen dus.

Eerst een beetje geschiedenis en informatie over White Island. Voor wie dit niet interesseert, kan de volgende twee paragrafen skippen. White Island is een grote onderwatervulkaan van 150.000 – 200.000 jaar oud. Het is de meest actieve vulkaan van Nieuw Zeeland en ligt 49 kilometer ten noorden van Whakatane in ‘The Bay of Plenty’. De naam van de vulkaan in het Maori is “Whakaari” en betekent “hetgene zichtbaar kan gemaakt worden” – een naam die misschien veroorzaakt werd omdat het eiland soms op grijze dagen uit het zicht wordt onttrokken, terwijl die wel zichtbaar wordt vanop de kust bij helder weer. Hoewel de vulkaan 321 meter boven zeeniveau steekt, is de volledige hoogte van de zeebodem ten minste twee keer zo groot – ongeveer 760 meter. Enkel een klein percentage van het eiland ligt boven de zeespiegel – het zichtbare gedeelte is 2.4 km bij 2 km, terwijl de basis onder water 16 op 18 km is. White Island heeft een straf verleden. In 1914 is de westelijke ‘rim’ ingestort en heeft een lawine veroorzaakt  (oftwel “lahar”) die tien mensen heeft doen verongelukken die hier in de zwavelmijnen aan het werken waren. Het ontmijnen is een paar jaar later terug aangevat, maar is in 1933 volledig gestopt, zodat het eiland tot zijn natuurlijke staat kon terugkeren.

Sinds 1967 zijn wetenschappers druk bezig de activiteit van de vulkaan te monitoren. Men kon grote aspluimen waarnemen vanop het vasteland en de laatste uitbarsting gebeurde in 2000. Heden ten dage is het mogelijk White Island te bezoeken als toeristische trekpleister en je kan er getuige zijn van zijn speciale kenmerken vanop de eerste linie. Het maanlandschap van het eiland en de constante vulkanische activiteit zorgen ervoor dat dit één van Nieuw Zeelands meest aantrekkelijke attracties is. De hel-geel gekleurde zwavel uitlaten, de geur van de vulkanische assen en het gedonder van “Middle Earth” onder je voeten, bezorgen je een unieke ervaring. De vegatatie op de buitenste kraters is gering hoewel er twee vogelsoorten echt prominent aanwezig zijn – muttonbirds en gannets. Tussen al dit oergeweld staan de overblijfselen van de fabrieken van de oude zwavelmijn.

Tot zover dus wat extra info en geschiedenis. We hebben dus ingecheckt en gaan naar de boot en varen op tijd uit. Normaal was het vertrek om 09:15 en wij zijn weg om 09:20, goed op tijd dus. We varen heel stilletjes de rivier af en gaan dan de open zee op. Waar deze twee elkaar ontmoeten staat een standbeeld van een Maori vrouw, die wel voor hen iets strafs heeft gedaan. In  het kort: de mannen waren aan land, vrouwen bleven in de kano zitten. Het tij kwam op en de vrouwen gingen in de zee verdwijnen door de stroming. Je zou denken: dan neemt één van die vrouwen toch het roer en peddels over, maar dat mocht volgens hun traditie niet. Dan heeft die Maori-vrouw dat toch gedaan, is een heldin geworden, heeft de naam aan de stad en de rivier gegeven en nu staat er een standbeeld voor haar aan de monding van de rivier.

Na een kwartier komen we langs Whale Island, dat er eerder uitziet als een grote slak, maar het heet nu zo. En dan is het een anderhalf uur varen naar White Island zelf. Onderweg houden we onze ogen open voor walvissen, maar zien enkel twee of drie fur seals, ook wel tof. Een kleine snack doodt de tijd een beetje en we komen inderdaad na anderhalf uur aan op het eiland. Iedereen moet van de Peejay V met een kleinere boot aan land gebracht worden en dan worden we in drie groepen verdeeld. We krijgen gegidst door Nichola en Lance. De eerste stops zijn om de geschiedenis te vertellen van het eiland en ook wat over de uitbarstingen en dergelijke. Door de vallei van de krater van de vulkaan loopt een klein watertje en we komen enkele ‘sulphurvents’ tegen, die best wel heet kunnen zijn. We hebben allemaal een gasmasker bij ons, want het stinkt hier op sommige plaatsen ongelooflijk en ook een helm om ons te beschermen tegen vallend puin, als er iets zou gebeuren. Via enkele stops met heet water onder de grond en opborrelende modder komen we aan de vent die op dit moment het meest actieve is. Hier komt uit een paar gaten in de vulkaan constant een ongelooflijk hete stoom dat een constant sissend geluid maakt en ook de geur van rotte eieren nog erger maakt dan die al was tevoren. Hier moeten we zeker oppassen, want het is hier gevaarlijk. Er kunnen delen van de vulkaan instorten en daaronder is hete modder, dus best uitkijken waar je stapt.

Ongeveer halverwege de toer zien we de hoofdkrater van de vulkaan, want het straffe hier is dat je dus echt binnen in de krater wandelt. Gevaarlijk is het niet als je de veiligheidsvoorschriften volgt en naar de gidsen luistert. Deze hoofdkrater is een gifgroen meer dat de hele tijd wordt omringd door witte wolken die uit het binnenste van de vulkaan komen. Als je in zo’n wolk loopt, is het best aan te raden dat je je gasmasker even opzet, tenzij je een beetje dementeert natuurlijk – en zo loopt er iemand bij onze groep. Dit is meteen ook het hoogtepunt van de toer en het ziet er wel schitterend uit. Je kan in het kratermeer belletjes zien opborrelen en dat doet de kleur van het hete water veranderen van gifgroen naar een lichter groen. Dit is echt heel erg mooi. Als je dan rondkijkt zie je ook dat er overal witte wolken uit de aarde komen en zelfs helemaal boven aan de top van Mount Gisborne (het hoogste punt van de krater) zie je kleine sliertjes witte wolken uit de aarde ontsnappen.

Dan leidt de gids ons naar boven naar het hoogste punt van de krater waar je een mooi zicht hebt over de hele vulkaan en dan terug naar beneden naar de zwavel fabriek. Hier werd vroeger zwavel ontgonnen, maar door een faillissement gebeurt hier nu niks meer. Alles ligt er verroest bij en dat is het einde van de begeleide toer. We kunnen hier nog even rondwandelen en dan gaan we terug de zodiac op die ons naar de boot brengt. Wanneer we net aan boord komen, krijgen we nog een lunch met een drankje en dan doen we de toer van het eiland met de boot. We zien nog één zeehond vanuit de verte. Dan wijst de bemanning ons op drie grote groepen blue maomao, die aan de oppervlakte zwemmen en op de drie grote kolonies jan-van-genten die hier op een paar hoeken van het eiland nestelen. De kleuren van het gesteente zijn ook heel erg mooi. In de krater was alles wit, groen of geel, maar hier komen veel andere kleuren terug met vooral rood van de rotsen.

Dan varen we terug naar het vasteland en op wederom anderhalf uur zijn we er. We zien onderweg geen walvissen, wat soms gebeurt, maar vandaag niet. Bij aankomst aan de monding van de rivier zien we de twee Whakatane Heads: twee rotsen in de vorm van een hoofd, de ene van een man, de andere van een vrouw. De bemanning legt de boot snel aan de kant, wij stappen terug de camper in en rijden verder tot in Taupo, hopen we. We vertrekken snel voor de 80 kilometer naar Rotorua, die we op een dik uur afleggen. De snelheid is hier sowieso beperkt tot 100 km/uur en door de heuvels kan het soms zelfs maar tegen 50, dus het duurt gemiddeld allemaal wat langer. We zien de hele tijd tijdens deze vakantie al kadavers liggen van oppossums. Die zijn hier geïntroduceerd en ondertussen al een plaag geworden en de Nieuw Zeelanders maken er een sport van die hier dood te rijden. Elke vijf kilometer kom je er minstens één doodgereden exemplaar tegen, maar wij hebben er nog geen gemold J. Van Rotorua rijden we nog verder naar Taupo, waar ook een Top 10 is. We hebben toch de kortingskaart gekocht en de campings zijn er altijd al goed geweest, dus die zoeken we nu ook op.

We volgen de Volcanic Highway 5 naar het zuiden en na een uurtje komen we hier toe. Langs de autostrade staat Centennial Drive al aangeduid en daar moeten we zijn. We checken in, krijgen een toegangscode voor de poort en kunnen op de camping. Tewijl Eef zich doucht, schrijft Timo met een pintje en een sigaretje het verslag. Daarna koken we nog iets: hamburgers – de rest van gisteren – samen met wat ravioli uit blik die eigenlijk nog niet zo slecht smaakt en dan kijken we eens naar de foto’s van vandaag en gaan slapen. Het was best een vermoeiende dag, dus we kunnen de rust wederom goed gebruiken.

 

Dag 13: Vrijdag 12 november 2010: Dagthema: Landschappen

Onze enige en laatste dag is geteld in Taupo. De enige reden waarvoor we hiernaartoe kwamen was om Lake Taupo te zien en om de afstand een beetje korter te maken naar Tongariro National Park en Wellington. We starten de dag rustig want we hebben toch tijd genoeg om ergens te geraken vandaag. Onze eerste taak is ontbijten, even wassen en dan met de camper weg. We hadden gisteren een toegangscode gekregen en die moeten we nu ook gebruiken om buiten te geraken. Voor we vertrekken belt Timo even naar Interislander want met de Top 10 card heb je ook 10 procent korting op de crossing van het Noordereiland naar het Zuidereiland. Dat moeten we dus zeker doen, want dan is de kostprijs van de kaart er al uit. Ze zeggen dat dit wel lukt wanneer we dit even vermelden wanneer we inchecken. Over het algemeen zijn de TOP 10 iets duurder, maar met die korting en dan nog de korting van de Interislander zal het nog relatief goedkoop uitvallen.

Dan voor we überhaupt ergens naartoe rijden moeten we gaan tanken: er waren nog maar twee blokjes op de benzineteller over sinds gisteren en we hebben wel wat kilometers te doen – weeral. Maar we gaan vandaag naar Mount Doom en Mordor uit The Lord Of The Rings, dus dat moet wel de moeite zijn. Eerst tanken dus, niet ver van de camping is een tankstation, dus dat doen we direct als we buiten rijden. Dan even een kijkje nemen aan het meer. Normaal kan je goed de bergketens van Tongariro National Park zien aan de overkant, maar het is wel wat bewolkt vandaag dus dat lukt niet echt goed. Het meer is best indrukwekkend op zich, want het strekt zich uit over veel vierkante kilometer: 30 op 40 ongeveer, dus dat is al best wat oppervlakte. Even wat scenery foto’s nemen en dan op weg naar de Huka Falls. Die liggen even een paar kilometer terug richting Rotorua, maar dat hadden we gisteren niet meer zien zitten. Eef rijdt vandaag, want Timo had eens zin om wat van het landschap te genieten. Terwijl hij aan het rijden is lukt dat wel, maar in de bergen waar het het mooist is gaat dat niet zo goed, dan moet hij eerder op het verkeer en de weg letten, een verantwoordelijke chauffeur als hij is.

Naar Huka Falls dus. We lezen eerst even het informatiebordje en dat vertelt ons dat er per seconde hier 200.000 liter water door stroomt. Dat is écht veel en zeker als je ziet door wat een smal kanaal dit water wordt samengeperst. Het gaat met een rotvaart naar beneden door een kanaal van een 60 meter lang en een meter of tien breed en stort zich dan negen meter naar beneden in het bredere stuk van de rivier. Het water is ijsblauw en op de plaatsen waar het kolkt sneeuwwit. Echt een mooi zicht. We stappen de lengte van het smalle kanaal af en nemen wat foto’s, maar dat zegt op zich relatief weinig van hoe het er in het echt uitziet. We zijn echt onder de indruk van dit tafereel. Het is zeker de moeite om eens te stoppen als je hier langskomt. Het is dan ook één van Nieuw Zeelands meest bezochte sceneries. Iets verder op dezelfde weg is nog ‘Craters Of The Moon’, maar we hebben de laatste dagen in Rotorua en White Island al genoeg zwavel geroken en kokende modder en dampspuitende gaten gezien, dus we stappen er niet binnen.

Dan gaat de weg terug naar Taupo zelf en we passeren weer het meer. Eigenlijk hadden we nu eens kunnen stoppen, maar we moesten bij terugkeer van het tanken er toch passeren, dus nu gewoon verder richting zuiden en vooral richting Tongariro National Park. Het eerste stuk brengt ons naar Turangi, een 50 km nar het zuiden. Daar nemen we de HW 46 via Rangipo naar de ingang van het nationale park. We zien wanneer we de HW 46 oprijden al een berg in de wolken steken en dat is Mount Tongariro. Volgens sommigen is dit Mount Doom uit de film LOTR, volgens andere is dat Mount Ngauruhoe. We kunnen de toppen niet zien, maar merken wel dat het beide kunnen zijn aan de basis. Het is sowieso indrukwekkend, hoewel we het spijtig vinden dat we ze niet helemaal kunnen zien.

Het landschap is hier ook helemaal anders dan voorheen. Op de vlakte voor de drie vulkanen (er is nog een derde: Mount Pukekaikiore) groeien plukken lang gras, precies strohalmen, speciale soorten palm, niet echt de palm met stam en bladeren, maar vanop de grond al verdeeld over de bladeren, echt iets speciaals. We zien de drie toppen van de vulkanen nog steeds niet, maar zien wel dat er op zeker één ervan sneeuw ligt. Niet verwonderlijk, want er wordt hier nog steeds geskied, zelfs rond deze tijd van het jaar. Het piekseizoen is al gedaan, maar er is toch nog wel wat volk. We zijn de bergen genaderd vanuit het noorden en rijden dan de hele tijd langs westelijke kant ervoorbij richting zuiden. We hebben constant zicht op de drie vulkanen en Timo vindt het al prachtig dat hij vandaag niet moet rijden. We stoppen een aantal keren en genieten van het zicht. Onze eerste echte stop is in Whakapapa Village, een 6 km van de grote weg af. Daar kijken we even rond welke korte wandeling we kunnen doen. We willen niet echt een hike doen van een hele dag, want daarvoor is onze tijd hier te kort. We kiezen voor Ridge Track. Op het ene bord staat dat het 30 tot 40 minuten duurt en het bord aan het begin van de track zelf zegt ons één uur. We’ll see.

We beginnen aan het bezoekerscentrum, een 150 meter verderop aan de wandeling en de eerste paar honderd meter is door native forest, het is er lekker koel. Hoewel er boven aan de bergen veel wolken hangen die te toppen aan ons zicht onttrekken, is het op de begane grond wel aangenaam van temperatuur. De zon schijnt en het is 22°. We stappen goed door en het gaat helemaal omhoog tot waar je een mooi zicht hebt op de verschillende bergen. Het pad leidt recht naar Mount Ruapehu, die in LOTR dienst deed als Mordor. We krijgen dus op één dag meer dan één ding te zien waar de film is opgenomen. Ook the Plains Of Gorgoroth zijn hier opgenomen. We genieten constant van het prachtige zicht, want eens door het native forest belanden we in een kaal landschap met lage grassen, kleine struiken, vetplanten, maar adembenemende weidse zichten over deze vlakte. Tja een vlakte is het niet echt, want het glooit nog wat, maar het is relatief plat ten opzichte van de vulkanen. Mount Ruapehu bijvoorbeeld is 2797 meter hoog.

We doen de wandeling tot we een grote tafel zien na een kwartiertje, hetgeen eigenlijk het officiële einde is van de wandeling, maar we volgen dan nog een pad verder tot boven aan de heuvel waar we denken dat we nog een mooier zicht hebben. En dat klopt. Je ziet in één oogopslag de bergen allemaal (wel tussen de wolken) en dat is echt fantastisch. Iets verder ligt dan nog een groene vlakte met allemaal hele kleine witte stippen en elke stip stelt een schaap voor. Het is zeker echt wel de moeite hier eens langs te komen. Ten eerste om de keten van bergen te zien, ten tweede voor een fikse en frisse wandeling te doen en als je fan van van LOTR, dan moet je hier zeker geweest zijn. Je moet wel een beetje geluk hebben met het weer wat wij niet hadden, maar tja we vinden het al bijzonder zo met de wolken aan de toppen. We hebben een uurtje gewandeld en vertrekken dan terug met de camper naar Ohakune, een klein dorpje aan de zuidrand van het park. We zien constant aan onze linkerzijde Mount Ruapehu en een paar keer laat hij zijn besneeuwde top zien. Yes, dat is echt prachtig.

Het stuk van Whakapapa Village tot Ohakune is iets meer dan 50 kilometer en het duurt dan ook maar een dik half uur voor we er zijn. We stoppen wel nog een paar keer, want het landschap is echt schitterend, woorden schieten tekort om dit te beschrijven. In Ohakune hadden we eerst gedacht om te slapen, maar het is nog maar half twee en veel valt hier niet te beleven, dus we eten iets en rijden dan door naar de kust, naar Wanganui. Daar zal al iets meer te zien zijn en dan zijn we al 100 kilometer dichter wij Wellington. De HW 4 brengt ons naar het zuiden en Timo doopt deze om tot de Scenery Highway, want hij heeft echt een goede dag uitgekozen om niet te rijden en van alle voorbijvliegende landschappen te genieten. De glooiende heuvels met de schapen, het groene lentegras, de bergen, de dalen, de rivieren: het is hier allemaal prachtig. We passeren tientallen kleine en grote bruggen en elke brug heeft hier een nummer en er staat bij over welke beek of rivier die gaat.  We stoppen ook even aan een waterval, de Raukawa Falls. Die zien we zich ver in de diepte van het dal van een hoge klif storten, tussen de groene heuvels, echt een schitterend zicht. Dit is Nieuw Zeeland met de weidse landschappen zoals we het ons voorgesteld hadden.

Voor de rest komen we weinig tegen op onze weg naar Wanganui. Op deze 100 km zijn bijna geen dorpjes en ook al geen tankstations, een geluk dat we in Taupo al getankt hebben. We stoppen nog één keer langs de kant van de weg om de heuvels te bekijken en genieten nog maar eens van het landschap. Om kwart voor vier komen we aan de rivier Whanganui zelf en laten even het uitzichtspunt links liggen. We hebben al genoeg zichten gehad vandaag. Maar we genieten nog van elke seconde dat we hier rijden. Om vier uur komen we aan op de camping, krijgen een powered site en gaan er direct naartoe. We drinken een pintje en gaan dan in het zwembad een zwemmetje doen van een half uurtje. Dik OK. We moeten we eerst het dekzeil eraf doen en na de zwempartij ook er terug opleggen. Dan snel douchen, Eef even internetten en Timo verslagje van weer een serieuze lengte schrijven. Dan wordt het stilaan etenstijd. We hadden in Ohakune eten gekocht tussen de skiwinkels, de Apres Ski Lodges en dat zal Timo straks eens klaarmaken. We zien wel wat hij ervan maakt. We eten steak met “vlokken-pattatten-puree” en champignons. Het zal best wel smaken, Timo maakt er wel iets van. Eerst wel nog even genieten van de zon, dan eten, nog wat bekijken wat we morgen doen en dan de camper in en weeral vroeg gaan slapen. We maken het hier nooit laat, maar we zijn dan ook altijd al vroeg wakker. Meestal om zes uur al en voor acht uur zijn we bijna elke dag onderweg.

Morgen rijden we langs enkele opname-site van LOTR en kiezen richting Wellington om dan overmorgen de overtocht te doen naar het Zuidereiland, dan zeggen we het Noordereiland vaarwel, maar hebben nog wel wat tijd door te brengen in het zuiden van Nieuw Zeeland. Als dat even goed wordt als het noorden, dan staan ons leuke twee weken te wachten. En wie kwamen we tegen terwijl Timo aan het koken was: natuurlijk weer die oudere Engelsman met zijn vrouw, zijn Australische vriend en die zijn vrouw. Het lijkt wel of we hem aan het stalken zijn.  Rond ongeveer half tien, tien uur gaan we slapen na nog even genoten te hebben van de mooie fotos van de dag. Slaapwel.

 

Dag 14: Zaterdag 13 november 2010: Dagthema: The Lord Of The Rings

Het weer is niet schitterend wanneer we opstaan vandaag. Het eerste wat Timo doet is de olie van de camper even nakijken. Dat was een verplichting bij de huur van de camper om dit om de 500 kilometer te doen, dus we doen dit dan maar hé. Alles OK, dus we kunnen perfect verder vandaag. We maken een ontbijtje: koffie, brood, een soort patéworst en Eef neemt cornflakes. Tandjes poetsen en dan op weg naar Wellington. Het is van hier ongeveer 200 kilometer, dus we zullen wel een tijdje aan het stuur of op de passagierszetel zitten. Tja dat hoort erbij natuurlijk hé. We gaan in Wanganui zelf niet veel meer doen, dus we vertrekken direct richting zuiden. Naar het zuiden zou je zeggen betekent beter weer, hier niet, want we rijden de hele tijd in een mist en het miezert dat het geen naam heeft. We voelen de bui al hangen, letterlijk dan. Hoe meer zuidelijk we rijden hoe slechter het weer. We vrezen een beetje dat morgen de mooiste overtocht een beetje in het water al vallen. Als er zo’n mist is, dan zie je er weinig of niks van, maar ja je kan moeilijk nog eens terugkomen alleen daarvoor, alhoewel.

We rijden dus de HW 3 af tot in Sanson en dan splitst de 3 zicht naar Palmerston North en naar Wellington. Wij kiezen verder voor de HW 1 naar Wellington. Onderweg moeten we eigenlijk niet veel doen en de ‘Tourism Radio’ geeft ook niet veel aan. We zetten dus even maar een CD op van Grinderman. Beter gezind worden we er niet door, maar dan horen we eens wat anders dan het gekeel van de zangeresjes op de radio. De eerste stop moet Upper Hutt zijn, want daar zijn een aantal zaken van The Lord Of The Rings opgenomen. Niet dat we er alleen maar voor naar hier gekomen zijn, maar nu we er toch passeren en er eigenlijk niets anders te zien valt, doen we die dan maar aan. We stoppen aan de I-site van Upper Hutt en daar krijgen we wat verder info mee over de filmlocaties. We krijgen zo dus ineens ook een kaart van Upper Hutt en Lower Hutt en Wellington, wat wel handig kan zijn.

We kunnen eigenlijk niks te voet doen en het miezert nog steeds. Het humeur van Eef is ondertussen ook al gezakt net als de regen doet: stilletjes maar gestaag naar beneden. Een geluk dat het niet vriest, anders was het onder de sfeer onder het vriespunt. Langs de rivier de Hutt is vanalles gefilmd, onder andere in Harcourt Park en Poets Park. We stappen even af in Harcourt Park, maar echt veel kunnen we niet herkennen van de filmscenes, misschien ligt het aan ons, maar dat denken we niet. We wandelen even door het park tot aan de rivier en keren dan terug. Het is al na de middag, dus Eef eet even iets en dan zijn we weg naar de volgende stop: Rivendel, want in Poets Park stoppen we niet. Dit is één van de weinige filmlocaties, buiten Hobbiton natuurlijk, die duidelijk staat aangegeven. We moeten rijden naar Kaitoke National Park en daar staat duidelijk aangegeven waar het gefilmd is. Rivendell was een plaats voor de elven, voor mensen die de film niet gezien hebben. De weg ernaartoe is heel erg mooi en er staat ook een bord waar het echt opgenomen is, maar je hebt heel erg veel fantasie nodig om na zoveel jaar de plaats nog te herkennen. Voor ons is het bijna onmogelijk.

Dan verder naar Lower Hutt, want op de weg daarnaartoe moeten we even stoppen in Helms Deep. Dit was in de film de plaats waar de mensen zich konden gaan verschuilen en ook tegen de orks en andere vijanden verdedigen. Het bevindt zich aan de Haywards Hill Road in Dry Creek Quarry. Dit is een mijnbedrijf waar geen toeristen of dergelijke toegelaten worden, dus het heeft niet veel zin hier lang te blijven. Dat waren de belangrijkste zaken waarvoor we naar hier zijn gekomen en om eerlijk te zijn toch wel een ontgoocheling zijn. Enkel de rivier de Hutt, daaarvan zou je je echt kunnen inbeelden dat die in de film gebruikt is geweest. Onder andere de plaats waar Arwen de rivier heeft laten overstromen kan je je hier perfect inbeelden. Bij de rest zijn we geweest, maar meer dan dat kan je er ook niet over zeggen. de echte overstroming is hier niet gefilmd.

Wij dus terug de auto in, voorbij Lower Hutt, voorbij de afslag voor de ferry Wellington-Picton (voor morgen) en dan even naar Wellington. Enkel hier even stoppen omdat we anders toch vast zitten op de camping en het regent nog steeds, het is grijs en erg gemist, geen weer dus om lekker naast de camper een pintje te drinken. De weg vinden in Wellington, de hoofdstad van Nieuw-Zeeland lukt vrij goed, maar een parking voor de camper is iets anders. We zoeken en vinden na een tijdje een bovengronds parkeerplaats hier, maar het is te betalen en we hebben geen kleingeld. Er staan een aantal dames “car te washen”, maar die kunnen niet wisselen, met de credit card lukt het ook al niet, dus we hebben er al genoeg van. We riskeren het niet alles hier zonder parkeerticket te laten staan, dus we passen voor Wellington. We zijn toch geen stadsmensen en het weer is nog steeds slecht, het humeur van sommigen begint nog dieper te zakken. Dan maar naar Lower Hutt om daar te tanken, inkopen te doen en dan naar de camping te gaan.

We rijden nog een dik kwartier voor we daar zijn, handig om te weten voor morgen, want we moeten al om 07:25 ter plaatse zijn voor de laatste check-in. We vinden relatief goed onze weg naar de camping, rijden dan terug de stad in om inkopen te doen. Dat lukt ook allemaal perfect, we vinden een grootwarenhuis en daarmee verbonden een tankstation, dus twee vliegen in één klap. We kopen eten voor deze avond en ook al voor morgen, dan moeten we niet elke dag om eten of inkopen doen. Timo koopt zich eindelijk tabak, want gewone sigaretten zijn hier niet te betalen. Een pakje normale sigaretten kost minstens 14 NZD, zeven Euro dus, wat belachelijk duur is. zelfs in België krijg je voor die prijs al bijna twee pakjes. Timo koopt dus Holiday Menthol Tobacco, eens benieuwd wat dit is. Al direct bij het buitengaan van de supermarkt moet hij het eens proberen en het valt op zich nog wel best mee. En ook niet zo extreem duur, hoewel 25 NZD voor bladjes en tabak echt wel de moeite is.

Vanaf het centrum kennen we nu onze weg terug naar de camping en checken daar in. Timo had bij het verlaten van Wanganui al gebeld om een powered site te reserveren en die was geboekt. We wilden zeker zijn dat we plaats hadden, anders konden we nog op zoek naar een andere camping. Het is wel precies zo dat hoe zuidelijker we gaan hoe duurder de Top 10’s worden. Laat ons hopen dat zich dat op het zuidelijk eiland niet verder zet. Deze camping kost met tien procent korting al 39,60 NZD. De goedkoopste Top 10 was iets van een 32 in het noorden, dus nu toch al 7 Euro duurder dan dat. In Taupo hadden we dit ook al gemerkt, maar we dachten dat dit was omdat die camping vijf sterren had. We krijgen plaats 12, wederom een toegangscode en vinden de plaats met een klein omwegje. We hopen dat het al stopt met regenen, maar neen hoor het is nog steeds vlotjes bezig en het ziet er niet naar uit dat het morgen beter zal worden. De weersvoorspelling was drie dagen slecht weer en dit is de eerste. Misschien toch eens nadenken of we wel willen gaan duiken binnen enkele dagen.

Het is nog steeds geen weer om buiten iets te doen, dus Timo schrijft in de camper het verslag van de dag en Eef gaat in de TV Room haar boek verder lezen. Daarna is het tijd om ons te douchen, eerst Timo, dan Eef en terwijl maakt Timo het eten. We hebben voor vandaag op het menu: worstjes, koolsla, tomaten en de vlokken puree van gisteren. Timo vindt dat die eigenlijk geen toegvoegde waarde biedt, dus die eet het zonder. Het smaakt ook zeer goed zo, zeker omdat er nu eens verse groenten bij het eten zijn. Dat is compleet iets anders dan de vorige keren. Het smaakt echt ongelooflijk, met kappertjes, balsamico azijn en wat olie. Lekker. We gaan al snel na de afwas terug naar de camper en het is ongeveer half tien als we gaan slapen vandaag. Morgen vroeg op dus vroeg slapen. Ik ben eens benieuwd wat de overtocht morgen zal geven. Het is wel een beetje spannend, zo met een grote ferry en de camper. We zien wel wat de dag morgen brengt. Slaap lekker, kindertjes.

 

Dag 15: Zondag 14 november 2010: Ferry Noordereiland Zuidereiland, Abel Tasman National Park

Vandaag een belangrijke dag. Het hoofdstuk Noordereiland wordt afgesloten en het hoofdstuk Zuidereiland kan beginnen. Het noorden was tot nu toe al schitterend. Enkele highlights nog in de verf zetten: Rotorua met zijn Maori en vulkanen, The Poor Knights Islands met de duiken, White Island, de landschappen, The Lord Of The Rings, Kiwi Encounter. Ik moet stoppen want anders zijn het geen highlights meer. Elke meter die je hier in Nieuw Zeeland rijdt is er een heel erg goede, je geniet van elke centimeter, elke meter en nog meer van elke kilometer. Hoewel de afstanden niet te vergelijken zijn met België- je zit best lang in de camper – valt het eigenlijk beter mee dan ik had durven hopen. We zijn tot nu toe al overal op tijd geraakt en hopen dat dit zo blijft. Vandaag verlaten we dus het Noordereiland met zijn brake pads issues (grapje), maar ook met zijn bergen, stranden, duiken zoals hierboven al vermeld. Tot zover een korte wrap up van Noord en nu naar Zuid.

We hebben op voorhand de ferry Wellington – Picton geboekt, wat eigenlijk aan te raden valt, niet alleen in het drukke zomerseizoen, maar zelfs nu. De ferry vertrekt om 08:25, laatste checkin is om 07:25, dus we moeten vroeg opstaan en doorrijden van Lower Hutt naar Wellington naar de ferry Interislander. Eerst een bakje koffie om wakker te worden, de gas toezetten. Gisteren hadden we die aangezet om de verwarming te kunnen laten gaan, want ’s nachts kan het hier best frisjes worden. Eef had die vorige nacht niet nodig gehad, maar de gasfles moet dichtstaan wanneer je met de camper rijdt. Snel wassen en al om iets voor zeven weg naar de ferry. Die ligt op nog geen kwartier rijden van Lower Hutt, van de Top 10 camping waar we stonden, dus dat is een topper. Het is ’s morgens om zes uur al een drukte daar, want iedereen die hier verblijft moet die eerste ferry van de dag hebben. Wij dus op weg naar Wellington, nemen de afslag Ferry Picton en volgen dan de bordjes Interislander. We zien in de verte de witte ferry met blauw-groene schoorsteen al liggen in de haven.

We gaan naar de vehicle check-in en moeten even wachten. Natuurlijk hadden we de foute rij gekozen, zo is het altijd. Wanneer wij aan de beurt zijn, lukt alles snel en we vragen even hoe het zit met de discount van de Top 10 Card. Dat is al teruggestort zegt de man. Toppie, wat een service. Alles verloopt volgens plan. We volgen lane 2 en kunnen een hele hoop wachtenden voorbij steken. Timo, wel even opletten want het zijn hier smalle stroken. De ferry op, hand brakes on, vehicle in gear en dan naar boven om een goede plaats te vinden voor de overtocht van 3.5 uur. Dat is best lang, maar volgens velen en volgens de boekjes is dit één van de mooiste ferry-overtochten ter wereld. We’ll see. Als je de kaart bekijkt en je ziet dat je tussen fjorden en bergen en dergelijke tussen vaart kan dat wel kloppen. We zetten ons op dek 8, drinken een koffie: large black en eten het ontbijt op. Eef had net voor we de camper achterlieten nog een paar boterhammen gemaakt in het donker (met hoofdlampje) om te zorgen dat we toch iets te eten zouden hebben tijdens de overtocht.

We genieten al van het zicht op Wellington wanneer we er zitten. Geen regen vandaag, geen lage wolken, maar hoge wolken met af en toe de zon er eens doorkomen. Dat is het weer dat we eigenlijk willen. Bij het vertrek kijken we nog eens naar de haven van Wellington en nemen afscheid van het Noordereiland. En vanaf dan zijn alle ogen gericht op het kleine stadje Picton. Eigenlijk een dorp dat niks te betekenen heeft, behalve de uren dat er een ferry vertrekt of toekomt en dat is een aantal keer per dag. Buiten Interislander is er ook nog Bluebridge een andere maatschappij die de overtocht verzorgt. De drie en een half uur zullen we moeten doorkomen met lezen, voorbereiding nakijken en aanpassen, maar dat is niks, en ik bedoel echt niks, want je verveelt je geen seconde op de overtocht. We zijn nog maar net de haven uit en dan is het een tijdje open zee, dan bekijken we ook de planning en eens dat gedaan is komen we al aan bij de Marlborough Sounds. Dat nationaal park begint hier al en het zicht is echt adembenemend. Een ferry met tien, jazeker tien, 10, ten, deka, zehn, dix, djesjat verdiepingen, hoe hoog moet die wel zijn, vaart tussen prachtige landschappen. Langs de glooiende groene heuvels, langs schitterende baaien, tussen kleine eilandjes door, de ferry doet het en de passagiers genieten allemaal. Het is dan ook echt een prachtig zicht. Timo had hier veel van verwacht, maar het lost perfect zijn verwachtingen in, want zo mooi, echt niet te doen. Ik denk dat ik goed bezig ben iedereen jaloers te maken, hé.

Swat. De overtocht is dus in één woord: prachtig, schitterend, adembenemend, onvoorstelbaar mooi, superformiweldigendefantakolosachtig, oei dat zijn er al meer dan één. Picton is een kleine stad met een kleine haven en de kapitein van de ferry heeft al zijn stuurmanskunsten nodig om die grote ferry in die kleine aanlegplaats te parkeren. Timo komt de twee duikers die we in Rotorua zagen nog tegen en doet er een klapke mee. Dan moeten we allemaal naar het dek waar de camper, auto of iets dergelijks geparkeerd staat en zich klaarmaken om van het schip af te rijden. Wij stonden op dek 3 en gaan ook terug naar de camper. We kunnen na een paar minuten vertrekken, allemaal goed geregeld en het gaat erg snel. Timo laat één camper voor omdat we moeten ritsen, die daarachter wil er ook nog tussen kruipen, maar dat laat Timo niet toe. Vuil janet. Alles gaat behoorlijk vlotjes, zeker met de wetenschap dat de hele ferry bijna vol zat en na tien minuten zijn we al onderweg door Picton naar Motueka. Dat is een stadje bij Abel Tasman Park en daar willen we toch even blijven. Niet zoals eerst gepland naar Blenheim, want dan zou de trip van Abel Tasman naar de oostkust binnen enkele dagen te lang zijn.

De weg naar Motueka volgen we via Nelson, niet direct via Havelock, maar we doen een kleine omweg via Renwick en rijden dan door de wijngaarden, wat echt wel prachtig is met de bergen erachter en die lange rijen wijnstokken, die allemaal symmetrisch naast elkaar staan, echt prachtig, wederom, ik schiet gewoon woorden tekort. De weg gaat door de bergen, maar is niet echt heuvelachtig en leidt ons naar Havelock. Net daarvoor zijn we Canvastown gepasseerd. Daar moet je toch iets meer kunnen doen hé Ju. Dan richting Nelson en net daarvoor zeggen ze op Toursim Radio dat in de buurt van de Pelorus Bridge een mooie picnic plek is. We komen er net voorbij en hebben een beetje honger, dus stoppen er even eten koolsla met kaas, kappertjes, ketchup, balsamico en het smaakt heel erg. We hadden ook al niet meer gegeten sinds deze ochtend acht uur of zo dus dat is niet abnormaal.

Na de picnic rijden we door naar Nelson, maar daar stoppen we niet hoewel er wel het een en ander te zien is, maar rijden direct door via Richmond naar Motueka. Na een rit van een paar uur komen we daar toe rond 15:40 en vinden zonder problemen de Top 10 camping aldaar. We checken in voor twee nachten en ze raden ons direct een trip aan morgen door het Abel Tasman Park. Ze pikken ons op aan de camping, dan met de auto naar een dropje aan de kust, dan met een watertaxi naar verschillende stranden, naar een seal kolonie, ze zetten ons af aan Bark Bay, dan te voet van die baai naar Torrent Bay en daar worden we opnieuw met de watertaxi opgepikt naar Kaiteriteri en dan terug naar de camping. We boeken dit dan ook en zoeken ons een plaats op de camping. We kiezen voor een rustige plaats ver weg van de receptie op plaats zestien. Daar staat een bank waar we kunnen eten en drinken. Dat doen we dan ook eerst: een pintje drinken. Eef gaat dan even douchen en Timo wandelt het stadje in om geld te halen, pintjes en brood, want dat was allemaal weer bijna op. Hij koopt dat allemaal in de Countdown en krijgt met de kaart van Apollo korting, wel 6 NZD. Hij passeert The Gothic, een restaurant dat over te nemen staat, dus Gothic gasten, allemaal naar Nieuw Zeeland komen en daar iets komen eten, want den T heeft een zaak gevonden om over te nemen. Terug op de camping nog iets drinken, verslagje schrijven en dan wat tammen.

Tegen een uur of acht krijgen we stilaan honger en we hebben een bangelijk avondmaal gekocht gisteren: pasta met hespenreepjes, saus carbonara, we eten ons te pletter. We koken deze keer eens samen en daarna eten we gewoon buiten, want het weer is nog echt heel goed. We vermoeden dat de temperatuur nog rond de 18° is en het is al 20:39 wanneer dit tweede deel van het verslag wordt geschreven. Het begint stilaan donker te worden na het avondeten, maar niet echt koud. We zullen morgen genieten van het goede weer want de dame aan de receptie heeft voorspeld dat het morgen meer dan 18° wordt en een heldere zonnige dag. Timo had van de Countdown een fles rode wijn meegebracht en die is nu al soldaat. Dat na een aantal pintjes en nu nog een pintje, terwijl Eef naast mij onnozel zit te doen en wat flesjes van bier te fotogaferen, maar swat. Ik ga nu maar stoppen, want anders wordt dit toch maar gezever? Nog één klein ding: Eef is nu hetzelfde flesje aan het trekken met de andere camera. Onder het motto: doe eens zot. Dan haalt zij wel 200 percent, neen ik geef ze direct 500, want dat wil ze toch!

Ik wil 1000 ... E

 

Dag 16: Maandag 15 november 2010: Abel Tasman National Park

Gisteren hadden we ons een trip laten aanpraten door Jenny, de receptioniste van het Top 10 Holiday Park. We zouden vandaag de hele route van het Nationaal Park doen met de boot en een deel te voet. Voor de 7.5 km hebben we vier uur, dus dat moet lukken, zou ik zo zeggen. Onze pickup van Sea Shuttle, discover Abel Tasman National Park is hier om half negen aan de receptie van de camping en die komen natuurlijk op tijd. We zorgen dat we al iets gegeten hebben en proper gewassen zijn om de tocht aan te vatten. De pickup komt zoals verwacht goed op tijd. Er zijn negen mensen die meerijden en de bestuurder brengt ons naar Kaiteriteri. Dat ligt een dikke tien kilometer van Motueka en we zijn er dan ook snel op minder dan een kwartiertje. We krijgen direct onze boarding passen: één voor ons beiden voor de heenreis met de boot en één voor de terugreis. Onze gidsen vandaag zijn Ali en op die andere zijn naam kom ik niet meer op. Ze nemen al direct één van de twee boarding passen voor hen en we kunnen direct de kleine Catamaran op, de Abel Dominator. Er zit serieus wat volk op de catamaran, in totaal iets van  een 70 personen, als ik goed kan schatten en we zijn eigenlijk direct weg.

We zien direct aan het zand van de baai van Kaiteriteri dat de stranden hier heel erg mooi zijn, ze noemen ze dan ook Golden Bay, het zand is echt goudkleurig, wat echt heel mooi contrasteert tegen de groene heuvels die erachter liggen. De begroeiing van deze heuvels bestaat uit native bush. Wat moet je hieronder verstaan: wat vanalles, maar wat vooral opvalt zijn de reuzendhoge varens, de grote bomen. Dat is tenminste wat we ervan zien vanop de boot. De eerste stop op de route is Split Apple Rock. Dit is een grote boulder die op een rots ligt boven de zeespiegel en in twee gespleten is, echt straf een ronde kei van ongeveer drie meter doorsnede die gewoon in twee gespleten is. Op en rond de boulder zitten cormorants, die op het naburige Ngaio Island hun kolonie hebben en er broeden. Ook op het stukje Nationaal Park op het land hebben ze een deel van hun broedkolonie opgericht. Er zitten wel 50 vogels, de meesten op hun nesten of ze vliegen af en aan met eten voor de broedende dieren. Het is al een goed begin van een goede dag.

Een goede dag zal het echter niet zijn qua weer, want tot op heden is er veel bewolking en weinig zon te bespeuren. We varen door naar de eerste afzet-stop van de dag: Anchorage. Daar worden een aantal mensen gedropt en een 5 minuten verder in Torrent Bay ook. Die Torrent Bay is onze eindhalte van de wandeling, waar ze ons straks om 15:30 terug zullen oppikken. Tussen Torrent Bay en Bark Bay (onze vertrekplaats) ligt een klein eilandje, niet meer dan eigenlijk twee grote rotsen. Dit is wel de thuis van een fur seal kolonie. Tja, een kolonie kan je het nu moeilijk noemen, want er zitten er vijf. Maar we zien ze goed want de catamaran vaart heel langzaam rond het eilandje. De pelsrobben liggen te zonnen in de schaduw, dus je kan dit beschrijven als een drukke dag in de kolonie. Een hele dag niks doen, een mens kan er maar moeite mee hebben. Naast de pelsrobben zitten hier opnieuw de cormorants en enkele jan-van-genten. Die vliegen af en aan en je ziet ze regelmatig eens het water induiken van grote hoogte om vis te vangen. In Bark Bay worden opnieuw enkele mensen gedropt en keer op keer doen we hetzelfde. Met de catamaran tot aan de kust, aanleggen, de loopbrug tot op het strand en dan kan iedereen er op of eraf. Dit is luxe, want je maakt je voeten niet eens nat. De catamaran moet wel een heel eind uit de kust al zijn anker laten zakken, want dat dient om de boot los te trekken van het strand.

We varen nog langs Tonga Bay en Tonga Island met opnieuw vogelkolonies en dan verder naar Awaroa Bay. Hier is een lodge en enkele mensen willen de namiddag doorbrengen in de luxe van een lodge en geen wandeling door het park doen. Het zijn vooral mensen met kleine kinderen. Onze laatste en verste stop is Totaranui. Als ze je hier afzetten heb je toch al wel drie dagen nodig om de hele tocht te voet te doen. Dat doen we dus niet, maar varen mee terug naar de vorige baaien. Op Tonga Island stoppen we nog even, niet om mensen af te zetten, maar om de tweede seal kolonie te bekijken. Hier zitten er toch al wat meer, zeker tien en ze liggen nog steeds niks te doen net als hun soortgenoten op Pinnacle Island. We zitten al een hele tijd op de boot en hebben er stilaan genoeg van. Eerst waren we achteraan gaan zitten, uit de wind dacht Timo. Niet dus, want we zaten pal IN de wind en hadden de pech dat het water er langs alles kanten binnen sloeg. Als we hier de hele tijd waren blijven zitten konden we zwemmen in onze kleren. We verzetten ons dus, want we willen niet echt nat zijn. Om 11:30 komen we aan in Bark Bay (ook genaamd: Medlands Beach) en daar gaan de meeste mensen van de boot. Enkelen blijven nog zitten, want die wilden helemaal niet wandelen en gaan mee helemaal terug.

Van hier kunnen we dus starten aan onze wandeling van ongeveer twee uur, waar we vier uur tijd voor hebben. We stappen naar boven en kiezen daar links naar Torrent Bay. Snel even een boterham die we meehadden in onze mond steken en hup weg zijn we. Al na een kwartier wandelen door het woud dat soms heel licht is en soms donker komen we al een afslag naar een punt van zicht tegen. Het verschil in licht en donker heeft vooral te maken met het soort begroeiing. Het donkere wordt veroorzaakt door veel verschillende soorten varens, van kleine tot echt reuzenvarens van meer dan vier meter hoog. De bladeren ervan houden het licht tegen en zorgen ervoor dat de grond vochtig is en donker. Het licht gedeelte is bezaaid met lagere bomen met weinig bladeren en takken langs het laagste gedeelte van de stam en die laten dan weer veel meer licht door.

We nemen de eerste afslag (5 minuten) naar een punt van zicht. Dat is North Head. Van hier zie je heel goed de naburige baai en het Pinnacle Island.  Echt schitterend zicht en echt de moeite om de omweg te doen. Tijdens de wandeling heb je heel vaak zicht op baaien, op de zee en het strand en de kleine eilandje die hier vaak langs de kust liggen.  Het is echt prachtig. Iets verderop is nog een tweede afslag naar Sandfly Bay. De naam zegt veel over het strand, maar we hebben insectrepellent bij, van die goede rode flesje van de outdoor winkel. We maken de moeilijke afdaling naar de kust, naar het strand en zien onderweg al dat het hier echt gouden stranden zijn. Je zou bijna elk strand hier in een brochure kunnen zetten voor een exotische strandvakantie, zelfs wanneer de zon niet door de wolken komt. We blijken niet veel last te hebben van de sandflies, dus we genieten gewoon van het prachtige zicht. We eten iets en drinken wat water en kijken rond en genieten.

Één van de cormorants is hier bezig met veel drukdoenerij en vleugelgeklapper met een poging om iets eetbaars te vangen. We zien dat het hem nog een paar keer lukt ook. Langs de rand van het strand liggen grote keien. Hoe dichter die bij het water liggen, hoe meer donkere plekken erop staan. Dit zijn kolonies kleine mosselen. Blijkbaar is in Abel Tasman alles in kolonies. We keren op onze voetsporen terug naar boven, een ware beklimming en geen wandeling en komen terug bij het hoofdpad, dat we verder naar links, zuidwaartse volgen. Tussen de bomen horen we alleen het geluid van vogels en het kraken van de stammen en het geritsel van de bladeren. Je kan hier echt perfect tot rust komen. We doen de wandeling verder en net voor halverwege komen we aan een grote brug. Dit is een suspension bridge en een Nederlandse dame net voor ons heeft het er precies niet op. Heel stilltjes, voetje voor voetje geraakt ze aan de overkant. Wat een mens lijden kan. Wij doen de overtocht ook snel en nemen een paar mooie foto’s van de rivier die onder de brug stroomt. Het is echt prachtig, maar we blijven niet te lang staan. Beperking van 5 mensen op de brug, dus niet te lang talmen anders heb je file.

Het lichte en donkere woud wisselt zich af en we wandelen erdoor. We ontdekken zelfs een grote varen met zwarte stam, zwarte nerven en groen bladeren, dat is echt iets speciaals. Het padje dat trouwens erg goed onderhouden is slingert door de bergen en de dalen omhoog en omlaag terug naar brugjes over kleine stroompjes. Het is allemaal echt een lust voor het oog. Reken er nog bij dat je regelmatig een klein strand of baai tegenkomt met het prachtige goudkleurige zand en je kan je iets voorstellen hoe mooi deze wandeling is. Ze hadden ons ook trouwens gezegd dat dit het mooiste stuk is van de hele driedaagse van noord naar zuid door het Abel Tasman Park. We wandelen erg op ons gemak verder, want we hebben tijd genoeg. We willen er ook geen drie uur op voorhand zijn, want dan zitten we er toch maar niks te doen. We wandelen over een paar rivieren en door het woud over het stenen padje. Soms stoppen we even wanneer er een mooi zicht is en dan weer verder. Eigenlijk is het best druk op deze track, zeker het eerste half uur. Dan kwamen we meer mensen tegen dan dieren. Straf. Twee uur op voorhand komen we aan bij een prachtig zicht over Torrent Bay. Dat is ook de baai waar we moeten opgepikt worden. We blijven even op een bankje zitten om te genieten van het zicht. Timo kan een paar foto’s nemen van een vink en van een paar andere vogels.

We blijven hier een half uurtje zitten en genieten van het mooie uitzicht en van de vogels die hier passeren. Er is er eentje bij echt heel mooi met een lichtgroen verderkleed en witte ringetjes rond de ogen, echt een mooi klein vogeltje. Dan maken we de wandeling af en komen aan in de baai. We passeren nog over een klein beekje waar mini-visjes inzitten. We wandelen even langs het strand en zien het water opkomen. Het was laag water en nu komt het stilaan terug op en je ziet enkele eilandjes onder water verdwijnen. We zitten hier nog anderhalf uur te niksen en tegelijkertijd te genieten en dan hoort Timo het geluid van een motor. De boot van Sea Shuttle komt aan en vaart gewoon voorbij. Ze gaan eerst de mensen bij Anchorage oppikken en dan komen ze naar ons. We hebben genoten van de wandeling, van de vergezichten, van de stranden en de baaien, het is een mooie dag geweest. Alleen het weer heeft niet willen meezitten, de bewolking is de hele tijd blijven hangen over de stuk waar wij wandelden. De baaien meer naar het zuiden zijn nu iets zonniger en dat is heel erg goed want we kunnen nu een beetje opwarmen.

Via een paar tussenstops aan enkele baaien komen we om half vijf terug toe in Kaiteriteri. Dat is een half uur later dan gepland, want we hadden nog even naar Georges moeten zoeken. Dat kennen we iemand kwijt zijn en we hoopten dat het weer niet gebeurde. Dus even terug naar Anchorage en daar niemand te vinden. Tja het spel begint hier hé. Gelukkig niet, want via de radio wordt gezegd ‘Georges is home’. Goed wij dus terug naar de haven en van daar met een busje naar de camping en daar direct een pintje drinken, want dat is lang geleden. Eef gaat winkelen, terwijl Timo het verslag schrijft en dan gaan we iets eten. Allé, niet gaan gaan eten, maar zelfs iets maken. We eten iets in den trant van fishsticks met patatjes allerlei op de BBQ. Bijna alle campings waar we al gezeten hebben, hebben een BBQ op gas, schitterend eigenlijk. We hebben die nog niet eerder gebruikt, maar vandaag dus wel. En het heeft gesmaakt. Samen met boontjes met een ajuin opgestoofd en smikkelen en smullen. Een wijntje erbij dat Eef van de supermarkt heeft meegebracht en de avond is weer dik OK. Even ook info voor Maurits: ook in Nieuw Zeeland valt de wind op zeven uur. De foto’s nog even bekijken en tegen half tien gaan slapen.

 

Dag 17: Dinsdag 16 november 2010: Op weg naar Kaikoura

Het is nu 17:30 in Kaikoura en ik vraag me af waar ik moet beginnen. De zon schijnt, het is 25° en het is windstil. Alles is aanwezig dus om een mens gelukkig te maken, samen met een TUI, New Zealand Ale en een zelfgerold munt-sigaretje. Tja ik zal dan maar bij het begin beginnen zeker. Deze ochtend staan we op in Motueka, na een leuke dag gisteren in Abel Tasman National Park. Het is tamelijk frisjes geweest deze nacht, maar echt koud hebben we het niet gehad. Om half zeven ’s morgens is er nog niks te beleven op de camping, enkel Timo doet al een korte ochtendwandeling over het terrein. Niet veel te beleven, dus maar snel even terug bed in en nog een half uurtje niksen. Tegen zeven uur is het stilaan tijd om op te staan en als eerste is het dan ontbijt. Timo maakt de koffie al klaar en we ontbijten in de schaduw met al onze kleren aan. De zon is er nog niet doorgekomen, dus het is nog niet de temperatuur die het de rest van de dag zal worden.

Na het ontbijt nog snel een afwasje doen en dan tegen acht uur vertrekken. Het water moet eerst nog bijgevuld worden, dus dat is de laatste taak op de camping. Om 08:10 zijn we al onderweg voor de bijna driehonderd kilometer naar Kaikoura en het wordt een toffe verplaatsing. De eerste kilomters van Motueka naar Richmond lopen de hele tijd langs een rivierbedding en daar zitten veel reigertjes. We stoppen even om een goede foto te maken, maar door het slechte licht lukt dat niet zo goed. Wie weet komen we die verder op de reis nog tegen. Naar Richmond gaat het goed en dan naar Nelson ook nog. Voorbij Nelson is het wat op en neer en gaat het dus minder vlot. Daarbij komt nog dat ze hier om de paar kilometer aan het werken zijn. We komen op een afstand van 50 km wel tien plaatsen tegen waar we moeten stoppen voor een licht of voor een kerel met een rood STOP-bordje. Het duurt dan altijd enkele minuten eer ze van de andere kant volledig doorgereden zijn en we verliezen zo relatief veel tijd. Na Nelson rijden we dezelfde weg terug naar Canvastown en Havelock als in het komen om zo via Blenheim en nog een hele hoop wegenwerken de HW 1 naar Kaikoura te volgen. Vanaf Blenheim zien we hele grote wijngaarden die uitzicht geven op de groene heuvels. We merken nu al wel dat die heuvels minder groen zijn, maar eerder bruin, maar dat maakt het niet minder mooi.

De wijngaarden zijn hier allemaal perfect symmetrisch en met dat soort zicht is het natuurlijk schitterend om door Nieuw Zeeland te racen. Dan gaat de reis wel wat vlotter, want we zijn de bergen door en kunnen bijna altijd 100 per uur rijden. Tot onze rit weer twee keer wordt verstoord door ... wat denk je ... wegenwerken. Het begint stilaan op onze zenuwen te werken. Maar dan worden we aangenaam verrast. Lake Grassmere staat aangeduid, een zoutwinningsmeer dat echt kei-rose ziet. Het ziet er heel erg mooi uit, maar we hebben geen plaats om te stoppen. Vanaf hier zien we constant al de witte toppen van de Kaikoura Range: een bergketen verdeeld in twee delen: de Inland en Seaward Kaikoura Range. Één van de toppen rijkt to 2885 meter, de Tapuaenuka. Die kunnen we de hele tijd al zien, al vanaf Blenheim en we zien die besneeuwde toppen ofwel voor ons of anders langs onze rechterkant. Het is een heel mooi en aangenaam zicht om bij 25° die bergen te zien en te kunnen genieten van het landschap.

Vanaf het kleine stadje Wharanui komen we aan de kust en zal het de hele tijd een kustweg zijn naar ons einddoel. Ineens moeten we stoppen, want het zicht is echt iets speciaals. We rijden vlak bij de kust met een zwart zandstrand, langs onze rechterkant liggen groene heuvels, langs onze linkerkant het zwarte zand en de azuurblauwe zee en in de verte rechts voor ons liggen groene heuvels met erachter de besneeuwde toppen van de bergketen. Dát is pas een zicht: zoiets hebben we nog nooit in ons leven gezien, zo dichtbij de kust zo’n hoge bergen. Het blauw van de zee contrasteert heel erg mooi met het zwart van het strand, het groen van de heuvels, het bruin van de bergen en het wit van de met sneeuw bedekte toppen. Dit is echt prachtig, schitterend, magnifiek, maar dat is niet de eerste keer dat ik dit schrijf zeker. Dit overtreft onze stoutste verwachtingen. Tja dat had je gedacht. Beeld je dit kader even in en geniet samen met ons. We rijden hier door een met wegenwerken geteisterde HW 1 en ineens zien we langs de kant enkele wagens staan. Timo roept: Eef, daar seals! Eef kijkt en bevestigt, maar we kunnen niet stoppen dus rijden verder naar de eerste picnicplaats die maar 200 meter verderop is. Wat een geluk.

We zetten de auto aan de kant en kijken onze ogen uit. Gisteren moesten we nog zoeken naar fur seals, maar hier zitten ze echt met velen. We tellen ze even en stoppen bij 30. Dit is een seal kolonie en die van gisteren was gewoon een rots met wat seals. We nemen foto’s en kunnen echt sommige seals naderen tot op een paar meter. Dit is echt een bangelijke ervaring. En zo dicht bij de weg. De kleintjes zitten iets verder van de kant, maar met de goede zoomfunctie van onze camera’s brengen we ze dichterbij. Ze liggen op de rotsen en iedereen die hier rondloopt is vol verrassing dat het hier zo vol zit met die fur seals. Dit is echt prachtig, schitterend, magnifiek, maar dat is niet de eerste keer dat ik dit schrijf zeker. We rijden even verder en stoppen na 5 kilometer nog eens, want hier zitten er nog meer. Hier zitten ze echt bij de vleet, met tientallen bij elkaar. De oudere en dikste liggen op de rotsen terwijl de kleinere spelen in het water. De golven spoelen over de rotsen en die vormen dan poeltjes die een ideaal speelterrein vormen voor de kleinsten. We kijken op en zien opnieuw de besneeuwde bergtoppen. Dit om maar te illustreren dat de oostkust van het Zuidereiland wel iets te bieden heeft.

We rijden verder tot in Kaikoura en Timo is pas gerust als hij heeft kunnen tanken, want het laatste lichtje is aan het pinken en het boordpaneel geeft aan dat we een tankstation moeten vinden. Dat eerst dus wanneer we in Kaikoura aankomen. Dan rijden we even terug de HW 1 op om een foto te nemen van nog eens het blauwe water, de groene en bruine heuvels en de besneeuwde witte bergtoppen. Het is echt één van de mooiste dingen die we al gezien hebben. Dan terug naar het centrum en we vinden tamelijk snel de Top 10 en checken in voor twee dagen. Omdat we in Blenheim niet gestopt waren voor een duik zijn we hier een dag vroeger, maar dat maakt het drukke schema iets makkelijker. We zetten ons op plaats 30 en eten iets voor we verder onze namiddag doorbrengen. Eef gaat even zwemmen en Timo wandelt het stadje in. Zeg maar stad eigenlijk, want het is hier best groot. Hij gaat eens kijken bij Dive! Kaikoura, maar die is niet zeker dat hij morgen uitvaart, want naar het schijnt is de ‘viz’ niet goed. Timo is anderhalf uur weg en treft Eef aan bij de camper genietend van een boek en de zon.

Zij wil even iets gaan doen, dus we stappen terug het stad in, lopen even langs bij Whale Watching, want we willen de trip van overmorgen verzetten naar morgen als dat kan. En dat lukt zonder probleem. Het is nog steeds geen hoogseizoen, dus alles is nog niet helemaal volzet. We stappen de rivier over en gaan iets drinken in een bar: een lokale Ale van het Zuidereiland. Iets donkerder dan een gewoon pintje, maar best lekker. De kleur is ongeveer een Gueuze, maar de smaak is eerder van een gewoon pintje met iets meer aroma. We zoeken dan een restaurant waar we straks crayfish kunnen gaan eten, want daarvoor is Kaikoura beroemd. Op de weg hiernaartoe zagen we vaak kleine kraampjes langs de kant van de weg met reclame voor crayfish. Wij kiezen ervoor om dit bij ‘The Sonic’ te gaan eten straks. Na het pintje keren we terug naar de camping, genieten nog wat van de zon en nemen een douche om de vermoeienissen en de pintjes uit ons lijf te spoelen. Timo maakt in deze omstandigheden in de zon uit de wind met pintje in de hand het verslagje van de dag af. Tot nu toe was het al super. Het eten, daar verwachten we ook wat van en morgen van de whale watching ook. Maar dat is iets voor later.

We gaan rond een uur of half zeven iets eten en wandelen het stadje in. We kiezen The Sonic en nemen een flesje rode wijn en bestellen een saefood platter. Dit bestaat uit één crayfish (een halve per persoon), een stuk of tien mosselen, wat roze garnalen en twee scampi’s per persoon. En het smaakt, het is lekker en dit kan gelden als een perfecte afsluiter van een hele goede dag. Dit allemaal voor slechts 157 NZD voor twee personen. Dat is in Euro 78.50, wat voor de plat eigenlijk nog wel heel erg goed meevalt voor wat we gegeten hebben en gedronken hebben. Daar komt nog bij dat we een zicht op zee hebben en langs de andere kant zicht op de bergen en de ondergaande zon die tegen de sneeuw schijnt. Dat is ook een prachtig zicht. Thuis nog even een glaasje wijn drinken dan dan gaan pitten. We (en vooral Eef) hebben genoeg gedronken voor vandaag en maken een einde aan een hele leuke dag. We hadden niet verwacht dat we zulke mooie landschappen zouden zien, zo veel seals zouden kunnen spotten zo vlak langs de weg en iets minder maar eigenlijk al vergeten: de wegenwerken. We vallen direct in slaap, want we zijn best wel moe.

 

Dag 18: Woensdag 17 november 2010: Kaikoura: Whale Watching

Deze voormiddag hebben we eigenlijk niet veel te doen: boodschappen, wakker worden, opstaan, ontbijten en voor de rest eigenlijk niet veel. We moeten wachten tot 12:15 om deel te nemen aan de Whale Watch Kaikoura. Dat was een hoogtepunt gepland van deze reis, maar dat zullen we natuurlijk moeten afwachten of het ook wordt. Boodschappen doen is vlakbij in New World waar we vooral eten voor deze middag en avond kopen. Onderweg komen we Kristien tegen die we nog kennen van in Tutukaka tijdens de eerste dag duiken. Zij zijn dus met de kinderen ook ondertussen hier geraakt. Het is niet makkelijk met zo’n jonge tweeling reizen, maar ze doen toch de hele trip van Noorder en Zuidereiland. Toppie. Wij dus verder inkopen doen en dan terug naar de camping. Daar hebben we een aantal dingen nog serieus op order te zetten. De camper eens proper maken, want als je niet oppast dan wordt dat al snel een vuiligheid, zeker als je met twee op een paar vierkante meter leeft. Eigenlijk over het algemeen is het wel al veel beter meegevallen dan ik gevreesd had. Elke dag een andere plaats zoeken, elke dag een nieuwe stad of dorp leren kennen, maar al bij al valt het nogal mee. Met Eef op reis gaan is een gewoonte, maar dan in andere omstandigheden, maar ook dat valt best mee. Ik stel het gezelschap echt wel op prijs, alles gaat vlotjes.

Wanneer we deze ochtend uit de camper kwamen zag het er allemaal niet zo rooskleurig uit, de wolken hangen over de bergen, zitten laag tegen de voet van de berg en we vragen ons even af of de trip niet gecancelled wordt. Wanneer we onderweg zijn naar de supermarkt, wordt het weer iets beter: de zon komt erdoor en alles warmt stilaan een beetje op. Maar nadat we een vroege lunch hebben genomen wordt het weer opnieuw wat bewolkter. Het is hier uiteindelijk nog steeds maar lente en je kan niet verwachten dat het hier elke dag al 30° is, want zelfs in de zomer is dat niet dikwijls zo. Het belangrijkste is dat er geen excursies afgelast zijn of geen crossings van Noord naar Zuideiland. Swat we worden stilaan een beetje zenuwachtig, want straks is het de bedoeling om walvissen te spotten. Tenminste we hopen één walvis te zien, en hopen er tenminste één of twee goede foto’s van te nemen. Did we know.

Veel te vroeg, om half twaalf al zijn we op weg om anderhalve kilometer verder bij Whale Watch Kaikoura te gaan wachten tot we kunnen inchecken. Eerst even wachten, want incheck begint om 12:15, maar we zijn er tenminste op tijd. Goed, het inchecken is vlot: we krijgen twee boarding passen en moeten even wachten iets verderop in de briefing room. Daar krijgen we een briefing (ah ja waarom zou het anders zo heten) over safety rules en regulations over de verschillende boten. Wij zitten op de Aoraki, een catamaran, net zoals de andere vier boten die ze hier ter beschikking hebben. We moeten wel wachten to 12:45 voor de briefing, die duurt ongeveer tien minuten en dan brengt een bus ons naar de South Bay, waar alle boten liggen. Dat duurt ook ongeveer een kleine tien minuten. We stappen van de bus en op de catamaran, tamelijk achteraan, want daar zou het allemaal iets stabieler blijven.

OK. Uiteindelijk dus bijna een uur zitten wachten, briefen, dan kunnen we eindelijk de boot op naar de gronden waar de sperm whales zitten. In het Nederlands zijn dit potvissen. Het grote voordeel waarom deze dieren naar hier komen is omdat het hier een kleine tien minuten van de kust al direct naar dieptes gaat van 1600 meter en dieper. Dat is tamelijk uitzonderlijk dat het zo dicht bij de kust zo snel zo diep gaat. En vlak op de kust staan dan bergen van meer dan 2000 meter, dus op een paar kilometer afstand is er een hoogteverschil van in de oceaan tot in de bergen van wel 4000 meter. Ongelooflijk eigenlijk. Onderweg krijgen we dezelfde briefing nog eens te horen en krijgen we wat info over hoe ze de whales spotten. Belangrijk zijn de vliegtuigen en helicopters en daarnaast maken ze gebruik van hydrophones, onderwaterluidsprekers die de sonar geluiden van de potvissen opvangen en de skippers kunnen die geluiden blijkbaar interpreteren om zo duidelijkheid te krijgen waar de potvissen zich bevinden en wanneer ze eventueel hun kop boven water gaan steken. Er zitten er hier op dit moment een stuk of tien en we hopen dat we er tenminste één zien, of twee of meer. Who knows.

We moeten de hele tijd in onze seats blijven zitten, want de catamaran gaat tegen 50 km/uur, wat al wel snel is eigenlijk. Op een kleine twintig minuten zijn we op de plaats waar het allemaal wat dieper wordt en vanaf dan gaan de skippers op zoek naar de walvissen. De potvis is een tandwalvis en eet vooral squid, maar kan ook haaien af en giant squid met tentakels van 16 meter. De diepzee heeft best wel veel geheimen die nog ontdekt moeten worden. En dan komt het moment. De kerel die alles aan elkaar praat zegt dat de snelheid gaat afnemen en dat we stilaan naar buiten kunnen gaan want een helikopter heeft een potvis gespot. Yes, daar is het ons om te doen. We varen traag ‘in spotters mode’ naar de walvis toe en uit de verte kunnen we al een spuit water vanuit het blauwe water zien komen. Yes! We naderen de potvis tot op een twintig dertig meter en dan kunnen we foto’s nemen. Ze komen hier naar boven om te ademen en dan terug naar de diepte weg te duiken.

We zien de potvis lucht uit zijn (het zijn vooral mannetjes hier) spuitgat naar boven blazen en dat is een zicht waar iedereen op de boot gewacht heeft. Door de speakers klinkt: Congratulations folks with your first sighting of a sperm whale. En voor iedereen aan boord is het inderdaad de eerste keer. Inzoomen, geklik, foto’s worden hier per honderd per minuut genomen en filmpjes ook. Timo concentreert zich op de foto’s en Eef op filmpjes met haar spiksplinternieuwe camera. En het is een hele goede. We genieten van het zicht van de potvis en dan komt het moment. Hij gaat even terug onder en dan weet de crew dat hij bijna terug weg is naar de diepzee. Die speaker zegt neem foto’s op mijn teken. En inderdaad hij weet prefect wanneer de walvis zich in een bocht keert en terug de donkere dieptes opzoekt. Klik, klik, klik en hij staat er perfect op.

Dan op naar de volgende. Die zien we enkel vanuit de verte net met zijn staart ondergaan, net gemist pech. Maar er zouden er hier nog meer naar de oppervlakte komen. En die nog meer spot de kapitein al snel. We dobberen hier nog geen vijf minuten rond en hij heeft al een tweede gespot. Wij kunnen buiten blijven staan en varen direct naar de walvis. Opnieuw zien we uit de verte al het spuitende water met lucht boven de oppervlakte. Het is zelfs van zo’n afstand een prachtig zicht. We nemen een paar filmpjes op, want bewegende beelden zijn voor dit soort dingen toch beter. Eef neemt dat voor haar rekening en Timo doet de foto’s. Bij deze walvis kunnen we tamelijk lang blijven drijven en zien soms door de golven van de zee niks van het dier, maar dan op andere momenten komt er een groot deel boven water. We nemen opnieuw veel foto’s, want Timo zal er in totaal 70 hebben van deze namiddag. Het is echt een schitterend gevoel dat je vlak naast één van de grootste dieren ter wereld vaart. De potvis is op zijn grootst tot 18 meter lang, hetgeen dubbel zo groot is als de catamaran waarop we zitten. Die zit trouwens goed vol.

De tijd is bijna om: we zitten al meer dan een uur op zee en ze kondigen aan dat we bijna naar de haven terug moeten. Maar dan heeft de tweede boot nog één gespot en dat is dan de kers op de taart. Deze derde kunnen we echt heel erg lang bekijken en we nemen nu ook de tijd om geen foto’s te nemen maar gewoon te genieten van het zicht en het spektakel. Het is echt schitterend en dit wordt inderdaad één vande hoogtepunten van de reis. We hebben hoge verwachtingen gekoesterd maar die worden allemaal ingelost. Echt schitterend, prachtig, zeker als je weet met wat voor een dier je hier te maken hebt. Opnieuw wordt de derde en laatste keer gezegd wanneer we onze camera’s moeten klaarhouden en nu kan Timo een paar fases van het onder water duiken op foto vastleggen. Eerst kromt de potvis zijn rug, en dan komt de staart en dat is iets waar iedereen op wacht. Drie, twee, één, een schitterende belevenis en je voelt heel de boot meeleven, wanneer het moment eraan komt.

Dan is het echt tijd om terug naar de haven te varen. We krijgen nog wat extra info en beelden van potvissen en andere walvissen en na 15 minuten zijn we er. Dezelfde bus brengt ons terug en wij wandelen naar de camping. We willen een internet café vinden, maar dat lukt ons niet, dus we drinken even iets in dezelfde bar als gisteren: The Whaler. Twee pints en dan te voet terug zonder gemaild te hebben naar de camping. Eef doucht haar eerst en dan Timo en daarna is het iets eten. Dat kunnen we best al gebruiken want we hebben vroeg geluncht deze middag. We kijken nu al terug op een hele toffe namiddag, hoewel Timo zich even niet al te lekker voelt. We schrijven een paar kaartjes, niet naar iedereen, maar toch naar een paar mensen een kaartje sturen. We denken wel dat we voor de kaartjes thuis zijn, maar dat zien we dan wel. Straks eten we spaghetti en drinken we er een lekker glaasje wijn bij en dan gaan we nog maar eens vroeg slapen. Eef kookt en Timo hangt gewoon de tamme uit. Tja een mens moet iets doen met zijn tijd hé. We eten spaghetti met verse groentjes en nadien weer snel bedje in en dromen van .... whales !!!

 

Dag 19: Donderdag 18 november 2010: Van West naar Oost, van Kaikoura naar Greymouth, van de South Pacific Ocean naar de Tasman Sea

De dag begint erg mistig. We zien de bergen niet die ons zo blij maakten toen we hier toekwamen. Het vertrek zal dus een beetje in mineur zijn. De mist verbergt de Kaikoura Range volledig aan ons zicht. Het voor eens zo lieftallige stadje Kaikoura met zijn zee en bergen met besneeuwde toppen is omgedoopt tot een mistig, grijs landschap, maar het heeft ons wel veel blijdschap gegeven. Wanneer we toekwamen waren we vol van de ervaring van de seals, van de bergen en gisteren waren we vol van de sperm whales. Bij het spotten van zo’n dier voel je je best een beetje klein, letterlijk dan, want de maximale grootte van zo’n dier is 18 meter. Daar kunnen wel wat Timo’s en Eefjes in. Het ontbijt is zoals steeds hetzelfde: koffie, cornflakes, brood, kaas en nu ook salami, kwestie van toch af en toe een andere smaak te hebben. Vandaag rijden we helemaal van oost naar west, misschien tot in Westport, maar ook misschien nog verder naar Greymouth: we zien wel wat ons bevalt en hoe lang we de rit volhouden, want het is toch wel een 500 km. Met een camper en over de bergen gaat dit niet erg vlot, dus je mag daarvoor geen vijf uur rekenen, maar eerder zes of zeven, misschien zelfs acht, dat lees je wel verder in mijn verhaal.

We hebben hier in Kaikoura alles gezien waarvoor we naar hier zijn gekomen, dus lang treuzelen we niet voor we vertrekken. Om 07:45 zijn we al op weg met de camper en Eef vertrekt. We volgen eerst richting Christchurch de HW 1, maar dat is maar voor een paar kilometer, dan slaan we rechtsaf de HW 70 op. Die heet hier de Alpine Pacific Triangle: een scenic route die je van Kaikoura naar Christchurch brengt en dan terug via Culverden en Hanmer Springs naar je vertrekpunt. Wij doen slechts een deel van deze route en rijden de 88 km naar Waiau op ongeveer een uur. Daar snel even stoppen, blaadjes voor de tabak kopen en verder. We verliezen hier geen minuut. Van Waiau gaat het richting Culverden over Rotherham en we volgen de stroom, de Waiau. Een leidraad door deze dag zijn de rivierbeddingen, die we volgen. Het landschap waar we tot  nu toe doorreden is niets anders dan wat we altijd al gezien hebben. De groene weiden bezorgen graasmogelijkheden voor de schapen, koeien, paarden en de alpaca’s. In Hanmer Springs verandert het landschap in dichtbegroeirde bossen, die de bedding van de rivier volgen. Hier zijn een paar woudparken waar we doorrijden, maar waar we niet stoppen om een wandeling te doen. Hier zijn twee hete bronnen, maar ook daar besteden we geen of toch weinig aandacht aan.

Bij de Lewis Pass (907 meter hoogte) rijden we langs de Maruia rivier en door een heel ander landschap dan wat we tot nu toe zagen. We rijden door een vallei, op zich niks speciaals, maar het speciale effect wordt veroorzaakt door de brem die hier welig tiert. De Nieuw Zeelanders proberen de groei van deze struik een beetje in te dijken, want ze beschouwen dit als onkruid. Het is een beetje speciaal dat dit wel zo’n prachtig zicht geeft. De lichtblauwe rivier kronkelt door de vallei en zorgt voor water voor de brem die zich over de hele vallei verspreid heeft. De plant kleurt alle hellingen van de bergen hier helemaal geel en bedekt alles met een geel deken. Op zich mooi, maar het is onkruid. De hellingen monden uit in de toppen van de bergen die ook hier helemaal wit besneeuwd zijn. Het weer is sinds ons vertrek, eigenlijk al direct bij het verlaten van Kaikoura helemaal gedraaid. De mist heeft plaatsgemaakt voor een zonnige dag en dat blijft nog wel een hele tijd zo. We rijden al een hele tijd, zo ongeveer drie uur en het wordt tijd voor een pauze. Die maken we op een parking net voorbij Springs Junction. Iets drinken, een korte pauze om de benen even te strekken en dan verder.

We deden al 88 km van Kaikoura naar Waiau, dan 22 en eens 26 naar Hanmer Springs en dan de laatste nog 85 tot aan onze stop. Tot nu toe al 221 km gereden dus. Eef geeft nu het stuur over aan Timo en hij maakt de tocht helemaal vol vandaag. Nu volgen we de rivier Inangahua, over Reefton tot Inangahua, het dorpje dan. De dorpjes die we hier tegenkomen zijn bijna geen dorpen te noemen, want er staat dikwijls maar een huis of vijf en op minder minuten dan er huizen staan ben je er helemaal door. Zo dus ook met Reefton en Inangahua. Dan zijn we weer 79 km dichter wij onze bestemming. Net voor Westport beslissen we direct naar Greymouth door te rijden, want van daar is de tocht naar de gletsjers minder lang morgen. Dat betekent wel nog een extra aantal uren in de auto zitten. Het stuk naar Westport is langs de rivier Buller. Die heeft een hele brede bedding, maar is op zich niet groot nu, hoewel die op vele plaatsen wel breed en diep is. We merken ook op dat er hier al iets meer wilde bloemen groeien: onder andere vingerhoedskruid in verschillende kleuren, paars, blauw, wit, allemaal prachtig tegen de vallei en de bergen langs de Buller. Op sommige plaatsen is het echt een heel smalle weg en tot zes keer toe wordt alles op één rijvak gezet omdat er zo weinig plaats is tussen de afgrond en de bergwand. Één keer zelfs staat er een verkeerslicht dat voor een goede doorstroom moet zorgen. Het grote voordeel natuurlijk op zo’n plaatsen is, dat we een prachtig zicht hebben op de vallei, de rivier en het hele landschap errond.

Het plan is om de HW 6 te volgen tot in Greymouth en even te stoppen bij de Pancake Rocks en Blowholes. Maar we zijn al wel een hele dag aan het rijden en moeten een pauze inlassen. Het is nu al kwart voor één, dus Timo is al een kleine twee uur aan het rijden. We zoeken voorbij Westport een picnicplaats, maar vinden die eigenlijk niet onmiddellijk. We rijden al bijna twintig minuten bergop en bergaf, maar er is nergens een aangeduide plaats. Dan stoppen we maar op een breed stuk langs de kant van de weg. Aan de overkant staat al een camper, ook een pauze te nemen, dus we zetten er ons gewoon bij. We eten iets en strekken de benen, want tot in Greymouth is het nog een kleine 100 kilometer. De zon staat nog goed te schijnen en we genieten ten volle van de warmte. Dat is top. We dachten eigenlijk dat dit stuk iets vlotter zou gaan, want het is een kustweg. De laatste 20 minuten reden we door een landschap begroeid met ‘flax’, een soort riet, soort palm, eigenlijk geen idee wat het is. Misschien eens surfen om dit uit te zoeken. Na een stop van een klein half uurtje zijn we weer klaar om verder te racen, hoewel Eef het al wel beu is. Maar we houden vol, want we moeten de Pancake Rocks nog bezoeken.

Eens we terug op weg zijn komen we de ene picnicplaats na de andere tegen, zo is het altijd, maar we rijden de laatste tien km verder tot in Punakaiki, waar het scenic reserve is. Timo parkeert de camper en we gaan het hier eens bezoeken. Moeder natuur heeft hier weer een speciaal verschijnsel veroorzaakt. De rotsen liggen langs de kust in het Paparoa Nationaal Park en het zijn net rotsen die eruit zien als op elkaar gestapelde pannenkoeken. Het eeuwenlange spel van wind en golven heeft het zachte afzettingsgesteente bizarre vormen gegeven. Bij vloed zou je hier de blowholes aan het werk kunnen zien, die spuiten wit schuim uit gaten tussen de rotsen. Spijtig genoeg is het nu eb, dus geen blowholes. Er loopt vanaf de I-Site een korte wandeling van 20 minuten langs de mooiste stukken van deze rotsen en die wandeling doen we. Het werd stilaan tijd dat we iets zouden ondernemen vandaag. Het is echt best de moeite om dit allemaal eens af te zien en we zijn verwonderd over de vormen van de rotsen. Het zijn écht pannenkoeken die hier opeengestapeld zijn. Aan de hand van infobordjes laten ze ook zien dat er bepaalde vormen van hoofden en dieren in de rotsen zijn, maar voor de meeste heb je ondertussen al veel vebeelding nodig om die te zien. Het spel van wind en water houdt niet op, dus de verwering blijft constant. Misschien dat dit soort rotsen binnen afzienbare tijd gewoonweg niet meer bestaan.

Na dit korte bezoek zetten we onze laatste trip in voor de dag: van Punakaiki naar Greymouth. Nog een uurtje karren en we zijn er, want de weg is nu wel relatief plat en brengt ons snel naar Greymouth. Direct wanneer we de stad binnenrijden over de rivier, Grey River, zien we een Countdown, dus daar stoppen we eerst om wat inkopen te doen. We nemen direct iets mee voor vandaag, morgen en eventueel overmorgen. Pintjes en wijn moeten er ook zijn, want we kunnen hier toch geen dorst lijden zeker. Na het winkelen rijden we door naar de Greymouth Seaside Top 10 Holiday Park. We vinden een plaatsje (we denken 34) dicht bij de zee op het einde van het park en kunnen daar al wat bekomen van de rit. Uiteindelijk deden we op deze dag toch 490 kilometer in totaal en ze zeggen dat je er 7 uur over zou doen. Bij ons is dat iets minder geweest, maar het was toch lang genoeg. We hebben vandaag ook de kaap van de 3000 km gerond. Sinds ons vertrek hebben we al dat aantal afgelegd. Niet slecht eigenlijk op een dikke twee weken. We bekijken de foto’s een op de laptop en dan is het hetzelfde als elke dag. Timo wil het verslag eerst maken, Eef leest terwijl een beetje en dan kunnen we even surfen op het wireless van IAC (Internet Access Company) dat hier en op een aantal andere Top 10’s beschikbaar is. In Motueka zou die ook voor anderen Top 10’s moeten geweest zijn, maar ik vrees dat we de resterende tijd daar gewoon kwijt zijn. Misschien later nog, maar we’ll see.

Voor het avondeten moeten we proper zijn, dus douchen we ons eerst. Vandaag schaft de pot: kip, sla, tomaten, rijst op z’n Mexicaans en een glaasje wijn. Het is snel klaar en we genieten ervan: het is eens een andere smaak, wat best aangenaam is. In de keuken zit een man met zijn dochter. Het kind is ongeveer 10 – 12 jaar en ze rijden door Nieuw Zeeland per tandem en tentje. Amai, dat moet wat zijn. We spreken wat met hen en daarna gaan we terug naar de camper en gaan wederom vroeg slapen. Het is nog maar 21:45, maar door de lange rit en het vroege opstaan, kunnen we de slaap goed gebruiken.

 

Dag 20: Vrijdag 19 november 2010: Franz Josef Glacier

Oeps, het is al dag twintig, dat gaat hier allemaal snel. De planning was maar begonnen op dag twee wanneer we eigenlijk in Nieuw Zeeland toekwamen, maar hier voor de verslagjes heb ik anders gewerkt, de dag van vertrek was dan dag 1. Op het Noordereiland hebben we onze planning tamelijk goed kunnen volgen en meestal op tijd ergens kunnen zijn, maar omdat we in Blenheim op het Zuidereiland niet hebben gedoken is het hier allemaal wat voorsprong. Hopelijk kunnen we die behouden. Het contrast tussen wanneer ik nu het verslag schrijf en deze ochtend is immens. Deze morgen staan we op met overal hoge en kleine wolken, maar nu is het in Franz Josef goed aan het regenen en dat heeft het gedaan sinds we hier zijn toegekomen. Maar laat ons beginnen bij het begin in Greymouth deze ochtend. Ineens krijgt Timo de opflakkering van zijn gedachten dat Greymouth misschien wel eens zou kunnen komen van de Grey River die uitmondt (mouth = monding) in de Tasman Sea ter hoogte van de stad. Dit effe snel tussendoor.

We vertrekken na het ontbijt: eens iets anders: bokes met aardbeien in de ochtendzon, dat is altijd een winner. We doen het rustig aan deze ochtend, want we hebben tijd zat. De transfer naar Franz Josef zou in principe niet echt lang mogen duren.  Het is van hier een 200 kilometer, dus dat moeten we wel op een uurtje of twee geregeld kunnen krijgen. Eef vertrekt uit de Top 10 in Greymouth met een hemel overgoten van zon, maar wel met hier en daar wat wolkjes, is dat niet tegenstrijdig? We rijden door een vlak landschap constant op de HW 6. Die wordt hier de Glacier Highway genoemd. Tja hoe komt dat nu? Het landschap is tamelijk vlak en de rit gaat heel erg vlotjes. Van Greymouth brengt de weg ons naar Hokitika, waar we even stoppen voor te tanken. Sinds de laatste keer willen we toch steeds wat reserve hebben wanneer we een eind moeten rijden. Nu is het eigenlijk niet echt nodig, want we hebben nog drie van de tien blokjes diesel, maar toch no risk taken.

Verder de HW 6 naar Ross en Hari Hari. De Tourism Radio geeft ons regelmatig want info over wat er te zien is en de hele tijd willen ze ons naar Shantytown sturen: een oud stadje uit de tijd der mijnwerkers en gold rush periode, maar wij willen het niet. Echt niet, zelfs 50 km buiten Greymouth willen ze ons erheen sturen. NOOOOOOOOOT! We racen gewoon verder naar Franz Josef, omdat we daar morgen een helikoptervlucht hebben gereserveerd. We denken onderweg al dat er een kink in de kabel zal komen, want het weer betert er niet op. In tegendeel zelfs. Tijdens een paar keer dat we dan wel stoppen schijnt de zon nog wel, maar de wolken rond de Southern Alps worden steeds dikker, grijzer, donkerder en komen vooral lager. Het lijkt wel alsof de wolken elke stop een paar meter lager hangen. Dat kan kloppen, want net als we in  Franz Josef aankomen hangen de wolken op hun laagste niveau en begint het te regenen.

De trip hiernaartoe was eigenlijk wel mooi. De bergrivieren komen met geraas naar beneden. Wijzelf rijden in een vlakte en links en soms voor ons liggen de toppen tussen de wolken van de Alpen. Hier in Nieuw Zeeland hebben ze net Alpen zoals in Europa. We zien echter de toppen niet, want zoals vermeld hangen de wolken hier heel laag nu. Om half twaalf zijn we al in Franz Josef en wandelen hier even rond. De ‘New Zealand Helicopter Scenic Flights – The Helicopter Line’, waarmee we de vlucht gereserveerd hebben voor morgen, heeft hier een office, dus we gaan eerst eens kijken hoe het zit voor morgen. En eventueel om het al naar vandaag te verzetten. We komen er toe, Timo doet zijn uitleg en hij krijgt eigenlijk weinig of geen info van de onvriendelijke dame achter de desk. Dat is één van de weinige keren dat ze ons niet vriendelijk behandelen, maar dit zal dan de uitzondering zijn die de regel bevestigt. Die kip was echt helemaal niet vriendelijk, gaf ook geen extra commentaar of uitleg of dergelijke. Ze zat er gewoon lelijk te wezen met een vies bakkes. Waarschijnlijk slechte periode dat we langskwamen. Het hele ding komt erop neer dat er morgen nog niemand bijgeboekt heeft en met twee vliegen ze niet, enkel tenminste met drie. Voor vandaag hebben ze nog geen derde boeking en het regent en is slecht weer, dus die komen er waarschijnlijk niet meer bij. In het kort: morgen eens gaan horen in Fox Glacier of ze morgen wel vliegen.  Dat betekent dus dat we voor de rest van de dag eigenlijk niks te doen hebben.

Snel naar de desk ernaast naar iemand anders, die wel vriendelijk is, zoals de meesten hier, en zij probeert ons te helpen of ze iets kan doen. Om 12:30 vertrekt er nog een excursie “Half Day Glacier Experience” naar de gletsjer en we beslissen dan maar snel dit te doen. Je mag geen jeans hebben, ze raden aan om verschillende laagjes aan te doen om de gletsjer op te gaan, dus we gaan snel nog even naar de camper, trekken vanalles over elkaar aan en gaan dan nog snel iets zoeken om te eten. De steden in Nieuw Zeeland staan vol take aways, maar op het moment dat je zo’n spul nodig hebt, is er geen. We eten snel een getoast broodje met ham, kaas en een tomaat, eigenlijk een veredelde croque uit het vuistje. We eten dat op op een bankje aan de overkant van de straat, terwijl het nu even niet meer aan het regenen is. Drinken zullen we straks wel doen op de gletsjer zelf. Wel, dat was dus in de veronderstelling dat we er snel zouden geraken. Niet dus.

Het eerste deel van de Glacier Experience is inchecken, een papier invullen waar je alle verantwoordelijkheid van het agentschap wegcijfert en alles bij jezelf legt. En dan komt het ergste: iedereen, ongeveer 50 mensen, moeten een speciale regenbroek van een desk krijgen en aandoen, dan moet iedereen bergschoenen en kousen aandoen, daarna de ‘crampons’ van een andere desk nemen en dan nog een muts met handschoenen en een regenjas. Dat is snel uitgelegd  wat dan uiteindelijk bijna een uur in beslag neemt. De ene zijn schoenen zijn te klein, de andere te groot. Timo krijgt het er al serieus van op zijn heupen, maar het zal straks wel beteren zeker. Een uur nadat we ingecheckt zijn kunnen we de bus op voor de tien minuten naar Franz Josef Glacier. Het busje zit goed vol en we zijn er inderdaad op tien minuten ongeveer. Dan kunnen we de bus af met een rugzak met een klein beetje eten en wat drinken en we wandelen het publieke pad af richting gletsjer. We moeten 2.1 km stappen tot de tong van de gletsjer, hoewel dat helemaal niet zo ver lijkt. Het lijkt eerder de helft, maar het is een beetje gezichtsbedrog. Het duurt dan ook bijna een half uur eer we beneden aan de voet van de gletsjer staan. We hebben wel zicht op enkele mooie watervallen, die helemaal van de hoge bergen naar beneden komen gestroomd. Er is er één hele grote en mooie bij.

Aan de voet van de ‘moraine’ moeten we over een berg met afval dat de gletsjer hier in de loop der jaren heeft afgezet. Het is vooral zand, keien, stenen en ander materiaal dat is meegevoerd. Die beklimming is wel steil en gaat over een zigzaggend pad. We waren al in vier groepen verdeeld en wij bevinden ons in groep drie, die iets meer stopt voor foto’s en dergelijke, dus we voelen ons wel op ons gemak. Uiteindelijk geraken we dus toch op het ijs, nadat we onze crampons (klimijzers) aan hebben, komen we dan toch na bijna twee uur op het ijs. Op het eerste gezicht is het een klein beetje een ontgoocheling, want de gletsjer is niet wit, maar eerder wit met een bruin laagje op. Alsof die zich deze ochtend niet gewassen heeft, neen serieus, dit is allemaal zand en steen dat die op zijn weg naar beneden meegesleurd heeft. Het meest verbazende aan deze gletsjer is dat dit zich op een zo lage hoogte bevindt. In de ‘névé’ bovenaan valt jaarlijks 35 meter sneeuw en die moet ergens naartoe. Omdat de bergen hier zo hoog zijn, sneeuwt het daarboven zo veel, dus dankzij deze omstandigheden kan hier een gletjser zijn, zelfs meer dan één.

Met de ijzers aan onze botten stappen we over de gletjser, maar dan wordt het wel mooier. Er lopen veel kleine stroompjes gletsjer-ijs-water naar beneden en de stukken die hier niet bedekt zijn met aarde en stenen zijn wel mooi wit en soms zijn er stukken uit het ijs en die geven dan een mooie blauwe schijn. Soms is het echt wel heel mooi. Het weer daarentegen helemaal niet, want het is serieus aan het regenen, maar we hebben een goede regenbescherming. We stappen zo ongeveer een uurtje naar boven over treden die de gidsen uitgekapt hebben en dat maakt het erg makkelijk om naar boven te wandelen. Het is bijna een gewone wandeling, maar wel één met een mooi zicht. Hoe hoger we gaan, hoe mooier we een zicht hebben over het wit en blauw van de gletsjer. Als je je amuseert gaat een uur snel voorbij en we zijn dan al snel aan het hoogste punt van de wandeling. Hier stoppen we even in de gure wind die hier waait. Geen mens snapt waarom ze hier op het koudste punt stoppen, maar swat. Hetgeen wel voor wat afwisseling zorgt zijn de twee kea’s die hier komen aanvliegen en hopen dat ze hier iets de pikken hebben. Timo neemt natuurlijk ondanks de regen zijn camera boven voor de kea, de enige papegaaisoort die op sneeuw leeft en soms voor toeristen een pain-in-the-ass zijn, want het zijn slimme beesten. Er zijn verhalen bekend dat ze rugzakken van toeristen openkrijgen en er alles eetbaars uit gaan pikken. Volgen de gids heeft de vogel het verstand van een vierjarige of een 23-jarige Aussie: altijd die rivaliteit tussen Nieuw Zeelanders en Australiërs is wel grappig.

Na een stop van een kwartier in de kou beginnen we aan de afdaling en onze wandeling terug naar de busparking. Het is buiten te regenen ook erg beginnen waaien en de wind giert hier over het ijs. Het is een machtig kader waar we hier staan, maar koud, een mens kan het zich niet inbeelden hoe koud – en dat is Timo die het schrijft, dus dat wil wat zeggen. Als je me een beetje kent, weet je dat ik het eigenlijk nooit koud heb, hooguit een beetje frisjes, maar hier is het echt koud. Wij zijn groep 3 en wachten tot groep 1 en 2 ook op hun weg terug zijn en dan kunnen wij ook vertrekken aan de afdaling. Die is langs de andere kant van de gletsjer, helemaal oversteken, maar met steeds hetzelfde zicht als voorheen het wit-bruine van het ijs met het afval dat het met zich meebrengt en dan het blauwe af en toe van het ijs dat aan het smelten is, maar het is best een belevenis.

De terugweg gaat snel en dan gaat het de hele laatste wandeling langs de rivier naar de parking van de bussen. De laatste kilometer gaat door een pad alleen als je de guided walks doet naar het hoofdpad en van daar is het niet ver meer naar de parking. Op de parking zitten twee kea’s, een koppeltje en ze vinden hier steeds wel iets te eten van de toeristen. We stappen terug naar de bus en rijden dan de laatste 10 km terug naar het hoofdkwartier van de guided walks. We geven alles af en krijgen elke keer en kaartje terug. Nu lijkt het veel beter te gaan dan bij het vertrek. Nu is het ook verdeeld over twee bussen ipv één en iedereen kent alles al hoe het moet. Na aankomst even een pintje drinken en dan naar de Top 10. Het weer is nog steeds niet OK, want het regent en het is fris. Op de camping is nog plaats en we gaan er naartoe: 132. Even wat acclimatiseren en dan iets koken, eten en rond een uur of tien gaan slapen. Morgen eens bekijken of de vlucht nu plaatsvindt of niet en als we kunnen al een deel doorrijden naar het zuiden, zodat we een kleine voorsprong behouden op de planning.

 

Dag 21: Zaterdag 20 november 2010: Dagthema: water in verschillende verschijningen

Het eerste deel water dat we zien is in heel vloeibare vorm: regen. We staan op en het is aan het regenen. Het heeft trouwens de hele avond gisteren en nacht geregend. Alles staat onder op de camping. Gisteren konden we nog droog een sigaretje roken onder een afdak met een bankje eronder, maar nu is dat hele stuk onder water. Timo trekt er zich niks van aan, want hij denkt terug aan Costa Rica de laatste keer en dat was nog stukken erger. Het regent dus en nat wordt je er sowieso van. De weg naar de keuken is niet echt ver, maar we zijn goed nat wanneer we er aankomen. We dachten dat er geen enkel nut was om aan de camper te ontbijten dus we doen dat ook niet en gaan ons ontbijt nemen in de keuken. Over het algemeen en dus ook hier zijn alle TOP 10’s goed uitgerust met kookvuren en afwasbakken en dergelijke, dus we kunnen onze plan wel trekken. We eten iets en willen hier niet te lang meer blijven want het weer is echt heel erg slecht. De bergen die ongeveer één kilometer van ons liggen, zien we zelfs niet. Een geluk dat we gisteren op de gletsjer geweest zijn, want vandaag ziet het er nog minder goed uit, om niet te zeggen ronduit slecht.

Na het ontbijt rijden we direct verder van Franz Josef naar Fox Glacier. Hier hadden we normaal een helikoptervlucht gedaan over de gletsjers en met een sneeuwlanding op Mount Cook op of de gletsjer, maar sinds gisteren vreesden we al dat het zou plaatsvinden. In Fox Glacier vinden we het bureau snel en inderdaad het is niet te doen, want de man achter de desk zegt direct dat er vandaag waarschijnlijk geen enkele vlucht zal gaan. Er is geen probleem met de betaling, want ze nemen enkel de credit card details om zeker te zijn. In het geval dat er iemand gewoon niet komt opdagen of zoiets. Dus we hebben de hele dag voor ons. Tenminste als het weer een beetje wil meezitten. Omdat we dus de hele dag voor ons hebben, denken we dat het het beste is om gewoon al zover mogelijk te rijden, zodat we verder geen last meer hebben met de tijd. We willen aan de oostkust niet in tijdsgebrek komen, want dat zou zonde zijn.

Van Fox Glacier rijden we naar het zuiden, richting Haast. We rijden dit stuk over heel veel kleine bruggen. De meeste bruggen hier in Nieuw Zeeland zijn eenvaksbruggen. Enkele meter voor de brug staat er op de grond ‘ONE LANE BRIDGE’ en dan een bord met welke kant er voorrang heeft. Dat is even aanpassen, vooral de snelheid dan, want als je voorrang moet geven is het snel te stoppen. Het kan af en toe wel eens druk worden aan zo’n brug, maar dikwijls hebben we dit niet meegemaakt. Druk is het op weinig wegen hier, je kan meestal goed doorrijden, want er is weinig verkeer. Het drukste hebben we gehad in Auckland en dat was het eigenlijk zo een beetje. Voor de rest kom je bijna geen andere auto’s tegen, enkel toeristen in campers en dat is het wat. We racen dus door het land, rijden bedoel ik eigenlijk, want het weer laat het niet toe om te racen. Op het gemak, zeker in de bochten rijden we naar het zuiden. De eerste hele korte stop is Bruce Bay. We zitten nu aan de kust (weer water) en er wordt door Tourism Radio gezegd dat je hier moet oppassen wanneer het heel hoog water is voor debris op de weg. Het water kan hier zo hoog komen dat het afval op de weg achterlaat.

Tot nu toe was de weg OK, geen wegenwerken, gisteren niet en eergisteren ook niet, dus we zijn blij want het vordert goed. We rijden voorbij Lake Paringa en Lake Moeraki, opnieuw water, en het regent nog steeds dus we hebben wel al wat water gezien vandaag. De meren zijn klein, maar als we er passeren heeft het wel iets. We kunnen ons inbeelden om hier te picnicken bij beter weer of wanneer het middag zou zijn. We rijden even van de kust weg en bij Knights Point zien we die terug. Op dit punt van zicht is het wel druk, maar het is ook de moeite, zelfs met de mist die tamelijk dicht hangt. Side-info: Timo rijdt al de hele tijd met de lichten aan. En dan is het de hele tijd langs de kust op weg naar Haast, maar we doen het stilletjes aan. In Haast is er niet veel te zien, behalve de langste eenvaksbrug van Nieuw Zeeland en die moeten we over. Dat is even spannend, want die reikt een heel eind.

Vanaf Haast gaat de weg de eerste tijd tamelijk vlak en dan gaat die de bergen in, de hele tijd langs de gelijknamige rivier, de Haast. We stoppen even bij mooie watervallen, de Thunder Creek Falls. Die zijn echt heel erg hoog, zeker als je beneden, vanaf de rivier even gaat kijken. Zeker nu het de hele nacht geregend heeft is de rivier gezwollen en zijn de watervallen iets indrukwekkender dan in drogere periodes. De weg gaat makkelijk verder tot in Makarora zonder stops, maar met veel regen en watervallen. Zelfs langs de kant van de weg hebben zich soms falls gevormd. Net voorbij de Haast Pas, die helemaal niks voorstelt, want we waren ervoorbij voor we het wisten, mondt de rivier de Makarora uit in het meer Lake Wanaka. We rijden langs het meer langs onze rechterkant en vinden toch dat we enkele keren moeten stoppen voor een mooi zicht. Een meer is weer een andere verschijning van water. Het positieve is dat het ondertussen gestopt is met regenen, wat het wel wat aangenamer maakt. We volgen de hele tijd het meer en dan steken we een berg over. Dan zien we plots dat er aan de andere kant van de berg nog een meer is: Lake Hawea.  We rijden dus eigenlijk tussen twee meren, maar zien er maar één, want er staan hoge bergen tussen. Het schitterende aan deze meren is dat ze helemaal plat zijn nu, want er is geen zuchtje wind. De bergen worden prachtig weerspiegeld in het water, zelfs met de wolken en de mist errond is dat schitterend. We genieten de hele tijd van het prachtige landschap. Dat kan je wel zeggen: Nieuw Zeeland heeft prachtige landschappen.

In het stadje Hawea laten we Lake Hawea voor wat het is en rijden naar Wanaka, een stad met dezelfde naam als het meer of is het omgekeerd. Dan gaat de weg via Albertown naar Wanaka zelf en daar houden we aan het meer even een pauze. Voor de locals gaat het leven gewoon verder. Het is zaterdag en velen winkelen, anderen gaan wat skaten en nog anderen spelen crickett. Wij trekken ons van dit dagdagelijkse gedoe niks aan, want op een parking eten we ons middagmaal om 13:20. Een kleine snack, brood met zalm of tonijn uit blik, maar het is best wel lekker. OK. Wat doen we? Rijden we verder naar Queenstown of blijven we hier? De beslissing is snel genomen, want we rijden dus verder naar Quown (afkorting van Queenstown). Nog een 70 kilometer en dan moeten we er zijn. Op de kaart is er een gele en een rode weg, de ene 70 km, de andere 120. We weten snel welke keuze we maken.

Om 14:00 zijn we dus weg uit Wanaka en nemen de gele weg richting Quown. De weg zit erg raar in elkaar: we rijden naar beneden, die indruk hebben we toch en de stroom naast ons loopt in de richting van waar we komen. Dit zou dus betekenen dat het water naar boven loopt, wat wel een straf natuurverschijnsel zou zijn, zelfs aan de andere kant van de wereld. We denken dat het gewoon een beetje gezichtsbedrog is. De hele tijd daarna gaat het steil omhoog tot we aan een punt van zicht komen over Queenstown. Volgens Tourism Radio toch, want die houden geen rekening met de weersomstandigheden. Ah neen, het is enkel GPS, geen weerbericht. We zien dus niks behalve dat het steil naar beneden gaat, maar de wolken en de mist beperken het zicht tot enkele meter. Het is ondertussen ook erg beginnen regenen, zeg maar gieten, want de beklimming van de berg tot het zicht is niet makkelijk. Net als de afdaling, want die zit vol haarspeldbochten en met een camper van 7,10 meter is dat toch wel wat aanpassen en voorzichtig zijn.

Maar we bereiken Queenstown goed en gaan eerst op zoek naar een supermarkt en dan pas naar de camping. Goed. Eerst dus supermarkt zoeken en vinden, inkopen doen, alles OK en dan de lokale Top 10 opzoeken. We zijn er nu aan gewend en hebben toch de kaart, dus waarom niet. Nadat we inkopen gedaan hebben leest Eef de kaart uit de Lonely Planet, we rijden eerst weg van de camping en dan terug ernaartoe. Wat blijkt nu. De supermarkt is er in vogelvlucht 20 meter af. We hadden dus helemaal niet door dat we er zo dichtbij waren. Even alles regelen qua slaapplaats (powered site for two people) en dan even pintje drinken en planning overleggen. Morgen (dat boeken we straks) naar Milford Sound, dan overmorgen in één trok naar Dunedin, of toch zo ver mogelijk en dan een paar tussenstoppen aan de oostkust en dan terug naar Christchurch. Dat moet allemaal wel lukken. En de planning kan altijd nog aangepast worden natuurlijk ook.

Dan is het tijd om even het centrum te ontdekken. Daar is het een drukte van jewelste want er is net een rally-wedstrijd gedaan: Silver Fern Rally of zoiets. Het centrum staat vol kleine racewagens wat op zich een heel tof zicht is, maar rondom de wagens en het hele rally-gedoe is het te druk en we gaan iets verder iets drinken. Twee pintjes en wat uit de wind blijven want het is best frisjes en daarna terug naar de camping om te douchen en iets te eten. Eef eet de pizza die vandaag op moest gegeten worden en Timo maakt voor hem spaghetti bolognaise. Dat is iets dat hij elke dag puur zou kunnen eten. Er staat een Brits koppel te koken en we geraken er even mee aan de klap, maar iets na acht gaan we terug naar de camper, drinken nog iets, schrijven het verslag en gaan daarna slapen.

We hebben deze avond nog een excursie geboekt voor Milford Sound en we moeten aan de receptie staan om 07:50, dus we maken het niet te laat. Morgen nog lunch maken, ontbijten, wassen. Wie weet zullen we ons nog moeten haasten morgen. Ik denk het niet. Hoewel we vandaag over en langs de Haast gereden hebben kan ik me niet inbeelden dat we morgen of op eender welk verlof haast hebben.

 

Dag 22: Zondag 21 november 2010: Milford Sound: waarschijnlijk hét hoogtepunt van de reis

We hebben gisteren nog de uitstap van deze dag geboekt naar Milford Sound. Voor veel toeristen en voor veel Nieuw Zeelanders is dit number one dat je moet gezien hebben in het land. Dat kunnen we dus niet aan onze neus laten voorbijgaan. Het wordt wel een lange dag, want de busreis duurt vier uur heen, dan twee uur op het water en dan nog een reis van vier uur terug, waarschijnlijk maar om 20:00 terug op de camping. De pickup is om 07:50, dus dat valt nogal mee van uur, hoewel we ons vlak ervoor nog moeten haasten. We waren om 07:00 opgestaan, iets eten, de eendjes voederen, snel wassen en dan naar de ingang van de camping waar ze ons oppikken met een bus. We nemen de laptop mee, want naar het schijnt is er gratis WIFI op de bus. We’ll see about that.

Om 07:50 stipt staan we dus buiten aan de camping en een grote bus van Kiwi Discovery komt leeg aangereden. We stappen met vier volwassenen en vier jongere mensen (misschien 17 jaar) op de bus. Dan is het gewoonlijke pickup gedoe voor de volgende mensen, maar eigenlijk valt het best wel mee, want de meesten stappen op bij het bureau van Kiwi Discovery zelf. Een half uurtje later zijn we op trot. We krijgen dan een korte introductie van de chauffeur, Kevin, die ons wat info geeft hoe de dag er zal uitzien. No worries, dat zien we straks zelf wel. Het eerste half uur gaat langs Lake Wakatipu. De bergen errond geven het allemaal een schitterend cachet, echt prachtig. Eens we het meer voorbij zijn, proberen we de WIFI, want we moeten van het vlakke boerenlandschap van het zuiden van Nieuw Zeeland niets meer zien. Dat is niet onze quote, maar die van de Kevin. We surfen dus even, want het werkt echt. We sturen wat mailtjes en maken nog een keer iedereen jaloers. Dat is geen kunst als je hier in Nieuw Zeeland zit.

We rijden de hele tijd door tot in Te Anau. Daar doen we onze eerste stop na twee uur rijden. De chauffeur geeft goed gas, dus alles gaat volgens plan. We rusten er even, drinken een koffie, nemen wat foto’s van het meer Te Anau en na een half uur rijden we verder naar Milford Sound, het einddoel van onze trip – als je de terugreis niet meerekent natuurlijk. Nu zal de chauffeur af en toe stoppen bij wat punten die de moeite zijn om een foto te nemen of om een laatste pitstop te maken. Want eens het laatste punt gepasseerd kan hij enkel beech forest aanbieden als toilet, dus iedereen moet maar eerst gaan. Onze eerste stop langs de Te Anau – Milford Highway is Earl Mountains en de vlakte die gevormd wordt door de rivier Eglinton die hier een brede vlakte heeft uitgeschuurd in de loop der jaren. Dat is al heel mooi, want je ziet de vlakte met het gras en op de achtergrond de bergen. Een vijftal minuten verder is de volgende stop: Mirror Lakes. Als het water hier stil ligt kan je perfect de weerspiegeling – vandaar ook de naam – van de bergen zien in het meer. De kleur is op een paar plaatsen echt prachtig en ze hebben hier een bordje op z’n kop gezet om aan te tonen dat dit effectief de Mirror Lakes zijn. Er loopt een kleine ‘track’ van tien minuten langs de weg en langs de lakes. De chauffeur zet ons af aan de ene kant en pikt ons terug op aan het einde van de track, echt wel makkelijk en zeker de moeite voor een stop. De weg is hier voorlopig nog heel aangenaam, gewoon rechtdoor, dus de bus kan nog goed doorrijden. Als laatste stop voor we de Homer Tunnel bereiken is Knobs Flat. Hier heb je opnieuw een vlakte met de besneeuwde bergen op de achtergrond, echt een schitterend zicht. De mensen die willen kunnen hier nog een laatste pitstop maken, want daarna is het enkel berkenbos dat dienst kan doen voor een boodschap.

We krijgen nog een paar keer de kans om foto’s te nemen en dat is net voorbij de Divide. Hier moeten we eerst nog twee koppels oppikken die gedaan hebben met tramping of hiking en die willen vandaag ook nog mee naar Milford Sound. De Sound is er eigenlijk geen, want het is een Fiord. Het verschil is dat een Sound gevormd is doordat rivierbeddingen onder water gelopen zijn en een Fiord is geschapen door gletsjers. Voor de meerwaardezoeker is dit misschien wel eens interessant. Geen idee hoe je het verschil dan aanduidt in het Nederlands (opzoeken misschien). Lake Gunns geeft ook een prachtig zicht, maar daar stoppen we niet, wel in een vlakte vlak voor we omhoog zullen klimmen naar de Homer Tunnel. Deze tunnel verbindt de twee vlaktes met een weg die qua scenery één van de meest impressionante wegen zijn van heel het Zuidereiland. We stijgen nu heel snel, stoppen nog één minuut voor een foto (zonder uitstappen) van watervallen en dan is het alleen maar omhoog, soms heel erg steil tussen schitterende berglandschappen.

Aan de Homer Tunnel moeten we even wachten, want daar wordt het verkeer geregeld door verkeerslichten. Om de vijftien minuten veranderen de lichten van groen naar rood of omgekeerd, dus we hebben even tijd om uit te stappen. Net als bij de laatste stop zitten hier weer kea’s. Op de vorige plaats twee, nu een stuk of zeven. Het zijn prachtige dieren met blauw langs de bovenkant van hun vleugels en rood langs de onderkant en de zijkant van hun lijf. De chauffeur moet de meesten terugroepen met een getuter, want ze waren allemaal onnozel aan het poseren voor de bergen, maar het licht springt direct op groen, dus we moeten meezijn, anders zitten we hier weer een kwartier vast. Iedereen is gebiologeerd door de kea’s op de bus en laat zich pas na de tweede keer terugroepen. Het landschap is vlak voor de Homer-tunnel veranderd van groene heuvels met berkenbossen naar zwarte granieten rotsen, waar de watervallen van alle kanten naar beneden komen gestroomd. En daarbij komt nog het contrast met de witte besneeuwde plekken die nog niet gesmolten zijn en dat maakt dit stuk echt wel schitterend. Wanneer we de tunnel gepasseerd zijn, moeten we een hele steile weg met haarspeldbochten naar beneden naar Milford nemen, want nu duurt het niet lang meer.

Op de hele weg van Te Anau naar Milford heeft Kevin, de chauffeur regelmatig commentaar gegeven over wat we zagen en over vanalles qua geschiedenis. Het meest opvallende wat alle gidsen hier hebben is dat ze afgeven op de Europeanen, dat ze hier zoveel dieren, planten en bomen hebben ingevoerd die nu bijna een plaag worden. Kevin heeft het onder andere over de konijnen, herten, varkens, wezels, ratten en andere zoogdieren. Ook heeft hij het veel over de brem, die ze als onkruid beschouwen en de paarse, lila, gele en witte bloemen die hier echt welig tieren. Maar genoeg nu voor de meerwaardezoeker, want het is stilaan tijd voor actie.

We komen tegen 13:30 aan in Milford Sound en zijn direct serieus onder de indruk van het uitzicht. Maar allereerst moeten we een moeilijke beslissing nemen. Keren we terug met de bus of met een scenic flight? Tja dat is een moeilijke, want het kost natuurlijk ook meer. De prijs zal ik hier niet vermelden. We beslissen dan snel voor we de boot opgaan dat we met de vlucht terugkeren, als het weer het toelaat tenminste. Dan zijn we er op 40 minuten in plaats van met de bus op vier uur. De meerprijs is hoog, maar we vinden het wel de moeite om dit te doen, ook omdat we in Franz Josef of Fox Glacier de helikoptervlucht niet kunnen doen hebben. Voila dat is weer van de baan en nu naar de Milford Monarch, de boot die ons vandaag zal rondleiden over het donkere water van de Sound. Timo moet natuurlijk even moeilijk doen en wat foto’s gaan nemen iets verderop en mist de eerste boarding. No problem en no worries, want hij heeft toch een boarding pass.

Hij komt als derde-laatste op de boot en geniet al met volle teugen van het zicht. Je ziet meters en meters hoog recht uit het water de bergen oprijzen. De eerste die opvalt is de Mitre Peak, echt spectaculair, heel fotogeniek en die meet een hoogte van 1692 meter, zo direct van zeeniveau naar bijna 1700 meter, dat is echt heel erg spectaculair. We eten onze lunch op aan boord, drinken een koffie en zijn klaar om te vertrekken voor één uur en drie kwartier serieus “impressive” natuurgeweld. Het eerste wat opvalt is de grootte van de bergen rond de fjord. Het is niet even een klein bergje, want als je erdoor vaart en je ziet de andere boten aan de voet van deze bergen varen, dan lijken die maar een speldenkopje groot. Echt heel erg indrukwekkend, echt nie te schatten. Het tweede dat echt opvalt zijn de watervallen. Die beginnen bovenaan op de bergen, zoeken hun weg van links naar rechts om zo helemaal tot beneden in het water te vallen. Je ziet heel het pad dat ze afleggen van helemaal tegen de 1500 meter to zeeniveau. De wolken hangen over de toppen, maar het weer betert zienderogen – ideaal voor de vlucht straks – dus we hebben ook het geluk dat die soms verdwijnen. Echt een zalig zicht. We varen de hele fjord af tot we de plaats zien waar de fjord uitmondt in de Tasman Sea. Net voor we die bereiken stopt de boot even voor een sighting van enkele speciale dieren. Er zitten langs de rotsen twee koppels pinguïns en één alleen. Deze pinguïn is ongeveer zo groot dat hij tot aan je knie zou komen, een halve meter dus, behalve als je een hobbit bent. Ze hebben een witte voorkant en een zwarte rug, rode poten en bek. Speciaal aan deze soort is dat ze een gele kuif hebben vanaf hun snavel tot achter hun oren. Echt mooie beesten en ook onze eerste pinguïns die we in het wild zien. Ze heten dan ook de Fjordland kuifpinguïn.

Dan zien we de Tasman Sea en dan keert de boot terug langs de andere, nl. de rechterkant. Het is hier nog steeds even indrukwekkend als daarvoor. We voelen ons echt heel erg klein, niet te doen. Ineens vanop zeeniveau een berg omhoog zien komen, zo steil, bijna een rechte muur die bijna stopt in het blauwe van de hemel (ja de zon schijnt nu volop) of af en toe in het grijze van de wolken. Hoe het ook eindigt, het zicht is prachtig. Zeker als je in één blik de linkerkant en de rechterkant ziet en dan de grote schepen ertussen ziet varen, die eigenlijk tamelijk hoog zijn, maar in vergelijking met de bergen echt maar een klein stipje aan de horizon. De wanden zijn meestal, als ze niet te steil zijn, begroeid met native forest. Als ze iets steiler zijn, dan groeien er alleen varens op en af en toe een boom die zijn weg schijnt verloren te zijn. We stoppen even aan Seal Rock, de reden voor deze naamgeving is duidelijk, want er zitten seals op de rots en er zwemt er eentje in het water. Dan gaat de kapitein naar een waterval en gaat er vlak recht doorvaren zodat er veel mensen nat zijn. Timo gaat met zijn laptop en camera toch maar even binnen, want water kan fataal zijn voor zo’n dingen.

Nog een tweede stop voor andere seals en dan een stop aan een stuk dat echt heel steil is. We staan er bijna tegen met de kant van de boot, dus dat wil zeggen dat het onder water even steil is als boven water en het is precies helemaal recht naar boven, zo’n 1500 meter hoog, niet te schatten. Dan begint te reis te korten, het is echt heel erg snel gegaan. In het begin was er veel wind en waren er wel wat wolken, maar nu is het veel beter, minder wind, meer zon en het ziet er helemaal goed uit. Het verrassende is hier ook weer het contrast. Ja ik weet het ik val in herhaling, maar het is zo. Het donkere water, de groene, soms (als er niks op groeit) zwarte hellingen en dan de toppen van de bergen met sneeuw erop. Dat allemaal is gewoon een streling voor het oog en veel mooier kan ik me niets inbeelden.

Na bijna twee uur is het voorbij en we leggen terug aan in de haven. Daar moeten we dan even de bus op. Die brengt ons naar de luchthaven van Milford. We worden voorgesteld aan de piloot (Ray Huppeldepup) en we kunnen met een kleine reddingsvest rond onze nek direct vertrekken. Geen gedoe met inchecken en dergelijke. Gewoon het vliegtuigje in en weg. Er zitten in totaal zes passagiers in en één piloot en dan kunnen we weg. De rotor begint te draaien en we rijden de startbaan op en dan zijn we de lucht in. Yes, schitterend, prachtig. De piloot doet eerst een rondje over de sound zelf, echt apart om het eerst vanop land in de haven te zien, dan op het water vanuit de boot en nu vanuit het vliegtuig. Adembenemend. Echt veel meer kan ik niet beschrijven. We stijgen op tot net boven de hoogste toppen en genieten, genieten en genieten. We vliegen dus eerst over de sound, dan verder de bergen over, langs de Humboldt Falls. Die watervallen zijn echt prachtig vanuit de lucht. Je ziet duidelijk boven op de berg een groot meer liggen, schitterend blauw en dat vormt de bron voor de prachtige watervallen, heel erg hoog en echt een praaaaaaaaaaaaaaaaachtig zicht.

We zijn echt vol van de vergezichten hier, het lijkt wel of de bergen en de witte toppen niet ophouden, dat die tot het einde van de wereld verdergaan. We vliegen over de vallei van de Erlington waar we deze namiddag ook gestopt zijn en komen dan over Lake Te Anau. Deze middag zagen we het meer vanop de grond en nu vanuit de lucht. De tijd gaat heel erg snel, want al snel zien we boven Lake Wakatipu een regenboog hangen. De piloot brieft ons natuurlijk over waar we over vliegen, anders zouden we het nooit weten. Lake Wakatipu. Oeps, dan zijn we bijna terug. De regenboog is echt een prachtig zicht over het azuurblauwe water van het meer en dan zien we in de verte al Queenstown. We zien de baai mooi liggen, maar zijn dan een beetje treurig dat het al voorbij is. Die 40 minuten vlucht zijn echt voorbijgevlogen, letterijk en figuurlijk. We maken nog een rondje rond het meer en rond Queenstown om de luchthaven te bereiken. Na de landing moeten we de piloot volgen en de betaling in orde brengen. Een geluk dat ze daar ook ‘plastic money’ aanvaarden, want anders had het een probleem geweest.

 

DIT IS EEN BELEVENIS DIE WE NOOIT, MAAR DAN OOK NOOIT VAN ONS LEVEN GAAN VERGETEN! ECHT ONGELOOFIJK, MAAR WE HEBBEN HET ECHT WEL GEDAAN, NIET TE SCHATTEN!!!!!!!!!!!

 

Dan brengen ze ons terug naar het centrum met een taxi, zonder bij te betalen, we drinken een pintje op onze schitterende dag vandaag, we bekijken de foto’s en filmpjes en dan gaat Eef zich douchen, Timo schrijft het verslag, dan eten en dan niks meer doen en dromen van de scenic flight die we vandaag gedaan hebben, van de Sound die we vandaag gezien hebben en van alle indrukken die we tot nu toe al opgedaan hebben in Nieuw Zeeland. Het begint wel stilaan te korten, maar als we zo in schoonheid kunnen afsluiten is het echt wel schitterend. En dit was inderdaad echt wel iets moois voor de laatste dagen. We gaan al vroeg naar bed, want we zijn best moe. Hoge bergen, watervallen, valleien en rivieren van op de begane grond, van op het water en vanuit de lucht. Een schitterende dag. Dit zou wel eens de nummer één van de reis kunnen zijn.

 

Dag 23: Maandag 22 november 2010: Verplaatsing naar en verkenning van Dunedin

Hoe lang het verslag van gisteren was, des te korter het vandaag is. Er was gisteren ook meer te vertellen dan vandaag en we hebben meer indrukken opgedaan tijdens één dag, dan anders misschien op een volledige reis. In het kort: we zijn ’s morgens vertrokken in Queenstown en naar Dunedin gereden en daar het stad even verkend. Tja dat was het dan voor deze dag.

Of nee, ik maak er misschien toch iets meer van.

Deze ochtend staan we op bij bijna vriesweer, zo voelt het aan tenminste. Het is amper tien graden, wanneer we vertrekken 9.5, dus echt warm kan  je het niet noemen. Deze nacht is het ook ijs en ijskoud geweest. Timo had zelfs kou. Daar moet je dan naar de andere kant van de wereld voor reizen. We doen het rustig aan vandaag, we hebben toch tijd genoeg. We hadden de planning nog maar eens aangepast en beslist om niet richting Mount Cook te rijden, maar een dag langer in Dunedin te blijven. Daar heb je Otago Peninsula en daar kan je albatrossen en geelkuifpinguïns zien, dus daar moeten we toch wat langer blijven dan een namiddag of zo. We eten dus in de keuken, want langs de camper is er nog schaduw en dat is te frisjes. In de keuken is het al niet beter, maar zit je uit de wind, achter glas in de zon, dus een beetje aangenamer kan je het wel noemen. We eten iets, doen daarna de afwas en willen dan direct vertrekken. Het is al bijna negen uur, dus we zijn laat op weg vandaag.

De eerste taak is uit het stad geraken. Dat lukt relatief vlot, na een keer of twee drie omdraaien en dan beslissen we om naar Frankton te rijden via de 6a, hoewel we eigenlijk niet naar daar moeten. Dat blijkt dan toch de goede weg te zijn, want iets verder geeft die richting aan Cromwell en daar moeten we naartoe. We passeren de luchthaven en vinden dan perfect de weg naar Cromwell via de HW 6. Eerst even tanken, dan zijn we gerust vandaag en dan op weg. Voilà, om 09:30 zitten we op de correcte weg. Het is tamelijk vlak, maar ook heel dor. Dit is één van de warmste en droogste streken van het Zuidereiland en hier telen ze dan ook heel erg veel druiven om wijn van te maken. Tourism Radio wil ons steeds laten proeven en wijnkelders laten binnengaan, maar de trein van elf uur is nog niet gepasseerd, dus nog way te vroeg. Op een drie kwartier ongeveer bereiken we Cromwell en vanaf daar probeert Tourism Radio ons steeds te laten bezwijken om ‘panning’ eens te proberen. Dit is met een pan naar goud zoeken, maar ook dit laten we aan ons voorbij gaan. We krijgen te horen van bijna elk dorpje dat het ontstaan is tijdens, voor of net na de goldrush. Tja we hebben het wel gehad, net als met Shantytown, “10 K South Of Greymouth” (and even a saloon!), dus doorrijden. Wat wel interessant is te vermelden is dat we de hele tijd de de Kawarau volgen, een rivier die een diep dal heeft uitgesleten. Hier, eigenlijk nog voor Cromwel, op 22 kilometer van Quown is dé bungyjumps van alle jumps te doen. Door de bekende AJ Hackett Bungy, die eigenlijk de eerste waren die dit deden. We rijden voorbij de brug, maar zien niemand springen met elastiek en ook niet zonder.

De weg gaat rustig verder langs kleine dorpen en steden: Clyde, ontstaan tijdens de goldrush, Alexandra, ook ontstaan door de goldrush om daar de HW 8 te volgen naar het zuiden. We zijn dan een paar rivieren gepasseerd en een aantal meren: Lake Dunstan ter hoogte van Cromwell, Lake Roxburgh, ter hoogte van Roxburgh. Een mooie rit, maar veel speciaals is er niet te zien. Een mens kan maar verwend zijn, eigenlijk schandalig. De groene heuvels staan hier overladen met witte stippen en elke stip is een schaap. Zo rijden we verder. Eerder waren we door echt een dor landschap gereden, stenen, bruine hellingen zonder enige begroeiing, maar dat heeft ook wel iets speciaals. De volgende kilometers naar Milton over Lawrence, waar we vijf minuten stoppen, zijn steeds hetzelfde, over het algemeen vlak, hier en daar een helling met allemaal witte stippen op de hellingen. We hebben dit al honderden kilometers gezien, dus rijden maar. In Milton moeten we terug naar het noorden en is het richting Dunedin in één trok tot de eindbestemming.

Het allerlaatste stuk is echt autostrade met drie rijvakken elke richting, een mens vraagt zich af wie die allemaal gebruikt, wij in elke geval één ervan. Niet de moeite te vermelden is dat we Waihola passeerden met een meer, maar meer valt er ook niet over te zeggen. In Dunedin aangekomen zoeken we naar het centrum en proberen een parkeerplaats te vinden. Met een camper van 7.10 meter valt dat niet mee, maar we hebben geluk. Wel te betalen 1 NZD per uur, wat op zich nog weinig is. We parkeren de camper, spreken even af wat we gaan doen en dan zijn we op weg naar het centrum van Dunedin. Nog minder dan tien minuten stappen zijn we aan de Octagon, het kloppend hart van de stad. Het hartje is een ronde en daarrond is een grotere ronde waar 8 straten op uitkomen, echt wel gezellig. Eerst even kijken in de I-site waar de camping is (we krijgen een kaartje) en of we morgen albatrossen en pinguïns kunnen zien zonder iets te boeken. We kunnen het proberen, maar dat zien we morgen wel.

Nadat we alle info hebben, gaan we iets kleins eten bij Di Lusso, een mediterrean slaatje en idem dito fritattas. Lekker, maar gewoon tapas, dus niet echt veel. We genieten van de zon die erdoor is gekomen, want vandaag is het frisjes. We bekijken nog de St Paul’s Cathedral en wandelen dan naar het treinstation. Het station is echt heel mooi, met authentieke ticket verkoop balies, hele mooie glasramen en heel de architectuur, is eigenlijk de moeite. Zeker het zicht langs het perron dat wel een volledige kilometer lang is, is echt wel iets speciaals. We hebben dus een beetje cultuur opgedaan en nu is het terug tijd voor de gewone gang van zaken. Inkopen doen bij de Countdown om eten te kopen voor vandaag en morgen en dan is het geen gedoe om de camping te vinden. Eef haar skills om te navigeren met kaart zijn ondertussen al veel verbetert en we rijden direct naar de camping toe. Ons installeren, ergens een bank pikken en dan even internetten en gaan zwemmen. Hier is een verwarmd zwembad, wat heel erg leuk is met deze temperaturen. Dan een douche en dan is het tijd om iets te koken. Eef doet dit vooral vandaag, want ze heeft zin om iets klaar te maken, iets in de trant van ratatouille, met eigen interpretatie. Zal wel lekker zijn zeker.

Eef maakt echt iets heel lekker klaar, het heeft iets Indisch, een beetje weg van een curry of zoiets, maar dan met eigen ingrediënten: tomaat, wortel, ui, kippefilet, courgette en een zakje curry om erbij te doen. Daar maakt Timo dan de pasta, dan heeft hij ook iets gedaan en dan is het lekker eten. We dachten eigenlijk voor morgen de saus nog over te hebben, maar we eten alles op, het heeft ons echt gesmaakt. Ah ja, anders zou het niet op zijn natuurlijk. Na het avondeten houden we ons nog wat bezig met verslagjes schrijven en een boek lezen en we krijgen een klopje rond half tien al. Het rijden elke dag en de indrukken opdoen elke dag; dat is allemaal wel best vermoeiend.

 

Dag 24: Dinsdag 23 november 2010: The Birds: Close Encounters

Vandaag is de bedoeling op vanuit Aaron Lodge Top 10 Holiday Park naar Otago Peninsula te rijden, daar het een en ander te bezichtigen en dan terug te keren. De meeste toeristische gidsen raden aan om een volledige dag te besteden op het schiereiland. Dat zullen we dan maar doen, want het hoogtepunt hier is het wildlife dat hier allemaal te zien is. We staan op, ontbijten, vergeten bijna de elektriciteitskabel af te sluiten, maar denken er net op tijd aan. Anders zou het nogal boenken geven denk ik. Een geluk dat we (hout vasthouden) dit nog niet hebben meegemaakt. Deze Top 10 heeft dezelfde kwaliteit als de andere holiday parks waar we van deze keten al geweest zijn. Op zich is elke Top 10 een klein beetje duurder dan het gemiddelde, maar over het algemeen ook een beetje beter. Deze is eigenlijk een beetje minder dan het gemiddelde, maar nog steeds dik OK. Ons is ook opgevallen dat op het Zuidereiland de campings iets duurder zijn dan op het Noordereiland. Nu betalen we over het algemeen meer dan 40 NZD per nacht, terwijl dat op het Noordereiland toch steeds minder dan 40 was.

Eef rijdt het stad in met de camper en vindt onder begeleiding van Timo snel de juiste weg naar Otago Peninsula. Dat is een mooie bochtige, smalle weg langs de kust die helemaal tot het einde van het schiereiland loopt. We rijden die helemaal al tot het einde tot het Royal Albatross Centre. De weg ernaartoe kronkelt mooi langs de verschillende baaien en we passeren onder andere Macandrew Bay en Broad Bay. Op een uurtje zijn we bij het centrum, maar vandaag is het niet open. Vanaf morgen kan je een toer doen tot het observatorium en kan je dan de nesten van de albatrossen van dichtbij bekijken. We reserveren een plaatsje op de toer van morgen om 09:30. Als we tegen dan al voldoende albatrossen gezien hebben, is dat misschien niet nodig, want we moeten niks betalen op voorhand of zo.

We zien daar al twee albatrossen in vlucht passeren, want de paren wisselen elkaar af om te broeden. Op dit moment zijn de eieren gelegd en worden ze afwisselend door het mannetje en het vrouwtje uitgebroed. We zien dat er af en toe albatrossen komen aanvliegen, dus die gaan hun wissel starten. Het is zelfs vanop de grond al een machtig zicht, hoe majestueus deze vogels door de lucht klieven en het is echt al heel tof dat we dit kunnen zien. Morgen meer van dat, hopelijk. We gaan dan maar naar een andere bezienswaardigheid hier op het schiereiland en dat zijn de geelkuifpinguïns. Dat is één van de meest bedreigde soorten, maar hier is een plaats waar je ze van dichtbij kan bekijken. Ze hebben nestkasten neergezet en de pinguïns maken daar graag gebruik van. Die plaats is de Yellow Eyed Penguin Reserve. Het is in de eerste plaats een boerderij, maar ze hebben leren samenleven met deze pinguïnsoort, die bijna met uitsterven bedreigd is.

We zijn net op tijd om nog op de vorige toer te springen die eigenlijk al aan de gang is. Maar we kunnen de inleiding skippen en misschien straks op oppikken. We worden meegenomen met de kleine groep van nog geen tien mensen en gaan eerst naar de plaats waar gewonde pinguïns opgevangen worden en waar verstoten jongen gevoederd worden.  Ze zijn ‘toevallig’ net bezig met eentje. Het zijn prachtige beestjes. Een vergelijkbare beschrijving heb ik al gegeven tijdens de trip in Milford Sound.  We zien dat er op dit moment vier jongen hier verzorgd worden en één volwassen dier. Dan gaat het met een busje naar het strand, waar we de diertjes van dichterbij kunnen bekijken. Eens we van het busje zijn moeten we stil zijn, want de dieren worden verstoord door lawaai. We wandelen door een gang ondergronds, die overdekt is met camouflagenetten en bereiken dan onze eerste nestplaats.  Dit is echt schitterend: je ziet de pinguïn van een meter of tien, maar geen kleintje, pech. Dan naar het tweede nest en daar kan je de dieren nog dichter bekijken (5 meter) en hier is het vrouwtje de twee jongen in het oog aan het houden. Echt schitterend. De mooie volwassen pinguïn met kleine bolletjes dons en dat zijn dan natuurlijk de jongen.

Een derde nest krijgen we ook nog te zien, maar dat is niet makkelijk om alles op foto te krijgen, want onder de driehoekige nestkasten die ze hier plaatsten voor de vogels is het best donker. Maar je ziet duidelijk dat de beestjes in hun element zijn. Dan doen we nog een wandeling naar een ander deel van de kolonie en daar zitten blue penguins. Voor deze soort hebben ze hier ook plaats voorzien, hoewel die nog steeds algemener zijn dan de yellow eyed. Deze broeden normaal in holen, maar hier dus ook in nestkasten en er zijn er veel bezet. Je kan duidelijk de blauwe kopjes zien die door het gat steken. Het is een toer met gids, dus we krijgen ook wel wat meer uitleg over hoe ze zich gedragen en dergelijke, maar daar ga ik je niet mee vervelen. Ineens roept de gids: daar komt er één terug van de zee. Het is echt een grappig zicht om het kleine wezentje over het strand te zien waggelen op naar de bush waar zijn/haar nest is. Normaal zouden ze even stoppen onderweg, maar de fysiek van deze is nog in orde, dus die doet het stuk van de zee tot het hoge gras en bush in één keer.

De toer eindigt dan en het lijkt maar een half uurtje, maar we zijn wel een uur onderweg geweest. In een kleine groep, dus dik OK. Het leuke hieraan is dat er een deel – hoe groot weet ik niet – naar de opvang van gewonde en zieke dieren gaat, hier op de farm zelf. Dus we steunen een goed doel, waar je direct ziet waar het naartoe gaat. Tof. Dan zitten we met een klein dilemma: hier nog wat rondwandelen en deemsteren of een boottocht doen met Monarch Wildlife Cruises. We beslissen snel, want dan winnen we morgen drie uur om niet naar het Royal Albatross Centre te gaan en terug en kunnen we direct van de camping vertrekken. De prijs is 1 NZD duurder dan met het centrum, dus we doen dit nu al. Timo reserveert een plaats op de boot van 14:00, dus we hebben nog een twee uur door te brengen hier.

We rijden even verder en eten daar iets en genieten van het mooie zicht. We zitten vlak aan de zee en kijken uit op de lage groene heuvels aan de overkant. Er zit hier een duizendtal meeuwen (2 soorten), scholeksters, reigers en een soort steltloper, dus ideaal voor Timo zijn birdwatching-mania. Dan verplaatsen we ons naar de parking voor de camper voor tijdens de bootrit en Timo doet een korte wandeling over het strand. Heel het strand ziet rose van de kleine kreeftjes, daarom dat er keiveel meeuwen zitten ook. We zien dat er nog enkele leven en redden die uit het zand in een poeltje water. Dit is plankton waar walvissen zo dol op zijn en blijkbaar meeuwen ook. De tijd gaat snel en al vlug is het kwart voor twee en we moeten eens afzakken naar Otakau Bay, Wellers Rock waar de boot, de Monarch ons zal meenemen door het reservaat. We kunnen aan boord en nog geen vijf minuten nadat we vertrokken zijn zien we in de verte al een albatros komen aanvliegen. Die gaat naar zijn nestplaats en maakt goed gebruik van de wind, want je ziet zijn vleugels bijna niet klappen. Hij gaat over het eiland vliegen en keert dan te voet terug naar zijn nest waar hij zijn partner gaat afwisselen. Echt een machtig zicht. Een vogel met een spanwijdte tot drie meter, echt wel heel erg tof.

We varen verder naar het eiland en stoppen voor nog een paar soorten vogels, Timo is gelukkig. We zien hier de variable oystercatcher, de pied oystercathcer, de royal spoonbill, de red billed gull, de black backed gull en de white faced heron. Drie soorten shags (aalscholvers) hebben ook dit stukje van het schiereiland uitgekozen om te nesten: de Stewart Island shag, spotted shag en de little shag. Het is hier echt een paradijs voor vogelliefhebbers. Ineens spot Timo 2 seals die elkaar aan het achtervolgen zijn, echt een knap zicht, want ze komen af en toe boven water. Graaf! Dan varen we nog wat verder en zien we nog meer seals en ook een meeuwenkolonie. Daarom dat er hier zo veel zitten. En dan komt het moment van de dag. We varen even uit naar zee, maar zien niet direct iets, dus keren terug. De bedoeling was een albatros te zien die aan het dobberen was, maar dat geluk hebben we niet. Op de terugweg volgt een albatros ons en de schipster geeft volle gas om het dier voor te blijven. Van links zweeft de albatros naar rechts en terug: hij gebruikt perfect de lucht die hier hem naar boven brengt. Hij kan dit uren en uren volhouden, echt een streling voor het oog. En dan ineens vliegt de albatros vijf meter voor onze neus, vlak voor de boot, echt adembenemend en ineens realiseren we ons: het is een immens beest. Hij gaat wat verder de zee terug op en keert nog eens terug naar de boot en maakt nog eens dezelfde entree als daarnet; echt niet te schatten hoe groot en mooi en majestueus dit dier wel is. Iedereen roept oe’s en ah’s als de vogel van drie meter spanwijdte passeert. Dan gaat hij landen op het topje van het schiereiland en keert waarschijnlijk terug naar het nest.

Het is echt een speciale belevenis om dit dier zo te zien. Deze ochtend pinguïns, nu albatrossen van zo dichtbij, wat wil een mens nog meer zien op vakantie. We zijn al snel terug aan de kleine aanlegsteiger en hebben nu pas door dat we al een uur weggeweest zijn. Time flies when you’re having fun. We keren dus terug en ons oog valt dan nog op de prachtige anemonen die hier heel ondiep groeien. Ook heel erg mooi, maar het valt een beetje weg na de close encounter met de albatros. We gaan terug naar de camper en dan rijden we dezelfde weg als deze morgen terug naar de camping. Een dag met veel voldoening en nu dan wat lezen en het verslag schrijven. Maar dat kan je niet doen zonder iets te drinken, dus eerst pintje gaan kopen vlakbij en dan alles in orde zetten. Het is nog steeds niet warm, maar we hebben we vaak zon gehad vandaag, dus dat is een meevaller.

 

Dag 25: Woensdag 24 november 2010: Moeraki Boulders en verplaatsing naar Timaru

Het is aan het korten, maar als je de titel ziet betekent dit toch al dat Eef en ikzelf hier al een tijdje zijn. We gaan de reis naar Christchurch enigszins inkorten zodat we de laatste twee dagen niet te ver meer moeten rijden, dus onze eerste stop is 220 kilometer ten noorden van Dunedin. Met de verschijning van de albatros en de prachtige kopjes van de geelkuifpinguïns nog op ons netvlies gebrand worden we wakker na een korte nacht, hoewel niet kort, maar koud. Timo werd als eerste wakker en merkte dat het om 07:00 slechts 6 graden was. Een geluk dat het Celsius is en geen Fahrenheit. Eef heeft nog geen zin om op te staan, maar als Timo zegt dat het zonnig is en zelfs tamelijk warm, nu al tien graden meer dan een uur geleden, dan ineens ziet ze het zitten en wil ze wel uit haar nest komen. Dik OK. Vandaag moeten we maar op twee plaatsen stoppen: één stop voor pinguïns en één voor de Moeraki boulders.

We ontbijten met koffie die Eef gisteren uit de camping meegenomen heeft. Er hangen een paar dispensers met zout, met koffie, met suiker en Eef heeft er gisteren een beetje in ons bokaaltje gedaan, want het onze was leeg en we moeten nog een paar koffie momenten hebben. Dus effe snel scheefslagen zegt ze. De zon is nu volop aanwezig en het luidt een zonnige dag in. Wie weet wordt het wel de hele dag zo. Na het ontbijt dat later is dan gewoonlijk vertrekken we van de Aaron Lodge Top 10 Holiday Park. Amai een mond vol. Even eerst bladjes kopen om te rollen, want die zijn op en dan het stad uit. Over de weg uit het stad en de eerste kilometers uit Dunedin is niet veel te zeggen. We rijden gewoon op een autostrade door de heuvels, groene zal je denken en inderdaad, en met vele schaapjes op zal je denken, yep, wederom correct. Zo gaat de weg dus op en neer vanuit Dunedin richting Christchurch, de HW 1 helemaal naar het noorden. We rijden even door en Toerism Radio, weer die, vertelt ons dat er bij Shag Point iets te zien is dat de moeite is om te stoppen. We rijden dus even door langs een smal wegeltje en komen dan op een grote parking. Daar zitten seals, we zien er ook enkele, zelfs na de close encounters van de laatste dagen is het nog steeds tof om die beesten te zien, maar het is te ver om nog treffelijke foto’s te nemen, dus enkel van het landschap: prachtige beach trouwens.

Met de camper mogen we eigenlijk niet verder naar de volgende parkeerplaats, maar we doen het toch, want het ziet er tamelijk goed uit. Daar is een seal kolonie en moet er ook een yellow eyed penguin colony zijn. Van die seals zien we veel, maar van de pinguïns niet echt. Het moet al een groot geluk zijn om er rond deze tijd eentje het strand zien op te gaan. Terug de HW 1 op richting Moeraki. Dat is een klein dorpje langs de highway. Dat rijden we voorbij want we zijn hier voor de Moeraki Boulders. Hier liggen langs het strand enkele grote keien waarvan men precies de herkomst nog niet van kent. En als je de toeristen bezig ziet, hebben ze niet veel tijd meer ook. Iedereen loopt op de boulders, hangt eraan vast om toch maar op de foto te geraken met deze speciale creatie van Moeder Natuur. Wij doen het niet, tenminste bijna niet, want we genieten gewoon van het zicht, de ronde keien die op het strand liggen en doen onze toer van de keien op het strand. Op de terugweg wordt Timo ineens aangesproken: Hier zijn de Belgen weer. En inderdaad: Sabine en Django zijn hier ook. De laatste keer dat we die zagen was op de Interislander. Duiken hebben ze niet meer gedaan, maar wel genoten van de twee sounds, ze hebben beide bezocht.

We stappen hier nog even rond en zijn eigenlijk toch best blij dat we gestopt zijn bij Moeraki Boulders. Volgens Tourism Radio is dit één van de meest fantastische dingen die hier in de buurt te zien zijn, maar ja dat zeggen ze wel meer. We rijden even verder en hebben stilaan honger, dus we beslissen om langs de HW 1 ergens te stoppen om iets te eten. We doen dit ter hoogte van Wai-Iti Park. De naam klinkt beter dan het is, want het is gewoon een rustplaats langs de autostrade waar we even iets eten. We hadden net daarvoor in Oamaru gestopt om geld af te halen en eten te kopen. Voor vanavond, want morgen gaan we iets eten. We proberen ook de blauwe pinguïn te zien te krijgen in Oamaru, maar het enige wat kan aangeboden worden is een begeleide toer rond de nestkasten van de beestjes. ’s Avonds zouden ze ons de rush terug naar de nesten kunnen aanbieden, maar dat is pas een uur of twee voor zonsondergang. Zo lang gaan we niet wachten, dus we vertrekken, doen inkopen en rijden wat de HW 1 af.

Vanaf daar is het landschap ook helemaal anders dan wat we gewend zijn. We hebben vanalles gezien, maar dit nog niet. Een hele, hele, hele grote vlakte met in de verte de toppen van de Southern Alps en van Mount Cook. En in de verte betekent ook ver weg, want we zien amper de toppen. Dit had echt een goede dag geweest voor de helikoptervlucht boven de gletsjers en Mount Cook, maar we hebben ons vluchtje al gehad. We rijden dus verder naar Timaru, daar is nog een Top 10 met IAC wireless en omdat ons abonnement nog niet op is, moeten we daar nog een half uurtje surfen. De weg ernaartoe betekent eigenlijk niks, de hele tijd een lange rechte baan tussen de velden en tussen de schapen. Ah ja die zitten hier ook: dat was ons nog niet opgevallen. Dus we rijden nog een uurtje of zo door en tegen 16:00 bereiken we Timaru. We vinden de camping snel, deze is dan weer even goedkoop als op het Noordereiland, drinken een pintje en doen dan een wandeling naar het centrum. Voor de rest was hier toch niet veel te beleven. Langs de klippen, eigenlijk om eerlijk te zijn, niet veel soeps wandelen we naar het centrum en stoppen in The Bay Hill. Hier is een bar met een terras in de zon en om eerlijk te zijn hebben we nog niet veel terrasjes gedaan deze reis, dus nu profiteren we ervan.

We drinken twee pints: een normal lager en een Red, die laatste is iets donkerder en heeft meer een bittere smaak. Ik denk dat we die in Kaikoura ook gedronken hebben. Het smaakt, met de zon voor ons en het is even genieten. De hele dag heeft de zon al geschenen, het is al bij al een koude ochtend geweest, maar de rest van de dag is echt schitterend. Op het nieuws horen we nu dat er aan Pike River een tweede ontploffing is gebeurd in de mijn die eerder ingestort was. Iedereen staat aan de TV gekluisterd en is totaal verbaasd. Het heeft blijkbaar een echt serieuze indruk gemaakt op de Nieuw Zeelandse bevolking. We palaveren er even over, maar om eerlijk te zijn (beschaamd, beschaamd) trekken we het ons niet echt erg aan. Voor die mensen is het heel erg en voor de familie ook, want waarschijnlijk komen er geen levenden meer uit die mijn.

We wandelen terug naar de camping en drinken een pintje, eten een beetje chips en dan gaat Eef zich douchen. De zon is achter de wolken verdwenen, dus ze ziet het niet meer zitten hier buiten. Timo schrijft even het relatief korte verslagje af en gaat zich dan ook douchen. Dan is het etenstijd en we gaan naar de keuken koken. Het vuur in de camper hebben we eigenlijk nooit gebruikt. Hooguit één keer om eens een sigaret aan te steken, wanneer we weer een aansteker niet konden vinden. De douche hebben we ook niet gebruikt, dat zagen we van in het begin eigenlijk niet zitten. Op elke camping waren douchen en je betaalt ervoor, dus gebruiken die handel. Het sanitair was hier op elke camping ook proper en alles goed verzorgd, dus daarvoor moesten we het ook niet laten. Dus eten. Vandaag worden het calamari op drie verschillende wijzen, maar die worden klaargemaakt in één kommetje, dus dat wordt dan bij ons één smaak. Met pasta en noedels en het smaakt echt wel. Daarna nog een wijntje drinken op het balkon vlak voor de keuken en nog napraten over de reis tot nu toe. Tja de laatste dagen zal er waarschijnlijk niet veel meer gebeuren dus we moeten koesteren wat we tot nu toe gedaan hebben.

Het is al bijna de tijd dat de keuken wordt afgesloten, dus we keren terug naar de camper, nog eentje roken en dan gaan slapen, met toch wel een beetje te veel wijn in ons gilet, maar een kater zullen we morgen niet echt hebben zeker. De eendjes zijn al gaan slapen, dus wij ook. Slaap lekker, de voorlaatste keer hier in Nieuw Zeeland.

 

Dag 26: Donderdag 25 november 2010: Kalmaan naar Akaroa op Banks Peninsula

Het is vandaag onze laatste volledige dag op Nieuw Zeeland. Morgen is het alles regelen en vertrekken voor een nog langere reis dan in het komen. De tussenlanding is nu eerst in Melbourne en dan in Hong Kong en dan naar Londen, dat is 24 uur van Melbourne naar Heathrow. Maar dat is nog maar voor morgen en overmorgen. We proberen nog volop te genieten van de laatste dag. ’s Morgens is Timo eerst wakker en zit een beetje verslagjes na te lezen en bij te vullen en dergelijke en bekijkt nog een paar foto’s van de voorbije weken. Het is toch al echt prachtig geweest, ik kan niet klagen. Nog even een mailtje sturen met wat minuten die over zijn van IAC en dan nog even wachten en dan is er beweging in de camper. Ontbijt, ons klaarmaken voor de laatste dag en dan op weg voor toch nog een paar honderd kilometer naar Akaroa. Dat is iets van een 80 kilometer van Christchurch, dus ideaal om morgen rond tien uur te vertrekken en rond de middag aan de luchthaven te zijn, even van ons oren maken over die twee dagen (brake problems) die we gemist hebben en dan vertrekken.

We vertrekken met ons hele hebben en houden naar de HW 1 om die de hele tijd naar Christchurch te volgen. We passeren enkele dorpen, maar veel valt hier niet te zien. Tourism Radio is stil behalve dat ze Shantytown en Arrowtown nog steeds vermelden, zelfs al zitten we er ver vandaan. We stoppen even in Ashburton, maar niet om iets te zien, want er is niks te zien. Dan rijden we verder nog steeds de HW 1 volgend richting Christchurch. We stoppen even want het zicht is echt wel prachtig. We rijden de hele dag door een grote vlakte, want dit zijn de Canterbury Plains. Het is plat echt heel erg plat, maar een lange tijd hebben we links van ons zicht op de Southern Alps en ook op Mount Cook. We zitten er in vogelvlucht zo’n 100 kilometer af, maar zien toch de top van de berg. Dit is echt wederom een prachtig zicht. Ik val in herhaling, maar de besneeuwde toppen van de Mount Cook hebben toch een speciale aantrekkingskracht, zeker in dit kader. Er zijn hier erg veel weilanden met graan en ook weiden met schapen. Waar hebben we dit ooit eerder gezien?

We rijden dus tegen een constante van 100 KM/uur, dus we geraken nog wel ergens vandaag. Ter hoogte van Rakaia nemen we een andere weg dan de HW 1. We komen langs kleinere dorpjes en zitten na enige tijd op de HW 75. Het landschap is hier nog steeds hetzelfde: vlak met weilanden met schapen, koeien en graan langs de kant van de weg. Via Taitapu en Motukarara bereiken we Lake  Ellesmere. Dit is een heel breed, maar erg ondiep meer. We willen eigenlijk hier even stoppen voor een lunch, maar er is nergens een deftige plaats waar we kunnen stoppen. Het zit wel vol leven en vooral vogels. Timo herkent enkele, eigenlijk tientallen zwarte zwanen en nog een heleboel andere vogels: eenden, meeuwen, dit moet wel tof zijn om hier te stoppen. Na het Lake Ellesmere komen we aan een ander meer: Lake Forsythe. Daar is wel een picnicplaats, dus hier dan even stoppen en iets eten. We eten bijna alle overschotjes op en drinken wat. Het is een mooi zicht, want de vlakte heeft ondertussen plaatsgemaakt voor de frisgroene heuvels van weleer. Die hebben we echt dikwijls gezien deze reis, maar het is elke keer erg mooi om die terug te zien. De glooiing van de heuvels is speciaal, net alsof het door God zelf geboetseerd is.

We blijven even genieten van het uitzicht en zetten dan de laatste 30 kilometer in naar Akaroa. Eens de meren voorbij gaat het steil omhoog en omlaag, dan zijn we op de oude overblijfselen van een vulkaan terechtgekomen. We zullen later een foto zien van Banks Peninsula vanuit de lucht, waar we nu rijden en daar zie je duidelijk dat het vroeger een vulkaan is geweest. We passeren het dorpje Little River en dan verder naar Barrys Bay. Daar zien we de baai al waar aan de overkant Akaroa zich bevindt. Het bevalt ons wel als laatste stop, want dit is echt heel mooi. Dit deel is vroeger bezit geweest van de Fransen en na enkele disputen met de Engelsen terug aan hen gegeven, maar je merkt nog steeds de invloed van de Fransen, onder andere in de benaming van de dorpjes. Zo rijden we Duchauvelle voorbij. En bereiken na een op- en neerrijden uiteindelijk Akaroa. Het nog nog geen drie uur in de namiddag, dus we hebben nog een halve dag voor ons. We bekijken eerst of de vluchturen nog dezelfde zijn als tevoren op de planning, want ook hier hebben ze IAC wireless. We hadden beter dit aan het begin van de reis wat beter in het oog gehouden, dan had het met die wireless veel makkelijker gegaan, maar ja, dat weten we nu.

In Akaroa vinden we via een heel erg steile weg de Top 10 en weten dat we dan straks voor het eten ook steil naar beneden (en daarna naar boven) zullen moeten. Het weer is nog tiptop, dus we gaan nog een wandeling doen naar beneden naar het dorpje. De wandeling gaat over een steil pad naar beneden, het volgt niet de normale weg, maar na tien minuten zijn we al in het centrum. We kijken even uit naar eetgelegenheid voor de avond en er zijn genoeg zaken waar we terecht zullen kunnen, dus we wandelen wat door het dorp en genieten van het mooie uitzicht. We zitten hier in een baai die bijna helemaal rond is. We waren boven op de camping echt al een schitterend zicht op het dorp en de baai, echt als laatste stop is dit OK. Als je dit als eerste stop zou doen, dan staat hier echt heel erg veel om mee te nemen in de camping keuken. Mensen laten hier veel achter, want ze kunnen toch niet alles terug meenemen naar hun thuisland. Dus zetten ze het hier op de camping met een papiertje. Gratis mee te nemen. De Hollanders voelen zich thuis – grapje.

In het dorpje is er vanalles te bezien, maar vooral hebben we dorst, dus eerst eens iets drinken. Natuurlijk komt dat er niet van, want Eef wil nog een cadeau voor Betty en Maurits. Timo neemt ook iets mee voor mama Linda en dan uiteindelijk kunnen we iets drinken. Met zicht op de haven is het hier goed toeven, maar de zon is weg, dus het begint een beetje frisjes te worden. We stappen terug naar de camping en de laatste paar honderd meter moeten we dus terug die steile weg van beneden helemaal naar boven naar de camping. Al bij al zijn we er snel en drinken nog iets, want van de inspanning hebben we dorst gekregen. We lummelen wat op de camping en Timo begint aan een minder toffe taak dit verlof, misschien wel de minst toffe die er is: inpakken. Dik tegen zijn zin smijt hij de vuile was in zakken en smijt die in de valies en daarna schoenen in zakken en al het propere goed kan er nog bovenop. Het meeste zal toch moeten gewassen worden. Dat is een zorg voor thuis hoe het er allemaal uitkomt.

Het begint wat te druppelen, dus de sfeer gaat naar beneden net als de druppeltjes water. Nog enkele basistaken uitvoeren na het inpakken: alle brochures eens nakijken en weggooien wat er weg mag en bijhouden in een plastiek mapje wat er bijgehouden moet worden. Het is een avond van wel wat geregel en dat is niet echt zo leuk, maar die dingen moeten ook gebeuren. That’s part of traveling life. Eef gaat zich dan douchen, Timo houdt dat voor morgenochtend, zodat hij fris op het vliegtuig kan stappen om er stinkend terug af te komen J. Snel nog foto’s op de laptop zetten en dan iets gaan eten, terug naar beneden naar het centrum van Akaroa. We stappen hetzelfde padje als deze namiddag naar beneden om daar iets te gaan eten. Als laatste avond vonden we dat we iets konden gaan eten op restaurant. Dat hadden we dit verlof eigenlijk helemaal niet veel gedaan, dus nu vinden we dat we het verdiend hebben. We stappen naar het restaurant dat we deze middag gezien hebben langs de haven, maar dat lijkt ons heel erg duur. Dus we stappen verder naar een ander restaurant en gaan daar eens kijken. Dat blijkt dan even duur te zijn, dus we gaan nu niet meer terug.

We krijgen een tafeltje met zicht op de kust, voor Eef toch, want Timo zit er met zijn rug naartoe. Maar dat is niet zo erg, want het wordt stilaan toch donker, dus dan is er toch niet veel of niks meer te zien. We drinken al zeker een flesje rode wijn en we eten Seafood Platter en een Seafood Risotto. Het is allebei echt heel lekker met die grote groene opgelegde mosselen. Die hadden tijdens het winkelen in een Countdown of zoiets al dikwijls de ogen van Timo uitgestoken, maar omdat het zo duur was, hadden we het nooit gekocht. Nu krijgen we het op onze laatste avond toch te proeven en het is heel erg lekker. Dit was bij de platter en in het geheel is het goed en ook de risotto van Timo is lekker. Het is allemaal veel, maar dan slapen we goed.

Het is al goed donker wanneer we terugkeren naar de camping en stappen het padje naar boven. Dat gaat eigenlijk tamelijk vlot, hoewel de campingbaas gezegd had dat het lang duurde naar boven. Op minder dan tien minuten zijn we aan de camper. En dan kunnen we genieten van nog een prachtig uitzicht. We zitten boven de baai en hebben zicht op het stadje met de lichtjes en het is een schitterend zicht, echt niet te doen. We roken nog een sigaretje, drinken nog een beetje wijn en gaan dan in de camper liggen. Snel nog kijken naar de foto’s van vandaag en de paar vorige dagen en dan hebben we het gevonden. We liggen in bed en kijken door de achterdeur van de camper naar de nachtelijke sterrenhemel en het stadje Akaroa in de diepte voor ons. Echt belachelijk genieten voor de laatste avond. Om half elf – oei zo laat al – doen we de lichten uit, spuiten nog eens met de spuitbus tegen de muggen en andere insekten en dan gaan we slapen.

 

Dag 27: Vrijdag 26 november 2010: Vertrek uit Akaroa, Nieuw Zeeland

Vandaag is de laatste dag aangebroken. We vertrekken deze ochtend uit Akaroa, deze namiddag uit Nieuw Zeeland en daarna volledig uit Oceanië, uit Australië vanuit Melbourne. Het is nog mooi weer dus opstaan is niet direct een opdracht. Het inpakken is iets meer een opdracht en daarna begint de lijdensweg. Eef pakt nog alles in, Timo doet zijn rugzak en voegt nog wat dingen toe aan de valies. We sorteren wat paperassen en maken alles op. Ontbijt is gewoon de kliekjes opeten en dan hetgeen nog overblijft opruimen en alles klaar zetten om de camper in te leveren. We zetten de zetels terug zoals het hoort en zien nu eens zonder bed hoe groot de hele camper eigenlijk wel is. We zien nog wel hoe mooi we hier stonden en staan en nemen nog een beetje foto’s van deze prachtige baai. Het is echt heel erg mooi, echt een schitterende plaats om zo’n goed verlof af te sluiten. Gisteren nog perfect genieten van de avond met een mooi zicht en nu met de opkomende zon is het ook prachtig.

Tegen iets voor tien zijn we weg van de camping. Tijdens de laatste 85 kilometer proberen we toch nog te genieten van het landschap waar we zo de hele vakantie doorgereden hebben en het heeft nu nog steeds wel iets speciaals. We hebben hier wel 25 dagen rondgerenden, hé T, zegt E ineens en inderdaad; het is wel heel erg mooi en bangelijk geweest. En ik denk zelfs dat het me nog duidelijker zal worden eens ik enkele dagen of weken thuis ben. We rijden gewoon recht naar Christchurch zonder stop. Het is te zeggen: er is één stop en die lassen we in om te tanken. Op iets minder dan 20 kilometer van het stad tanken we nog even en rijden dan verder. Een echte stop kan je dit niet noemen. We rijden niet te snel, want we willen niks meer voorhebben de laatste dag. We vinden Christchurch makkelijk, de airport staat al aangeduid, maar de rental Apollo is dichtbij, maar niet op de luchthaven. Eef probeert een shortcut te vinden, maar dat lukt niet zo goed. We rijden in rondjes en vinden eigenlijk onze weg niet optimaal. Niet omdat Eef geen kaart kan lezen, maar eerder omdat de kaart gewoon mega-slecht is. Uiteindelijk komen we terug op een punt waar de luchthaven staat aangeduid, hier waren we eerder al geweest, en volgen die aanduidingen even. Drie kruispunten verder vinden we dan ineens out of the blue een straatnaam die op de kaart staat.

Yes, hier zitten we goed. We rijden de straat in en de derde (blijkt de tweede) straat op de rechterkant moeten we hebben. Daar vinden we tamelijk goed Apollo, maar er staat dus niks aangegeven, geen enkele wegwijzer, niks, noppes, noegabollen. We gaan dan uitchecken en Timo is zo eerlijk om iets te zeggen van de tafel, maar wil er ook een punt van maken om iets terug te krijgen van de verloren dagen. Hun voorstel is 105,50 NZD voor de tafel en 80 NZD nog extra voor de verloren dagen. We zouden dus theoretische 185,50 NZD krijgen, maar omdat die tafel – is dat een antieke of wa? – zoveel kost komt er maar 80 NZD terug op de MasterCard. Is this OK for you? Tja ik denk niet dat we veel keuze hebben, dus we aanvaarden hun voorstel maar. Uiteindelijk is het allemaal al vergeten, maar eigenlijk is het gewoon schandalig dat ze een auto verhuren die een dag later al naar de garage moet. We doen nog even moeilijk, maar het is te nemen of te laten. Eigenlijk is het niet zoals het zou moeten, maar ja.

We worden dan wel gratis naar de luchthaven zelf gebracht en tien minuten later zijn we er. Hier stappen we even rond om te zien of we de bagage al kwijt kunnen en dat lukt al, dus dat is fijn. Aan de incheckbalie zit precies een jonge gast, beginneling en die weet nog eens niet waar Brussel ligt. We krijgen één boarding pass en het is niet echt zeker of de bagage het gaat halen tot in Brussel tegelijk met ons. Tja, da’s dan pech. We gaan naar huis, dus het is niet zo erg. We gaan naar het restaurant op de eerste verdieping en eten een hamburger met wat frietjes, want we hebben geen idee wanneer het de eerste keer is dat we eten zullen zien. Dan proberen we de Nieuw Zeelandse Dollars op te doen, kopen een paar T-shirts en wat sleutelhangers en dan is het op, met eigenlijk één Dollar te kort, maar de dame legt het bij uit haar potje drinkgeld. Alles goed geregeld. Thanks a lot en zei antwoordt op haar Nieuw Zeelands: No Worries! Het wordt allemaal aan de prijs van duty free gerekend, dus toch wel wat goedkoper en de goederen worden geleverd nadat we de customs & luggage control gepasseerd zijn. Dat is ook eens iets nieuws. Daarom dat de werkloosheidsgraad hier in Nieuw Zeeland zo laag is. We moeten niet te lang meer wachten – de countdown is nu op 22 minuten – en kunnen dan boarden. De vlucht duurt iets langer dan 3 uur naar Melbourne, dan zitten we daar een hele tijd vast en dan is het via Hongkong naar Londen. Ondertussen zijn we al in Melbourne, hebben al een pintje gedronken en zijn nu wat aan het rusten, want het is hier twee uur vroeger dan in NZ en we hebben al last van de jetlag. We zijn al sinds deze morgen tien uur onderweg, het is nu 20:00 lokale tijd en we zitten nog steeds aan de andere kant van de wereld. Vanaf straks zal het beteren. Nu zitten we hier nog vier uur. We proberen ons een beetje bezig te houden en een klein beetje te slapen, maar dat lukt allemaal niet zo vlotjes.

De vertrektijd was normaal 23:55, maar dat verandert twee keer. Een geluk dat we toch een uurtje of zoiets kunnen rusten, slapen is er niet echt bij. De bars zijn allemaal aan het sluiten en de winkels ook. Het boarden moest al een half uur bezig zijn, maar het is al 23:45 en er is nog niks aan het gebeuren, dus we vrezen dat we hier op tijd weg zullen zijn. Iets voor de normale vertrek tijd kondigen ze aan dat het waarschijnlijk 0:40 zal worden eer we kunnen vertrekken, want er is een technisch probleem. Dat is niet zo leuk. Voor sluitingstijd van de bars hebben we de laatste Australische Dollars opgedaan. Eef had 50 Euro ingewisseld tegen Dollar en die drinken we op in een bar vlak naast gate 4 waar ons vliegtuig binnen afzienbare tijd klaar zal staan.

 

Dag 28: Zaterdag 27 november 2010: Australië, Hong Kong, Londen, Brussel

In Australië, Melbourne wordt het zaterdag. Het is net over middernacht en we zijn nog steeds niet kunnen vertrekken van Australische bodem. De vlucht heeft in totaal bijna twee uur vertraging. Een geluk dat ze hier niet moeilijk doen over nachtvluchten, anders zouden ze ons nog op hotel moeten steken. Dat doen ze niet, maar maken het technisch defect. Het was enkel een hydraulische leiding van de wielen die niet helemaal werkte, dus Qantas zorgt dat het in orde is en bijna twee uur na het originele vertrek uur kunnen we boarden en in het vliegtuig onze tijd doorbrengen. Het is ondertussen 1:30 Australische tijd, voor ons dus al twee uur later, maar hopelijk slaapt het vliegtuig een beetje makkelijk. Dat zien we wel eens we er zitten, liggen of hangen. We haasten ons niet om het vliegtuig op te gaan, want dat zal de komende 8,5 uur onze plaats zijn die we hier doorbrengen. We hebben dezelfde seats als in het heenkomen 56B en 56C, dus we weten onze weg te vinden. Het straffe was eigenlijk voor het boarden, dat we in Christchurch helemaal geen boarding passen gekregen hadden om door te vliegen naar Brussel. Zelf hebben we ingecheckt all the way en de bagage zou dit ook moeten doen, maar we hebben geen boarding pass. Dan uiteindelijke even voor vertrek worden er toch voor een tien personen ongeveer nog boarding passen uitgeschreven. Oef, we kunnen toch mee.

We nemen plaats op onze seats en moeten nog een half uurtje wachten eer we vertrekken. De technici zijn nog bezig met invullen van de papieren en dus wordt het in totaal een vertraging van meer dan twee uur. Tja een mens kan er niet veel aan veranderen hé en het maakt het wachten in Londen iets minder lang, wat op zich ook goed is. We zullen wel zien wat het wordt. Uiteindelijk kunnen we dan toch vertrekken en Qantas verontschuldigt zich honderd keer voor de vertraging, maar we trekken het ons niet aan, want je kan er toch niks aan veranderen. We krijgen al direct een flesje water en een drie kwartier na het opstijgen krijgen we al avondeten: twice cooked pork in a spiced master stock with fragrant rice. Het klinkt beter dan het is. Zolang je maar iets te eten krijgt, is het al dik OK. Iedereen probeert een beetje te slapen nadat alles afgeruimd is en wij dus ook. Timo slaapt toch een dikke vier uur en de dame naast hem bijna de hele tijd. Hoe die dat doet is een raadsel.

Als je vier uur slaapt gaat het snel, want we hebben nog maar twee uur te gaan. Daar komt nog eenmaal continental breakfast tussen, dus dat doet de tijd nog een beetje sneller voorbij gaan. We zijn in Hong Kong na een vlucht van bijna 9 uur en het is hier heel erg bewolkt. Ineens is de bump er van de landing en zijn we er, hoewel we niet eens door hadden dat we al zo laag hingen. We moeten gewoon de International Transfer hebben. We zijn toegekomen Gate E 15 en moeten even door customs en dan terug naar gate E 15, maar dan een level hoger voor het vertrek. Maar dat doen we eerst niet, want Timo heeft een smoking area gevonden. Achter één van de bars kan je snel een sigaretje roken. Je mag zeggen van China en Thailand wat je wil, maar hier hebben ze tenminste nog aan rokers gedacht. Dat kan je niet zeggen van Nieuw Zeeland of Australië of het Verenigd Koninkrijk. Daar zijn nergens nog ruimtes, zelfs geen afgesloten waar je eventueel nog kan roken, ook niet als je zoals in Melbourne drie kwart dag vastzit.

We zien direct dat het hier speciaal is, want iedereen loopt hier met maskers op, zoals dat te verwachten was en na het sigaretje gaan we naar de transfer terminal. Daar zijn ze nog steeds niet begonnen met boarden of dergelijke, maar eerst moeten we nog door de check van de handbagage, hoewel dat al de derde keer is, moeten ze het toch nog eens nakijken. Laat ze maar doen dan als ze het willen. Na de controle moeten we nog tien minuutjes wachten om het boarden te starten en Timo kan hier even gratis wireless internette. Graaf, goed gedaan van Hong Kong airport. Dan begint het boarden en kunnen we terug plaatsnemen op dezelfde stoelen als de vorige 9 uur. Eef ziet al snel dat er in de seats rechts voor ons bijna niemand zit, dus zij neemt daar plaats met twee stoelen tussen haar en een oudere man. Dan heeft Timo ook twee seats en kan de Britse dame naast hem ook wat meer plaats innemen. We vrezen wel even dat het niet zal lukken, want er komen nog wel wat mensen op het vliegtuig, maar uiteindelijk lukt het Eef dan toch. We hebben er allemaal baat bij nu. Dik OK. Dit is een vlucht van twaalf (!) uur en veertig minuten. Zo lang hebben we nog nooit op een vliegtuig gezeten, dat is echt heel erg lang. Maar we denken er niet bij na, want daarna komt er nog een vierde vlucht van iets meer dan een uur.

Ook hier hebben we weer eens een half uur en dan een extra twintig minuten vertraging doordat er iets fout zit ergens in de bagage en dat moet er eerst uit. Tja dat hadden ze niet kunnen nakijken vooraleer ze alles erin hadden gestopt. Dus in totaal al met drie uur vertraging vertrekken we naar Londen. De wachttijd tussen onze aansluitingsvlucht is al van vijf uur naar twee uur geslonken. Als de vliegtuigen en de piloten en dergelijke zo blijven verderdoen, dan moeten we nog een latere vlucht nemen, dan missen we de originele voor ons bestemd vlucht nog. Tja onder het motto shit happens, kan dat altijd gebeuren hé.

Deze derde vlucht is de langste ooit die ik in mijn leven gehad heb en dat is eigenlijk geen cadeau. De eerste paar uur lukt vrij goed, want we krijgen een ontbijt, net als op het einde van de vorige vlucht en daarna moeten ze afruimen en dat zorgt voor wat afwisseling. Timo kan niet slapen of toch niet lang, maximaal een kwartiertje of zo, dus slapen kan ik dat niet noemen. Dan is het een tijdje een film bekijken, nog even een uurtje proberen te slapen, dan nog een film kijken en nog maar een. Dan is het bijna tijd voor het lunch, dus al bij al valt het toch nog mee. Alhoewel, bijna dertien uur op een vliegtuig is echt wel de moeite hoor en niet echt plezant. Een geluk nog dan dat we elk een zetel meer hebben, dus dat ligt toch een beetje beter dan gewoon met drie volwassenen op een rij. Het laatste eten is een lunch en daar nemen de meeste mensen de vis. Het smaakt naar niet veel, maar het doodt vooral de tijd een beetje. Dan moeten we nog een toertje doen rond Londen want de toren van de luchthaven laat ons nog niet landen. Voila en dan zijn we dus in Londen.

We stappen naar de terminal voor de connecting flights, gaan op een busje en worden op minder dan tien minuten van terminal drie naar terminal vijf gevoerd. Daar aangekomen moeten we door de controle van de handbagage. De rugzak van Timo moet er een tweede keer door, maar mag dan mee. En dan is het tijd om nog een pintje te drinken. Achteraan T5 is de V-Bar en daar is het rustig, dus daar drinken we een Stella, een pajint natuurlijk. Even wachten tot de gate aangeduid staat en dan kunnen we voor de laatste vlucht gaan boarden en dan naar Brussel. Het is nu 16:33 lokale tijd en hopelijk kunnen we op tijd vertrekken. Dat is inderdaad het geval, we vertrekken zelfs tien minuten te vroeg. Van deze laatste vlucht krijg ik niks mee. We stijgen op en landen en de rest gebeurt allemaal in een waas. Ik ben ook al veel en veel te lang wakker. We zijn wakker sinds vrijdag ochtend Nieuw Zeelandse tijd en nu is het daar ter plekke zondagochtend vijf uur in de morgen, dus reken maar uit hoe lang dit is. Ik tel de vier uur slapen op de vlucht Melbourne Hong Kong niet mee natuurlijk.

We landen nog tien minuten te vroeg ook en kunnen direct de bagage gaan halen. Straf, want die is er tamelijk snel bij, zelfs bij één van de eersten, goed gedaan vliegtuigmaatschappijen, daar hadden we dus niet kunnen op hopen. We sturen een SMS naar Roel en Jurgen en die beiden komen ons halen. Ze hebben een echte verrassing bij voor ons: vier koude Duvels. Echt een schitterend plan. We drinken die direct op aan de uitgang van de luchthaven en de voermoeidheid en de koude trekken we ons niet aan. Het is hier nonededju aan het vriezen. Duvel is echt lekker en smaakt en dan naar Bornem om er nog eentje te drinken bij Sinte Vadde. Echt bangelijk. Merci gasten voor ons te komen halen in Zaventem en merci Eef voor het echt toffe gezelschap tijdens deze schitterende reis. Dan naar huis want ik miste Cartouchke en die is heel blij me te zien en ik ook heel erg blij heel te zien. En aan alle mooie dingen komt een einde, dus ook aan deze reis.